De warme band die ik de afgelopen vijftien jaar heb opgebouwd met de mensen van de SKS Bikemarathon in Sundern-Hagen staat al onder druk als ik, niet wetende of ik een dag later mag starten, mijn auto op een parkeerplek vlakbij het parcours zet om nog een aantal van de eerste onverharde kilometers te verkennen. Ik heb mijn fiets al buiten staan en ben me in mijn Camperinho aan het omkleden als ik op het raam wat getik hoor.

Ik kijk naar buiten recht in de boze blik van een dame op leeftijd. Door met haar wijsvinger een draaiende beweging te maken, sommeert ze me naar buiten te komen. En gauw ook, maak ik op uit haar rechtervoet, die dwingend op de grond tikt. Ik vang iets op over ‘Privatparkplatz’ maar zit in inmiddels in mijn boxershort dus heb wat tijd nodig om op haar verzoek in te gaan. Dat doet haar gemoedsrust geen goed en als ik eenmaal buiten sta krijg ik de wind van voren. Alhoewel ik de enige auto op de P van haar restaurant ben en er plek is voor een kleine twintig auto’s, verzoekt ze me onvriendelijk het terrein te verlaten. En wel onmiddellijk!

Nu lukt het me in dit soort situaties meestal wel om rustig te blijven, maar deze keer gaat het mis. Ik maak haar in het Nederlands duidelijk dat ze zich druk maakt om niks, maar als ze voet bij stuk houdt, omdraait en weg beent betrap ik mezelf erop dat ik haar wat onvriendelijkheden toeroep. Als ze eenmaal binnen is ga ik helemaal los. Iets waar ik, nu ik dit aan het typen ben, niet trots op ben maar waar ik wel een duidelijke analyse uit haal: deelname aan de SKS Bikemarathon doet me veel, deze koers is belangrijk voor me.

Ik heb ‘m namelijk al vanaf de winter met rood omcirkeld in de agenda staan. Helaas lijkt daar de donderdag voor de start juist een streep doorheen te gaan. Omdat, nog een overblijfsel uit de eerste coronaperiode in 2020, de marathon een ‘provinciale’ race is schrijven de Duitse regels voor dat er geen buitenlandse licentiehouders mee mogen doen. Een regel die al nergens op slaat en helemaal niet omdat de reden (het Duitse kampioenschap elders) nu niet meer aan de orde is. Dat het niet duidelijk bij de inschrijving is aangegeven en we er pas twee dagen voor de start op attent gemaakt worden doet geen goed.

Een paar concurrenten kruipen in de mail met het verzoek ons clementie te verlenen, maar ik voel dat de tijd dringt en ga de vrijdagochtend voor de start op zoek naar een telefoonnummer. Via een vriendelijke man die in het bos het parcours aan het uitzetten is, krijg ik de voorzitter aan de lijn. Hij spreekt gelukkig Engels (de oplettende lezer had al gemerkt dat mijn Duits niet best is) en snapt ons, gaat zijn best doen bij de bond – die over de regel gaat – maar kan me tot die tijd niks garanderen. Als zijn antwoord (ook na twee extra telefoontjes) uitblijft, besluit ik in de middag maar op de bonnefooi die kant op te rijden. 

Het is de juiste keuze, want na mijn verkenning is daar het verlossende woord: we mogen gewoon meedoen en dus sta ik zaterdagochtend met teamgenoot Bart vooraan in het omvangrijke startvak. Meer dan duizend deelnemers: deze marathon (100km/2400hm over twee ronden) heeft geen bijzonder parcours, maar is wel populair. Ik hou er ook van. De klimmen zijn niet al te lang en liggen me daardoor goed. Ook tactiek is belangrijk. In 2019 werd ik (met hulp van wat slechte omstandigheden) vijfde. Met een wat voller deelnemersveld stel ik nu de top 10 als doel.

Starten op het fabrieksterrein van de sponsor, en dan een kleine tien kilometer over de brede weg naar het parcours. Het maakt de SKS Bikemarathon weer net wat anders dan andere Sauerland-marathons. Alhoewel er voldoende ruimte is om op te schuiven, sta ik bij dit soort starts het liefst voor in het startvak. Is hier gelukt, achter de rug van trainingsmakkers Bart en Robin. Foto: Sportograf.com

Ik lig rond die positie als we na de traditionele snelle start over het brede, maar vals platte asfalt het eerste onverharde pad op duiken. Ik heb daarna de intentie, en ook de kans, om in de eerste grote groep mee te gaan. Maar op de eerste langere stroken bergop gaat het me simpelweg te hard. Ik laat me lossen en krijg de bevestiging dat dit de juiste keuze is als niet veel later een paar concurrenten terugwapperen. Daarbij ook Bart.

