Was het het Bikefreak-pakje dat ik voor het eerst sinds een paar maanden weer een keer aanhad? Het gebakken eitje bij het ontbijt? Het Chouffke van gisteravond? Of het feit dat mijn fiets wél een keer meewerkte? Het zal allemaal een klein beetje hebben bijgedragen aan de totaal onverwachte derde plek die ik  pakte in de chrono van de derde etappe van de LCMT. Na een 19e en een 25e plek, lukte het vandaag op eens wel.

Oké, het was maar een chrono van 28 kilometer met op de startklim van 1 kilometer lang (de pittige Côte de Saint-Roch) na vooral korte poefjes en echt sterk en goedgevuld startveld ontbreekt in deze Belgische meerdaagse. Maar toch, het is goed voor de goesting dat het me na een kilometer of zeven lukte om met mijn hartslag op een waarde waar hij deze dagen nog niet was geweest aan te sluiten bij een kopgroep van acht.

Dat ik er daarna bij kon blijven had ik vooral te danken aan fietsmaat Bart, die tartte met alle wielerwetten en als gele-truidrager meerdere keren een paar meter voor zijn knecht dicht reed. Dat had hij niet meer hoeven doen, als ik boven op het derde klimmetje van de dag (waar ik net moest lossen) er niet voor had gekozen om dóór een aantal diepe plassen heen te rijden in plaats van eromheen, zoals de rest van kopgroep deed. Het was een totale wanhoopspoging, ik zakte tot over mijn assen in de blub en reed de rest van de chrono met zompige schoenen. Maar daardoor kon ik wel een gaatje van een meter of honderd dichtrijden, terwijl ik er eigenlijk de energie niet meer voor had.

Naarmate de streep van de chrono dichterbij kwam werd het koersgedrag wat zenuwachtiger. Ik had het even aan de stok met een ervaren Belgische coureur die vond dat ik meer op kop moest rijden (ik was überhaupt blij dat ik zijn wiel kon houden). Gelukkig hield Bart me goed op de hoogte van hoever het nog was. Ik zag namelijk scheel van het zuur in mijn benen en was zo gefocust op het achterwiel van de man voor me, dat ik niet in meer in staat was om op mijn tellertje kijken.

Toen de laatste kilometer daar was, spoorde hij me aan om verder naar voren te rijden. Dat lukte gedeeltelijk, maar een laatste ultieme inspanning om iedereen voorbij te steken durfde ik niet te geven, uit angst stil te vallen. Toen was er ineens een bordje met nog 100 meter en waren Leander Hamelink en de Belg Wim Feyaerts al gevlogen. Ik ging volle bak en Bart hield zich netjes in. Oftewel: hij werd vierde, ik werd derde en we gaven elkaar een boks á la Lars Boom en Bram Tankink in de waaier-etappe van de  Tour van vorig jaar.

verzorging
We waren het punt van de eerste verzorging, net na de chrono, al gepasseerd voordat de bevoorraders daar aanwezig waren. Dat werd snel en doeltreffend opgelost met een tijdelijke plek, midden op straat. Weinig verkeer, gelukkig.

Toen de hartslag eenmaal gedaald was richting normale waarden, volgden nog 68 kilometers, grotendeels door Luxemburg. Het was een totaal andere etappe dan de eerste twee, niet technisch en over vooral brede paden, door een glooiend landschap met heerlijke uitzichten. Soms met wat mooie klimmetjes, zoals naar de schitterende abdij van Clervaux.

Om ons zoveel mogelijk te sparen voor de zware etappe van morgen, hebben we die etappe heerlijk rustig peddelend afgelegd. Alleen in de laatste kilometer, over weer wat absurd technische paadjes hier in Houffalize, was het nog even billenknijpen. Morgen rijden we terug naar startplaats Marche-en-Famenne, in 86 kilometer, waarvan 51 kilometer chrono.