Voor me zie ik een uitgestrekt strand met het veld versprokkeld in kleine groepjes, waarvan de meeste steeds kleiner worden. Het eerste peloton, of wat daar dan ook van over is, lijkt al uit het zicht. Mijn hoop is gevestigd op een groot lichaam in het pak van Team TotalEnergies: Niki Terpstra. Als ik, met wat moeite, naast hem ga rijden kijkt hij stoïcijns vooruit. We zijn misschien tien minuten geleden uit Hoek van Holland vertrokken. ,,Maar hoe gaan we in godsnaam op een fatsoenlijke manier Den Helder bereiken”, lijkt ook hij te denken.

We worstelen met een kleine groep via verschillende sporen langs de zandmotor, een breed stuk strand met vaak lastige, losse zandstroken. Het bolt voor geen meter. De wind, knoephard van de zijkant, maak het er niet beter op. Hierna moet het toch wel beter worden, denk ik. Dat valt tegen. Als we de vloedlijn weer bereiken, zit ik op hangen en wurgen in het wiel van Terpstra. Oef, dat kon slechter. Ik constateer alleen twee problemen: het strand loopt nog steeds zwaar, zo niet zwaarder. En dit tempo ga ik niet volhouden. Niet veel later laat ik me noodgedwongen een groep naar achter zakken. Ik begin me zorgen te maken: als dit nog meer dan honderd kilometer zo blijft, dan wordt het een nog heftigere dag dan waar ik vooraf op had gerekend.

De voorspellingen voor deze editie van Hoek van Holland-Den Helder zijn niet zo best. Met een zuidwestenwind in de rug, zoals vaak het geval is, is de 135 kilometer lange langste strandrace van de wereld al een fikse beproeving. Nu blaast er een straffe west-noordwestenwind met kracht vijf van de zijkant en schuin van voren. Ik wil er voor de start niet aan denken, maar mijn vrees wordt snel bevestigd: de harde wind blaast de zee ook nog eens terug het strand op en daarmee is er op de normaal als asfalt aanvoelende vloedlijn niet te rijden. Hoger, waar het zand een stuk zachter is, is het te doen.

Oncomfortabel
Het maakt de start, en eigenlijk de rest van de wedstrijd, nog chaotischer. Als ik met vollopende benen en een gebrek aan lucht bij Terpstra ben gelost en ben aangepikt in het achterliggende groepje zie ik mijn kilometerteller nog maar amper boven de 25 gaan. We zijn met een man of vijf en proberen iets van samenwerking op te zetten. Dat komt maar moeizaam op gang. Soms kiest de man voorop het verkeerde spoor, ziet de man in het laatste wiel juist een stukje hard strand en loopt alles weer in de war. Telkens waait de wind strak schuin van voren. Eigenlijk zit je op geen enkele plek comfortabel. De spanning van de benen halen kan simpelweg niet.

De eerste kilometer: chaos laat zich niet beter in één beeld vangen denk ik. Foto: Remon Stroomer

Na de passage bij de haven van Scheveningen is de groep iets groter geworden en krijg ik door dat de sporen van de volgauto’s kunnen helpen bij het vinden van zo hard mogelijke ondergrond. Daartussen is het strand meestal oké, maar ideaal is het ook weer niet: het draaien van de waaier wordt door diepere afdruk van de banden ook weer verstoord. Ondertussen merk ik dat ik wat hersteld ben van de pittige start. De samenwerking verloopt wat stroever en op d’n duur rij ik, zonder te demarreren, met twee andere gasten weg. Met nog een kleine honderd kilometer tot de finish en nog zeker 25 tot de neutralisatie weet ik niet of dat verstandig is, maar we kijken elkaar aan en zetten maar door.

God knows wat we vandaag nog allemaal tegen gaan komen.

Een verademing
Het is een verademing. Oké, ik rij conditioneel op het randje, maar met zijn drieën (zie foto boven) is het wel een stuk makkelijker om samen te werken. Voor het eerst vind ik iets van een cadans. De mannen achter ons verdwijnen uit het zicht en voor we zien een groepje van een man of zes steeds groter worden. De strand op- en afgang bij Katwijk overleef ik zonder problemen, maar het blijft worstelen met het strand en ik kan wel vloeken als we voor de zoveelste keer een paar honderd meter nog losser zand door moeten ploeteren. Toch komt dat ons ook wel uit. Met z’n drieën coachen we ons er goed doorheen en het gat is ineens een stuk kleiner worden. 

