Was dat nu al het bordje van de laatste kilometer? Ja, daar zie ik het laatste hupje naar het ydillische kerkje waar deze klimtijdrit finisht. De enige plek waar wat publiek staat aan te moedigen. Voordat ik daar volle bak en met wat theater doorheen stoemp, kijk ik eerst, en voor het eerst, hoe lang ik op de fiets zit. Wow, nog geen 52 minuten. Met nog maar een klein stukje te gaan moet dit een dik persoonlijk record worden. Die zag ik niet aankomen!


Dit jaar sta ik voor de derde keer aan de start van de Club La Santa 4 Stage Mountainbike Race op Lanzarote. Het moet ergens begin december zijn als trainingsmaat Bart en ik allebei tegelijkertijd klaar zijn met de donkere Nederlandse winter. We weten allebei dat deze mountainbikewedstrijd op het noordelijkste Canarische eiland een ideale manier is om de winter te doorbreken: eind januari, niet te zwaar qua lengte en met een leuk afwisselend parcours. Binnen een paar dagen hebben we de trip gepland, met wat dagen extra vooraf en naderhand om meteen wat bonus-trainingsuren mee te pakken.

Het gaat ons niet zozeer om het resultaat, maar wel om wat extra basis én vooral moraal uit de winter te komen. Hoewel ik eigenlijk van plan was om het aan het einde van het kalenderjaar iets rustiger aan te doen dan normaal, gooi ik – ook als test voor Bikesight Coaching – mijn trainingintensiteit in de zes weken voorafgaand omhoog met redelijk specifieke trainingen. Bart is ook weer lekker op dreef, maar helaas zit het hem in de weken vooraf niet mee en moet hij vanwege fysieke problemen op het laatste moment beslissen zijn reis te annuleren. Het wordt voor mij dus een solo-trip.

Ik wil me hoe dan ook aan het plan houden om in de de dagen voor de wedstrijd flink wat uren te maken, maar dat valt tegen: het waait zo gruwelijk hard, dat fatsoenlijk trainen lastig is. Ik kan gelukkig nog wat verkennen, maar heel comfortabel is dat niet en telkens kort ik de geplande rit in omdat het soms niet eens te doen is om goed op de fiets te blijven zitten. Gelukkig zijn de weersvoorspellingen voor de vier koersdagen goed en zo sta ik op zaterdag 22 januari iets uitgeruster dan gepland aan de start van de eerste etappe.

Etappe 1

Daar heb ik geen spijt van. Omdat ik ook dit jaar een Masters-licentie heb en de 4 Stage een UCI S1-race is, start ik in een apart startvak dat tien minuten na de elite-coureurs aan de race begint. Ik hoop in mijn categorie om de prijzen mee te doen, maar ik heb totaal geen idee hoe goed de tegenstand is. Zoals dat in Zuid-Europa altijd het geval is sta ik tussen een groot aantal mountainbikers die er rap en gesoigneerd uitzien. Ik ga bewust vroeg het vak in omdat ik weet hoe hectisch de start hier kan zijn, maar dat heeft geen zin. Ruim voor het startschot worden we op basis van ons nummer opgeroepen en mogen we op het grasveld van Club La Santa (een groot sporthotel) op een stip op 1,5 meter van elkaar plaatsnemen. Covid-verantwoord is alles uitermate strak geregeld.

Ik sta bijna achteraan, maar gelukkig zit ik na de neutralisatie in no-time op de eerste rij. Ik heb geen idee wie ik in de gaten moet houden, maar focus me in ieder geval op de coureur die als iets van een ‘campionato’ als eerste op mocht stellen, ondanks een hoog nummer. De eerste kilometers bestaan uit goed lopend, breed gravel met wat korte stukken omhoog. Ik heb wel moraal, heb niks te verliezen en als het na de eerste klimmende meters wat stilvalt besluit ik in een opwelling te versnellen.

Lekker koersen. De hartslag omhoog, benen die langzaam vollopen. Dit heb ik de afgelopen maanden gemist!

Achter me heb ik meteen een flinke trein met concurrentie in mijn wiel. Ik durf niet vol door te trekken en als het wat lastiger wordt, zit ik op positie zeven. Voor me vliegen ze ervandoor. Eigenlijk denk ik dat ik voor het podium al meteen ben uitgeschakeld, tot we op de ‘top’ in een losse zandstrook terecht komen. Die heb ik toevallig verkend. De mannen voor me rijden zich allemaal vast, al dan niet in hun poging een aantal ingelopen vrouwen in te halen. Ik kies een lijn buitenom en hop, ineens rij ik op kop. Ik zet voordat de brede gravelafdaling begint nog eens goed aan en kijk dan om: er zitten nog vier man in mijn wiel.