Vijftien hectische kilometers later krijgen we eindelijk de kans om wat met elkaar te overleggen. Er zijn niet veel woorden nodig om de afspraak ‘we blijven in deze groep tot de doorkomst’ te maken. Het gaat namelijk hard. Het parcours is voor 95% gelijk aan voorgaande jaren, maar ook weer totaal anders. Veel bomen zijn gekapt. Dat maakt het niet alleen onherkenbaar, ook de straffe wind speelt een veel grotere rol dan normaal. En op sommige paden is het vanwege de overblijfselen van de houtkap oppassen geblazen. Regelmatig vliegt er een tak me om de oren of hoor ik iets tegen mijn frame tikken. 

In het Sauerland lijkt alles wel op elkaar, maar nu kwam het me allemaal niet echt bekend meer voor. De reden: hele stukken bos die waren verdwenen vanwege houtkap. Foto: Sportograf.com

Dat gaat gelukkig allemaal goed en dan is er voor dat we Hagen passeren voor de laatste 45 kilometer nog maar een probleem over: wie is nu eigenlijk de concurrentie? Bart en ik kennen eigenlijk niemand van de acht man waarmee we op pad zijn, laat staan dat we weten wie het bij één rondje laten en wie er net als wij doorgaan. Dat blijken twee Duitse concurrenten te zijn. Ook in de kopgroep zijn er veel gestopt, want aan de voet van de klim na de doorkomst horen we dat we op positie vier, vijf, zes en zeven liggen.

Mooi, plek vijf is in Sundern-Hagen goed voor het échte podium en dat wordt mijn doel. Dat hebben er meer, merk ik. De twee Duitsers schroeven het tempo op deze steile poekel op. Ik hoef niet per se te lossen, maar geef wel een paar meter toe. Stom, weet ik nu, want ik loop samen met Bart in een Duitse verrassingsaanval. Als ze in de gaten krijgen dat wij niet helemaal goed gepositioneerd zitten, versnellen de twee door. Als ik dat dan weer in in de gaten krijg, zet ik alles op alles om het gat van een meter of vijftien dicht te rijden.

Volle bak gaat het omhoog over de steil klim, die eindigt in een singletrack. Het doet pijn (ik trap mijn hoogste wattages van de dag) maar het is ook gaaf. Ik heb het gevoel dat ik erbij ga komen en boven gaan twee supporters volledig uit hun dak. Het zijn de momenten waarvoor je koerst. Alleen hoop je dan wel op een goede afloop, en dat is nu niet het geval. Ik kom net een paar meter te kort. Op de uitloper gaan de twee kop over kop verder en alhoewel ik er alles aan doe om mijn wagon aan te haken, verdwijnen ze langzaam uit het zicht.

Een foto van de groep achter ons, ik herhaal, achter ons, waarop trainingsmaat Robinho op gesoigneerde wijze de skihelling bij Wildewiese afzweeft. Foto: Sportograf.com

Het heeft geen zin om alleen verder te gaan, ook omdat Bart een meter of honderd achter me rijdt. Ik hou iets in en samen rijden we in een degelijk tempo de rest van de ronde. Omdat we onze concurrenten zo nu en dan een minuutje voor ons zien rijden, heb ik die vijfde plek nog niet helemaal uit mijn hoofd gezet. Op de langste beklimming van de dag waag ik nog een wanhoopspoging. Ik voel dat ik iets dichterbij kom, zie ze als het wat afvlakt ook nog voor me rijden maar merk daar ook dat het beste er wel vanaf is. Ik had gehoopt door te kunnen versnellen, maar val juist wat stil. Op weg naar de skihelling van Wildewiese gooi ik de handdoek in de ring.

Bart komt weer terug en samen fietsen we op zeker naar de meet. Zesde en zevende dus, in 4.50u. Sneller was ik Sundern-Hagen nog nooit. Ik ben er tevreden mee, maar baal wel van het missen van de vijfde plek. Aan de andere kant: voor hetzelfde geld hadden we helemaal niet mee kunnen doen. 

Tijdens deze wedstrijd zijn de klimmen te overzien, zeker ook omdat er een kort steil poekeltje over de skihelling uit het parcours was verdwenen. De bergprijs vlak voor doorkomst is een van de vuilere stukken van het parcours, zo concludeert Tim Smeenge hier ook. Toch verteerte de man ‘m goed, want hij reed net als in de Kellerwald Bikemarathon het hele peloton op een hoop. Foto: Sportograf.com