De 100 meter van de ingang van het startvak naar mijn plek op de vijfde rij heb ik rustig afgelegd, ook sta ik alweer een paar minuten stil en voer ik quasi-nonchalant wat gesprekken met de Nederlandse deelnemers die kort achter me staan. Toch gaat mijn hartslag al richting de drempelwaarde van een goede duurtraining en moet ik pissen als een gek, terwijl ik nog geen tien minuten geleden tegen een boompje heb staan zeiken. Nu nog een plee opzoeken is geen optie: het publiek staat rijendik langs de kant in het smalle straatje en no-way dat ik me tien minuten voordat we worden weggeschoten een weg ga banen door dit met toppers volgepakte startvak.

Verder heb ik helemaal geen last van zenuwen.

In mijn derde ‘projectjaar’ als wannabe-eliterenner doet de kans zich voor om, op de terugweg van de 4 Islands MTB Stage Race in Kroatië, te starten op het EK Marathon in het Italiaanse Spilimbergo. Waar je je voor het WK moet kwalificeren via een plek bij de eerste twintig in een manche van de UCI-marathonseries mag iedere gek met een elite-licentie zich inschrijven voor de Europese titelstrijd, deze keer tijdens de Tiliment Marathon. Aangezien het me telkens niet lukt om aan de eis van het WK te voldoen, is dit EK een uitgelezen mogelijkheid om toch een keer aan een groot kampioenschap mee te doen.

Maar goh, of ik nu zo vlak voor de start blij ben met mijn drang naar bijzondere ervaringen… ik weet het niet. Door mijn tijdens mijn mislukte WK-kwalificatiepogingen verzamelde Marathonseries-punten sta ik met startnummer 62 aardig vooraan in het sterke deelnemersveld van ongeveer 140 coureurs. Ik kan verschillende wereldtoppers aantikken en erger: ik heb een hele hoop rappe gasten in mijn nek. Ik raak een klein beetje in paniek – het verklaart de hoge hartslag – want terwijl deze wedstrijd voor mij vooral een extraatje is (‘meedoen is belangrijker dan winnen’) staat het gros van de coureurs zich om me heen op te pompen voor het leveren van een wereldprestatie. Ik schat dat er toch zeker 40 professionals aan de start staan.

Die wil ik toch zeker niet in de weg rijden!

Deze ietwat te brave race-instelling speelt me parten als we zijn begonnen aan de wedstrijd van 104 kilometer en 3200 hoogtemeters. Het begin is retesnel en in het gladiatorengevecht dat zo’n hectische start altijd is ga ik helemaal nat. Ik geef mijn goede startpositie veel te makkelijk prijs. Op het eerste klein poefje merk ik dat ik vandaag in ieder geval conditioneel niet de minste ben (opluchting), maar op de eerste singletrack sta ik als onderdeel van de afsluitende groep hopeloos in de file. Ik baal dat wat Nederlandse mannen waar ik me toch wel graag mee wil meten zo makkelijk een voorsprong kunnen pakken, maar ik vind het aan de andere kant ook niet erg. Vanwege de 4-Islands en de toch best pittige Italiaanse trainingsweek die erop volgde weet ik dat ik vandaag niet in topvorm zal zijn. Een rustige start is, ook met het oog op de lange beklimmingen die nog gaan komen, niet onverstandig.

Hier is de eerste file voorbij, maar laat ik me opnieuw makkelijk opzij zetten door een zenuwachtig Italiaantje. Het kan zijn dat nummertje 63 wraak nam voor zijn nog zenuwachtigere teamgenoot, die bij de fuik dusdanig irritant aan het voordringen was dat ik met mijn bemodderde voorband bewust een paar lelijke vlekken op zijn gesoigneerd ingesmeerd linkerkuitje heb gemaakt.

Toch moet ik even slikken als ik vlak voor de eerste lange beklimming (met percentages tegen de 20%) word bijgehaald door de twee eerste vrouwen in koers: Gunn-Rita Dahle Flesjaa en Maja Wloszczowska. We hebben al flink wat echte mountainbikepaden achter de rug, met prachtige passages over pittige singletracks met korte beklimmingen en afdalingen. Die twee absolute wereldtoppers, allebei indrukwekkende verschijningen op hun fiets, zullen zich daar als een vis in het water hebben gevoeld. Maar dat ze zo snel twee minuten hebben dichtgereden zit me toch niet lekker; dat had niet gehoeven.