Die zijn niet van plan over te nemen. Ja, zodra, niet veel later, de lastigste klim van de etappe begint. Een coureur glipt er aan de voet voorbij. Het is een Spanjaard uit de 40+categorie en hij heeft er aardig de sokken in. Ik moet alle zeilen bij zetten om zijn wiel te houden. Dat lukt en na het korte afdalingkje (de eerste helft van de etappe is vooral bergop) zijn we met zijn tweeën weg.

Op het moment dat we wat voor ons gestarte vrouwen inhalen, rijden de Spanjaard Juan Pedro Trujillo en ik weg bij de rest van de concurrentie.

Aangezien hij in een andere categorie rijdt, hoef ik niet lang na te denken: samenwerken. Zeker ook omdat ik een meter of honderd achter ons nog een coureur zie rijden. In mijn korte herinnering van het hectische begin van de etappe is dat een dertigplusser en dus een concurrent om de etappezege. Het is het begin van een leerzaam, pittig maar vooral ook vermakelijk tactisch steekspel.

Ik merk dat ik sterker ben bergop en doe het meeste kopwerk. De Spanjaard lijkt, of doet alsof, niet harder te kunnen. Op de laatste langere klim (nog niet eens 1km lang, overigens) geef ik alles, in mijn ambitie om solo naar de streep te rijden. Ik pak een seconde of 10 voorsprong, maar die ben ik na de afdaling meteen kwijt. In de stukken daarna, met wat trails en bochten, moet ik juist er weer alles aan doen om mijn concurrent te blijven volgen. Ook zie ik in de achtergrond nog steeds die andere dertigplusser rijden. Dat is een taaie!

Weinig conversatie mogelijk vanwege mijn gebrekkige Spaans en zijn gebrekkige Engels, maar we verstonden elkaar ook zonder woorden. Hier ben ik vooral blij dat ik op een stuk asfalt even lekker kan doorjoekelen.

Op het einde zijn we steeds meer naar elkaar aan het kijken en in de laatste drie kilometer, met een paar lastige hupjes en veel losse lava-stenen, zie ik dat meer concurrentie de aansluiting aan het vinden is. Ik zet nog een keer volle bak aan, eigenlijk zonder echt om te kijken. Bam, dat is voldoende: niemand komt meer voorbij en ik win na ruim 1,5u stevig koersen de etappe bij de Masters 30+. De mannen in de achtervolging bleken vooral veertigplussers te zijn – als ik dat had geweten- en dus ik heb meteen een marge van een paar minuten op mijn directe tegenstanders.

Etappe 2

Een etappe winnen is natuurlijk gaaf, maar ik realiseer me ook dat het hier gaat om de categorie achter de UCI. Toch haal ik ook daar wel moraal uit. Zoveel heb ik niet toegegeven (nog geen vijf minuten) en ik rij vrijwel dezelfde tijd als in 2019, toen ik nog wel bij de UCI reed en vooral heb meegelift in plaats van zelf op kop te rijden. Omdat het zo verrassend makkelijk ging, ben ik aan het begin van de tweede etappe misschien ietwat te overmoedig en gemakzuchtig.

Ik denk op de eerste, brede en licht oplopende gravelstrook wel even met een paar man weg te rijden, maar als ik een paar keer flink heb aangezet en tevreden achterom wil kijken wat dat teweeg heeft gebracht, zie ik dat ik helemaal niks heb uitgericht. Sterker nog, vlak voordat de eerste listige lavastenentrails beginnen, word ik door een man of tien ingehaald en – omdat ik naar lucht zit te happen en dan standaard stuurfouten ga maken – uit het wiel gereden.

Ik had recht op pole-position maar stond op de tweede rij omdat ik toen ze begonnen met opstellen (aan de vroege kant) aan het pissen was. Deed er niet zo heel veel toe, de neutralisatie was verrassend gemoedelijk.

Gelukkig weet ik wat komen gaat en raak ik niet in paniek. Ik heb er vertrouwen in dat ik op de volgende joekelstukken bergop het gat wel weer dicht kan rijden. Dat lukt, maar het gaat niet van harte. De concurrentie rijdt goed samen en als ik me er bij heb aangesloten, lukt het me ook niet om er meteen van weg te rijden (wat me een slimme tactische move lijkt). Het is daardoor wat onrustig en ik hoop dat de groep snel verder uitdunt.

Die kansen komen er. Juan Pedro Trujillo, de man waar ik op de eerste dag lang mee op pad was, is geen pannenkoek. De man boekte in het verleden als elite-coureur goede resultaten op internationale kampioenschappen en ik denk dat we vandaag hetzelfde plan hebben. We sparen allebei iets in de aanloop naar een van de steile beklimmingen en daar rijden we langs elkaar volle bak naar boven. Ik neem over op de uitloper, hij op de daaropvolgende trail en als ik daarna, met de tong op mijn bovenbuis, achterom kijk is de groep gehalveerd.