Een van mijn twee vluchtmakkers moet er af, de andere (ik weet nu dat dat Melvin Bos was) kijk ik nog maar een keer aan en het is duidelijk: we gaan dat gat hoe dan ook dichtrijden. Ook omdat we achter ons ineens een veel groter peloton zien opduiken. Als we die terug laten komen, is alle moeite voor niets geweest. Ik zet het verstand op nul, het wattage op omslagpunt en op en kop over kop rijden we het gat dicht. Ik krijg er wel moraal van. Zeker als we mee gaan draaien in onze nieuwe groep en er meteen een aantal man af moeten. Zo rijden we met zijn vieren op straf tempo door richting IJmuiden. Ik zie dat we al ruim twee uur onderweg zijn. Eigenlijk kost het allemaal net iets te veel energie, maar na mijn wat moeizame start zit ik er lekker in. Na iets meer dan zestig kilometer passeer ik met een goed gevoel de eerste finish van de dag.

Volgens mij is dit bij de ‘eerste finish’ in IJmuiden. Ik zat er hier wel lekker in, na een opmars van een uur. Foto: Arjen Schippers

De neutralisatie
Nu is het een kilometer of vijftien geneutraliseerd door het sluizengebied, voordat in Wijk aan Zee de tijd weer begint te lopen. Mijn vluchtmakker van de afgelopen 40 kilometer doet een tactische move en trekt vol door, in de hoop een groep op te schuiven. Ik doe met de meeste andere rustig aan. Pomp bij verzorger Joan mijn iets leeggelopen achterband nog wat bij en sluit aan in een groep van een man of tien, met een aantal ervaren strandmannen. Ik noem onder meer Ronan van Zandbeek, Ike Groenen Richard Jansen. Vlak voordat we weer het strand op gaan, sluit van achter ook Koen Bouwman van Jumbo-Visma aan. Geen idee wat die allemaal aan het uitspoken is.

Ik gok dat we ergens tussen plek 30 en 50 liggen. Het is een geheel nieuwe koerssituatie, en een die me eigenlijk wel bevalt. Ergens hoop ik dat vanaf nu het strand beter wordt en ik in het zog van deze mannen meekan. Nou, van dat eerste is geen sprake. Het lijkt er zelfs nog slechter op te worden. Waar we voor IJmuiden de 30 per uur nog wel eens aantikten, gaat onze nieuwe waaier eigenlijk niet meer boven de 25 uit. Toch kan ik er wel van genieten, want het is voor het eerst dat ik met dit soort mannen in zo’n situatie zit.

Tips
Gelukkig word ik wat op weg geholpen. De kopbeurten verlopen over het algemeen gezien allemaal vrij steady en op wat korte piekwattages na is het tempo conditioneel goed vol te houden. Het strand blijft wel smal en slecht. Ik maak de fout door als ik van kop kom, te snel naar achter terug te zakken en de mannen in mijn wiel het losse zand in te duwen. Als ik de tip krijg langer in het wiel van de man in de wind te blijven, gaat het een stuk beter.

Een uur lang draaien we rond en dat er toch een paar mannen af moeten (we blijven met een man of acht over) is goed voor mijn vertrouwen. De Lagune, een los zand passage waar ik slechte ervaringen mee heb, komt er aan en daarna is het nog maar 25 kilometer tot aan Den Helder. Ik zit bij deze lastige strook in het wiel van de met het zand worstelende Bouwman en er valt een gat. Langs de waterlijn vind ik zonder problemen de aansluiting weer terug en als we de korte strand af- en opgang hebben gehad en ook Bouwman het gat weer heeft dicht gereden zijn we met zes man over.

Nog 25 kilometer te gaan. Ik voel me nog goed. Tijd om het tempo wat op te schroeven!?