Als ik dan ook nog zie dat ze in het wiel van het groepje mannen waarmee ze rijden een beetje aan het grappen en grollen zijn met zijn tweeën weet ik: ik ga zo maar eens een versnelling hoger. Ik draai wat mee op kop (“Well done”, aldus Gunn-Rita) en slalom aan het begin van de beklimming naar de eerste plek van ons groepje. Ik rij op ‘koers-wattage’ naar boven (ongeveer 340-360 watt) en ik merk dat Dahle haar wagonnetje bij mij aanhaakt. Dat ze mij gebruikt om weg te rijden bij haar concurrente maakt me toch een beetje trots en dat we tijdens het kwartiertje klimmen samen ook een mannetje of drie-vier uit de groep voor ons bijhalen zorgt ervoor dat mijn koersgevoel helemaal terug is. Dit kan toch nog wel eens een mooi dagje worden!

In het kader van goede sier maken bij Dahle en Wloszczowska (hier net bij me aangesloten) geef ik het goede voorbeeld door mijn al gebruikte gelletjes op de juiste plek weg te gooien. Joost, je hebt ze wel opgeruimd toch? Foto: Joost Slegers

Dahle heeft er ook zin in en als we bovenop op een flowy-singletrack aankomen gaat ze me voorbij met de woorden: “Take my wheel”. Dat is door de 45-jarige Noorse die zo’n beetje alles in haar leven gewonnen heeft heel makkelijk gezegd, maar door mij niet makkelijk gedaan. Met geen mogelijkheid kan ik haar volgen op het paadje, helemaal niet als het na een paar honderd meter steil naar beneden gaat over allerhande natuurlijke obstakels. Ik ga dankzij mijn Specialized S-Works harder naar beneden dan ooit op zo’n lastig pad, maar voordat ik het weet is Dahle uit het zicht verdwenen en heb ik de zojuist achtergelaten én gepasseerde mannen weer in m’n nek.

Eenmaal beneden schieten ook de eerste tien van het EK voor Masters (vier minuten achter me gestart)  me voorbij en op de volgende onmogelijke afdaling maak ik in een krappe haarspeldbocht neerbuigend plaats voor Wloszczowska. Ik ben weer terug bij af. Op alle fronten, want ook mijn koersmoraal is weer gedaald. Het is na de vier dagen duo-meerdaagse in Kroatië ook weer wennen om teamgenoot Bart niet als een rots in de branding voor me te hebben. Hij eet als je niet oppast de korstjes van je brood, laat scheten om u tegen te zeggen en sleept je overal mee naar toe om zijn Untappd-incheckcollectie te vergroten, maar ik had mijn vaste teamgenoot nu graag bij me in de buurt gehad.

Gelukkig is mijn dipje snel over, want fuck hé: dit is wel het EK. Dat is niet alleen te merken aan het hoge niveau. Overal langs het parcours staat Italiaanse tifosi, inclusief Joost als het fanatieke, éénkoppige Nederlandse supportersarsenaal. Ook het parcours is écht supermooi. Als ik halverwege de langste beklimming (naar 1200 meter) ook nog eens de juiste cadans terugvind, weer wat mannen in ga halen én ook een plekje opschuif in de Nederlandse ranking zie ik het weer helemaal zitten.

Misschien iets te relaxed onderweg aan de voet van de langste beklimming. Foto: Joost Slegers

Hoewel de warmte en de vele kilometers over zware paden (bergop en bergaf) toch ook wel hun tol beginnen te eisen, probeer ik zo van de laatste 35 kilometer zoveel mogelijk te genieten. En dat lukt. Zelfs op de onmogelijk hobbelige Romeinse smalle kasseistroken waar we vanaf  worden gestuurd heb ik nog iets van schik, en dat terwijl mijn polsen en handen zo’n beetje ontploffen van alle klappen die ze te verwerken krijgen. Dat ik op zo’n moment goed uit ben met mijn Specialized-fully wordt bewezen als ik bijna beneden zowaar drie man voorbij ga. Zij moeten twee steile bochtjes lopen, omdat ze simpelweg geen kracht meer in hun armen hebben.