Niet lang daarna is het tijd voor de volgende poef, ze zijn allemaal zo’n halve kilometer lang. Ik zit op kop, geef alles en zie als ik op ontploffen sta dat ik alleen op pad ben. In de afdaling komen er nog drie terug, waaronder Trujillo en een Italiaan, de nummer twee bij de dertigplussers. Ik weet van voorgaande jaren dat er nog één echt lastige passage komt: een trail met steil op en af werk rondom een vulkaan. Als ik voor de snelle finale mijn concurrent wil lossen, moet het daar gebeuren.

Hier is het bal geopend. Na het lusje om de vulkanische berg op de achtergrond zet Trujillo nog eens extra aan op dit brede gravelpad. Het verhindert niet dat de Italiaan in de achtergrond nog terugkeert.

Zodra we er zijn, gaat mijn verstand op nul en de gaskraan op maximaal. Poh, dat gaat lekker. Ik kan voor mijn gevoel gas blijven geven. Zie dat ik ze allemaal op achterstand rijd. Als ik dit volhoud, dan rij ik solo naar de meet! Voordat dat dat op een kort gravelstukje naar beneden tot me doordringt, hoor ik echter weer de rollende banden van de taaie Trujillo en als hij op het volgende klimmetje ons allebei per ongeluk stil zet sluit ook de volgende renner weer aan, gelukkig een veertigplusser.

Zoals ik al verwacht had blijven we tot de streep bij elkaar, al moet ik wel nog op het randje van mijn kunnen het laatste stuk van de trail achter de twee Spanjaarden – ze kunnen sturen – overleven. Aan het einde laat ik ze vechten voor hun etappewinst en laat ik me kort daarachter over de streep bollen. In mijn eigen klassement heb ik na de tweede dagwinst ook goede zaken gedaan, de voorsprong is ruim vijf minuten op de nummer twee.

Etappe 3

Omdat ik weet dat ik de sterkste klimmer ben en het vandaag een strijd van man tegen man gaat worden, ben ik tijdens de tijdrit bergop niet echt bezig met mijn concurrentie. Omdat het parcours in al die jaren nooit veranderd is, wil ik me vooral meten aan mezelf in 2019 en 2017. Ik weet de tijden en vermogens die ik toen trapte, en besluit weg te gaan op mijn waardes van drie jaar geleden. Toen was ik in 56.40 boven, met een gemiddelde wattage van 333 watt (352np).

We hebben deze keer in het eerste gedeelte vooral wind mee en daarna vooral tegen, al waait het niet zo heel hard. Met mijn voorgenomen wattage heb ik na een paar kilometer de vier voor mij gestarte concurrenten (tussenpauzes 30 seconden) al ingehaald. Om ze meteen een mentale tik te geven, zet ik iets harder aan dan ik me had voorgenomen. Ik zie steeds vaker de meter boven de 400 uitslaan en dat geeft moraal. Ik besluit op dit tempo verder te gaan.

Geen foto van ondergetekende tijdens de klimtijdrit. Dit zijn een aantal vijftigplussers op het tussenstuk: aan het einde van de eerste klim zitten een paar korte, licht venijnige afdalingen in combinatie met dito beklimmingen. Het uitzicht daar verzacht de pijn: het is de mooiste hoek van Lanzarote.

Ik rij steeds meer coureurs voorbij en als ik na de afdaling halverwege aan het tweede gedeelte begin, zie ik niet heel veel meer voor me. Ik realiseer me dat ik ze bijna allemaal heb ingehaald. Ik zie ook dat het gemiddelde wattage dat ik aan het rijden ben ook na de afdaling nog hoger ligt dan gehoopt. Gek genoeg lukt het me zelfs om het nog wat op te krikken. Ik zie op d’n duur niemand meer voor me, maar kan blijven geven. Pas als ik tegen het einde naar de tijd kijk en zie dat ik flink wat van mijn pr af ga rijden, voel ik iets van vermoeidheid.

De laatste strook bergop loopt daardoor niet super meer, maar als ik mijn finishtijd zie kan me dat niet bommen: 54.27 seconden. Twee minuten sneller dan in de winter van 2019 en met een flink hoger wattage (351avg/372np). Nog mooier, of eigenlijk balen: in het niet zo sterke UCI-eliteveld van dit jaar rij ik de vierde tijd, op amper 15 seconden van het podium. Amai, dat was geweest…

Etappe 4

Maar goed, drie etappezeges en een ruime marge in het klassement bij de dertigplussers (ongeveer 10 minuten op de Italiaan): je hoort mij niet klagen. Het geeft me de ruimte om in de vierde etappe, de koninginnenrit, ietwat voorzichtigheid in te bouwen. Mijn doel ligt vooral halverwege, waar op de langste klim van deze meerdaagse speciaal voor Masters een prijs van 300 euro klaarligt voor de snelste van de dag.