Is daar de finish al, lijkt Richard Jansen te denken. Laten we het op een kleine, plaatselijke zandstorm houden. Foto: Frits van Eck

Grote fout
De grootste fout die je in Hoek van Holland-Den Helder kunt maken is denken dat je er al bijna bent. De laatste kilometers voelen vaak eindeloos en het is op dat moment dat de inspanningen van de uren daarvoor – die toch echt anders zijn dan in een reguliere marathon – uit het niets hun tol gaan eisen. In mijn enthousiasme ben ik de vorige vier keer dat dit mij overkwam vergeten. Ik neem een paar keer wat steviger over dan op het stuk voor de Lagune. Het levert wat commentaar op vanuit de waaier. Ze hebben gelijk: het is ook zinloos.

Ik hou me snel weer koest en al samenwerkend rapen we drie man voor ons op. Eigenlijk is er niks aan de hand, maar dan sluit van achter ineens een groepje aan met de lekgereden topper Tibor Zwaan en Europees kampioene Nina Kessler, leider bij de vrouwen. De groep wordt ineens groter. De ruimte om te rijden kleiner. Het tempo hoger. Ik zit op de verkeerde positie, helemaal rechts achter.

Kak, ik word hier gewoon uit het wiel gekletst. Eén meter worden er vijf. Vijftien, bijna twintig. Ja, maar dit gaat me niet gebeuren! Ik zie dat het voor me een klein beetje stilvalt. Schakel een tandje bij, ga even staan. Potdomme, ik rij het gat terug dicht! Lekker!

Even een willekeurige foto van Robbie Janssen (.nl) van een stuk eerder op de dag, die mooi weergeeft hoe de situatie onderweg was. Veel wind, en zoeken naar het juiste spoor ver weg van de vloedlijn. Ik zit hier (ruim) achter deze mannen, toch zie je nog glimp van de Belg met wie ik in het komende stuk (sterk) verhaal kom samen te rijden.

Uit met de pret
Te vroeg gejuicht. Ik zit weer helemaal rechts achter. Weer gaat het tempo omhoog. Het strand is wat losser. Amper een minuut later lig ik er weer af en nu is echt uit met de pret. Ik baal van mijn enthousiasme van een kilometer of tien geleden. Mentaal is de koers over, mijn benen zijn ook leeg. En er is nog een kilometer of vijftien te gaan, gok ik.

Gelukkig zie ik voor me nog een coureur lossen. Het blijkt een Belg te zijn. Hij pikt aan. Heeft een ietwat holle blik in zijn ogen. Ik vraag om over te nemen. Dat gaat ‘m niet meer lukken, laat-ie weten. Een hongerklop, is z’n zelfdiagnose. ,,Ik weet niet eens meer van welke parochie ik zijt”, roept-ie naar een supporter aan de kant. Ik denk dat ik ‘m met twee keer aanzetten kan lossen, maar doe het niet. Ben wel blij dat ik iemand heb om ook mijn eigen ellende mee te delen.

Samen worstelen we ons naar de streep, gelukkig kan m’n compagnon op d’n duur ook een paar keer wat kopwerk doen. We zijn vooral bezig met hoe lang het nog is. Ik ben wat dat betreft het overzicht helemaal kwijt – is het nu 122, 131 of 135 kilometer? Mijn sporenkeuzes worden er ook niet beter op, het strand ook niet breder. We krijgen tot aan de laatste kilometer niets cadeau vandaag. ,,Na dat strandtentje moet het toch zijn”, hoor ik hoopvol achter me. ,,Verder dan die vuurtoren kan toch niet?”, is mijn twijfelachtige bijdrage aan dit kortstondige overleg.

Dan, eindelijk: de vlaggen van de strandafgang. Een boks naar de Belg. Nog een keer een stukje lopen door het losse zand. Een stukje fietspad, de finish die we in het fiets-equivalent van strompelen overgaan. Oef, wat was dit een stevige Hoek van Holland-Den Helder. Ik ben in totaal meer dan vijf uur onderweg geweest en word 39e, precies een half uur achter winnaar Ivar Slik en ook flink wat minuten achter de winnares van de vrouwen (die knap hard hebben gereden).

Ik ben vooral blij dat ik überhaupt de finish heb gehaald. En dat ik dat deze bizarre editie heb mogen meemaken.