Egmond-Pier-Egmond: bijna de eindzege van Theo Schilder verpesten
Mijn kilometerteller gaat al snel de vijftig per uur over. Rechtsonder zie ik het kleine getalletje van mijn trapfrequentie richting de 110 gaan. Angstvallig geef ik met mijn rechterwijsvinger mijn shifter nog een paar tikken, maar dat is tevergeefs: ik zit aan mijn maximale verzet. Doordat ik een paar maanden geleden bij het reviseren van mijn strandfiets een 42 voorblad heb gekocht en niet groter (stom!) vrees ik dat ik ook bij de derde keer dat ik deel mag uit mag maken van de ploeg van Theo Schilder, geen bijdrage zal leveren aan hun prestatie in de businessrace van Egmond-Pier-Egmond.
Maar, waarempel: met mijn maximale trapfrequentie houd ik toch redelijk stand en bij het naderen van Egmond ben ik de vierde renner van het team in koers, en de tijden van de eerste vijf tellen mee. Opblijven letten en doorzetten dus. Ik overleef een moeizame strandafgang, spring op de fiets en zet aan voor de laatste paar honderd meter. Ik heb nog wel wat over, ben blij dat ik eindelijk van waarde kan zijn in deze voor lokale ondernemers zo prestigieuze race. Drie bochten nog, dat kan niet meer mis gaan.
Afijn, om de spanning er een beetje in te houden laat ik nog even in het midden hoe dit gaat aflopen. Eerst even naar het begin. Omdat ik vorige winter het beachbiken toch wel gemist heb, kies ik er nu in deze periode wel voor om een paar keer het strand op te gaan. Zo doe ik in november mee aan de Beach Battle Wijk aan Zee en rij ik een paar weken later voor niets naar Castricum, waar de Deining Strandrace op het laatste moment wordt afgelast. Gelukkig kan ik die dag nog wel op pad met de ploeg van Theo Schilder voor een waardevolle training en verkenning van het 38 kilometer lange parcours van Egmond-Pier-Egmond.


Ik heb er daardoor, extra gesterkt door het prima gevoel dat ik de laatste weken op de fiets heb, wel vertrouwen dat ik nu wel een goede tijd neer kan zetten. Iets dat me in de eerdere twee keer dat ik voor deze fietswinkel uit Alkmaar in de ploeg voor de businessrace werd opgenomen niet is gelukt. In 2017 en 2018 verspeelde ik mijn kansen al bij het keerpunt bij de pier.
Hoog niveau
Nu weet ik wat daar te doen, maar goed, het niveau in de businessrace is hoog. Dat wordt me ook nog eens verteld als we met onze ploeg de tactiek doornemen. De teams met ambitie halen de goede renners overal vandaan, waaronder diverse ex-profs. Zo heeft Conet, de grootste concurrent en de ploeg die Theo Schilder vorig jaar van de winst af hield, Marc de Maar ingevlogen.
Nu zie ik dat deze klasbak krap tien minuten voor de start in een lokaal restaurant nog een flink stuk appeltaart (met slagroom) naar binnen zit te werken, maar onafhankelijk van hoe hij dat zo vlak voor deze inspanning nog zal verteren zal hij sowieso hard gaan rijden. Gelukkig hebben wij met met onder meer Jim van den Berg, Joris Blokker en de Duitse hardrijder Laurens Huizinga ook een meer dan prima ploeg. Met windkracht zes tegen op de heenweg, zal het vooral op de terugweg moeten gebeuren. En dat is precies hoe het loopt.
Grote groepen
Op de weg naar de pier bij Velsen blijven we met een groot peloton bij elkaar. Ik beperk me tot het beantwoorden van versnellingen van de concurrentie, maar neem eigenlijk nooit over. De enige keren dat ik kop zit, is om de boel wat stil te leggen omdat een van mijn teamgenoten het probeert. Dat heeft allemaal geen zin en omdat we inlopen op de voor ons gestarte vrouwen en basisleden (die ook in grote groepen rijden) wordt het peloton steeds groter.
Als het keerpunt nadert heb ik nog weinig geleden. Het is nu zaak voorin te zitten. Huizinga demarreert in zijn eentje en pakt zo een voorsprong van ruim honderd meter voor onze ploeg. Zelf word ik een beetje zenuwachtig als ik met nog een krap een kilometer te gaan ver van achter en volledig ingesloten zit en het lang duurt voordat ik aan de buitenkant een gaatje zie. Als een geluk bij een ongeluk komt de vrijheid op precies het juiste moment. Ik kan mijn versnelling om naar voren te rijden in een keer doortrekken door het losse zand en ga zo als vierde van het hele peloton van het strand af, in het wiel van drie oranje helmpjes van Conet.
Nu is het zaak om na een kort stuk asfalt via een trap en stuk los zand weer fatsoenlijk het strand op te gaan. Helemaal soepel gaat dat niet, maar als de wind vol op de rug blaast op de akelig strakke zandvlakte die nu voor ons ligt zit ik er voor mijn gevoel goed bij. Ik haak met snelheid van 55 per uur en een trapfrequentie van ruim boven de 100 mijn wagonnetje aan in een groep met een paar renners van de concurrent, als ook mijn eigen team. Als ik goed heb geteld zijn we met evenveel, maar hebben wij wel twee man vooruit. Ik kies ervoor om geen werk te doen. Ik kan ook niet veel harder vanwege mijn verzet, achter me hoor ik dat De Maar (‘gaat dat tegenwoordig altijd zo hard op het strand’) hetzelfde probleem heeft.