Mijn idee is om in het wiel van de concurrentie daar aan te beginnen en zo gebeurt het ook. Al moet ik in de 40 kilometer naar de voet vaker diep in de buidel tasten dan de bedoeling is. De 4 Stage MTB Lanzarote lijkt op papier een relatief makkelijke meerdaage, maar is dat zeker niet. Het parcours is een aaneenschakeling van lastige gravelpaden (op en af), stenige trails en zeker ook op de laatste dag, veel los zand. Passief koersen is niet echt mogelijk danwel een voordeel en ik moet vaak een gat dicht rijden of juist gas geven om ergens op kop te zitten.

Hier zijn we op weg naar de voet van de bergprijs. Hiervoor was het even chaos met een laag bruggetje en een lastige afdaling, waar ik te ver van achter zat. Moest even aan de bak bergop, kon de schade niet echt snel herstellen maar gelukkig kwam er een tussenstuk waar ik de aansluiting makkelijk weer vond. Daar werd zo afwachtend gereden, dat de door ons ingehaalde leidster bij de vrouwen op kop ging rijden.

Toch is het geen probleem om een slimmigheid die Trujillo, die ik zie als mijn voornaamste concurrent voor de bergprijs, niet bedacht heeft toe te passen. Een seconde of vier nadat de groep de mat van tijdswaarneming passeert, rij ik eroverheen. Snipen, heet dat volgens goed Strava-gebruik. Oftewel: als ik met een van deze mannen samen als eerste boven kom, ben ik vanwege mijn latere begin de snelste.

Eigenlijk hoop ik dat het een overbodige move is, maar dat is het niet. Het draait uit op een stevige battle bergop. Ik blijf na anderhalve kilometer met de Spanjaard en Italiaan over. Ik rij op het randje van dat wat er nog in de tank zit, maar besluit nog een poging te wagen en dat kost de Italiaan de kop. Hoe ik daarna ook zwoeg en sleur: Trujillo blijft op mijn wiel, ook omdat er stevige wind tegen staat. Gelukkig heb ik mijn paar seconden voorsprong achter de hand en vlak onder de top realiseert mijn stevig hijgende concurrent zich dat ook. Hij maakt geen aanstalten om te sprinten en zo pak ik de bergprijs.

Daarmee is de scherpte er bij mezelf wel een beetje vanaf. Het is nog ruim een uur na de streep en de Italiaan, die als herboren in de afdaling terugkeert, legt me het vuur aan de schenen. Tegen de zin van mijn zware benen in blijf ik na elke speldenprik terugkeren in zijn wiel, net als Trujillo. In de laatste anderhalve kilometer probeer ik opnieuw een alles of niets tactiek: ik ga volle bak op kop, maar verkijk me op de lengte van de laatste singletrack – waar ik op kop juist wat wil herstellen. Die is veel korter dan gedacht en dat kost me een vierde etappezege. In de laatste 50 meter word ik, terecht, geklopt. De Italiaan blij, en ik ook, want ik heb de bergprijs én de eindwinst bij de dertigplussers binnen!

Op de terugweg naar de finish was de scherpte er wel vanaf en de echt piekversnellingen van de concurrentie kostten me steeds een paar meter. Kon het gelukkig telkens daarna weer relatief makkelijk dichtrijden.

Na afloop

In de dagen na de Club La Santa 4 Stage MTB Race train ik nog heerlijk op Lanzarote. Ik geniet optimaal na van deze afwisselende en intensieve meerdaagse en de geboekte resultaten. De extra trainingen in 20 graden maken de reis nog waardevoller, al heb ik ook één dag pech met veel regen. Eenmaal thuis zit ik zo vol moraal dat ik een dag later alweer een trainingskoersje op de weg start, een week later doe ik zelfs mee aan het NK Strandracen. Waar ik denk dat ik daar vooral van de loszand-oefenstroken in Lanzarote profiteer, is het vooral van de bizarre wind die ik daar op de eerste twee dagen te verduren kreeg. Hoe dat dat NK (met windkracht zes) verliep? Dat blog verschijnt later op deze site.

Vanwege Covid, denk ik, waren er maar twee prijsuitreikingen voor Masters. Eén keer voor de eerste twee etappes en een keer, in de avond na afloop, voor de laatste twee en het eindklassement. De nummer drie is een op Gran Canaria woonachtige Roemeen. Aardige gast die goed doorreed, maar ook wat pech had.