Ik weet dat er nog een klimmetje van ongeveer 350 hoogtemeters komt. Ik wil die aangrijpen om te kijken of ik nog wat op kan schuiven. Dat lukt gedeeltelijk. Maar eenmaal een groepje gepasseerd, lukt het me niet om voldoende afstand te nemen. Uiteraard komen er weer wat kilometers flowy-singletrack en daar klit een en ander weer samen. Met nog tien vlakke gravelkilometers naar de streep zet ik me op kop van het groepje. Overgenomen wordt er niet echt en dat interesseert me ook niet zoveel. Aan de gezichten te zien zit er bij die mannen niet veel meer op en dat ik na 5 uur koers nog een aardig tempo kan ontwikkelen doet me goed.

Hier lijkt het alsof ik me compleet tussen mijn frame wring op er nog maar een beetje gang in te houden, in werkelijkheid heb ik net een bidonnetje uit de struiken gepakt dat ik de dag ervoor had neergelegd (regeren is vooruitzien) en stap ik gewoon wat theatraal weer op de fiets. Foto: Joost Slegers

Op het laatste klimmetje Spilimbergo in word ik geflikt door twee mannen (eentje die wel, een die niet geholpen heeft) en daardoor bol ik na 5.13 uur als 79e over de streep in mijn eerste Europese kampioenschap, mede met dank aan een dertigtal uitvallers en op respectabele afstand van winnaar Aleksei Medvedev (4.19u). Achter Hans Becking en Stijn Appel word ik de derde Nederlander.

Voor wat het waard is, want dit was (zoals verwacht) dan wel een bijrol, maar wel een onvergetelijke.  Ik weet ook dat er conditioneel nog wel wat meer in het vat zit. Genoeg om Dahle (goud) en Wloszczowska (zilver) volgende keer voor te blijven en om met Bart komende week een goed resultaat te boeken in de Portugal Tour MTB (UCI.S1)…. het eerste echte hoofddoel van dit jaar!

Dahle won en het is haar gegund. Impressive op de bike, diep respect.

Roadtripje en de Tiliment Marathonbike
De reden dat Team ThijsHendriks-Bikesight aan de start stond van het EK (teamgenoot Bart haalde vanwege maagproblemen de finish niet) was vooral omdat het een kans was die we niet konden laten liggen. Spilimbergo ligt perfect op de terugweg van de 4-Islands in Kroatië en daarbij was er de ruimte om de tussentijd op te vullen met een korte roadtrip. In het kleine campertje van Bart bleven we nog een extra dag op een camping in Cres, waarna we doorreden naar Alesso, ongeveer 40 minuten ten noorden van de startplaats van de marathon (de dichtstbijzijnde camping).  Pas een dag voor de wedstrijd parkeerden we de camper op de speciaal daarvoor ingerichte plek nabij de start.

Het bleek, ook vanwege het zomerse weer, een schot in de roos. Camping Lago dei 3 Comuni bleek een ideale uitvalsbasis voor een paar goede trainingen (waaronder een verkenning). We reden een smalle asfaltweg met 28 haarspeldbochten en stonden na een andere beklimming op een oud fort uit de eerste wereldoorlog met een bizar uitzicht. De kleine camping zelf lag aan een mooi meertje. Ook bijna aan de snelweg, maar omdat die juist net daar een tunnel inging merkte je daar weinig van. Ik denk dat wij nog wel een keer terug gaan, ook omdat de Tiliment Marathon qua parcours een van de mooiere is die ik ooit gereden heb.

En vooral ook omdat Italië gewoon een gaaf land is. Het oude mannetje dat met trots de hele dag de generator van de douches van de wedstrijd aan de gang houdt, de opgefokte zonnebril die verandert in de meest vriendelijke man ter wereld als-ie constateert dat het niet onze camper is die hem in de weg staat en de twee speakers die als ware popsterren door het startveld interviews afnemen. Het kan alleen in De Laars. Tel daarbij op de kleine straatjes en oude gebouwen, en vooral de prachtige natuur: ik kijk mijn ogen er altijd uit!

Ook in Kroatië stonden we niet verkeerd, op de camping in Cres…
En ook daar was het fietsen prachtig..

 

Maar de omgeving van Alesso deed er nog wel een schepje bovenop..
Dit dus.
De uitvalsbasis.
Het laatste haarspeldbochtje naar het fort uit de Eerste Wereldoorlog…
En zo keek je vanaf bovenaf 360 graden rond…