Onoverzichtelijk
Omdat het door het inhalen van renners van de reguliere race toch totaal onoverzichtelijk is, is het vooral zaak om niet te voorzichtig te zijn, gewoon zo hard mogelijk te rijden en dus vooral de strandop- en afgangen bij Wijk aan Zee en Castricum goed te overleven. Dat is nog best lastig, want op een of andere manier krijg ik het voor elkaar om in het losse zand telkens precies richting achterblijvers te sturen, in plaats van eromheen. Bij Wijk aan Zee gaat het nog het gelukkig allemaal redelijk goed, bij Castricum moet ik van de fiets af en haak ik ook nog in het touw van de omheining. Toch rijd ik nog steeds op het randje van de top tien van de businessrace. Op het laatste stuk van Castricum naar Egmond (krap 7 km) kan ik ondanks mijn gebrek aan een groot verzet redelijk tempo maken en zo mijn ploeggenoten Thijs Al en Michel Pannekeet bijhalen en een stuk op sleeptouw nemen.

De finish
Als ik het aantal oranje helmen goed geteld en Huizinga voorin stand heeft gehouden, moet dit goedkomen voor de eindzege en gaat ook mijn eigen tijd meetellen als een van de beste vijf van de ploeg. Alleen nog van het strand af naar de finish. Door de drukte wordt het rennen door het zand, de fiets opspringen en sprinten naar de eindstreep. Kan dus niet meer misgaan.
Maar dat gaat het wel.
In de eerste bocht naar links schuift mijn voorwiel in een keer onder me uit. Er is geen houden aan en in no-time lig ik op het asfalt. Pannekeet en Blokker en nog een paar andere deelnemers schieten me gelukkig links voorbij, maar mijn fiets schuift akelig ver door naar rechts en daar komt Thijs Al aan. Al vloekend rijdt-ie zich vast. Het duurt gelukkig maar een paar seconden voordat hij verder kan. Een fractie later zit ik ook weer op de fiets en voor de zekerheid pers ik er, zo goed en kwaad als dat kan, nog een eindsprint uit. Ik wil het niet op mijn geweten hebben dat we de zege straks hebben verspeeld door deze domme valpartij.
In de anderhalf uur dat we moeten wachten op de einduitslag vrees ik daar wel voor. De opluchting is groot als ik in de businesstent hoor dat Conet tweede is geworden en wij hebben gewonnen. Nog mooier om te zien is de blijdschap bij de rijders en het personeel van Theo Schilder.

Later zie ik de precieze uitslag. Met vijf opgetelde tijden is het verschil met Conet slechts één, ik herhaal, één seconde. De tijd van de door mij onderuit gereden Thijs Al telde nog mee, met een ijzersterke solo bezorgde de vlak voor het keerpunt weggesprongen Huizinga ons uiteindelijk bijna in zijn eentje de eindzege.
En ik? Ik ben tevreden met de vorm, baal van mijn te kleine voorblad en mij knullige valpartij. Ben blij dat het geen gevolgen had. Ik hoop alleen niet dat ik daarmee mijn geluk voor de rest van het seizoen niet al heb verspeeld….