Als je halverwege een etappe in volle afdaling je teamgenoot achter je hoort roepen dat dat ‘mokka-gelletje zoooo bizar lekker was’ dan weet je dat je met z’n tweeën wel een positieve vibe te pakken hebt. Want verdomme, de eerste 15 kilometers moesten we er even inkomen, maar daarna liep Team ThijsHendriks-Bikesight als een trein. Wie ons vanochtend in het startvak had verteld dat we in deze pittige rit zouden sprinten om plek elf én amper dertien minuten zouden toegeven op wereldtoppers als Bartlmiej Wawak en Fabian Giger die hadden we voor gek verklaard.

Dat gebeurde wel, en dan ook nog eens op een parcours dan ons allesbehalve op het lijf geschreven was. Gelukkig blijken onze fietsen wél gemaakt voor het terrein hier, dat zich laat omschrijven als een bizarre mix van losse scherpe stenen en onmogelijk veel rotsen, al dan niet bergop, bergaf of vlak.  Sommigen vliegen erover zonder ook maar iets te raken, maar wij hebben de marge die onze S-works ons bieden volop nodig om niet te veel risico te nemen (met pech ben je meer tijd kwijt) en de schade bergaf te beperken. Dat lukte prima, overigens, al had ik het in de langste afdaling van de dag (categorie: extreem) wel wat moeilijke en tricky momenten.

De laatste 10 kilometer waren razendsnel, maar we reden toch nog wat gaten dicht op concurrenten. Hier gingen ‘die witte zitten vlak voor ons’ eraan. Foto: Gerrie Dijkink

Maar, er was ook veel in ons voordeel: een paar snelle tussenstukken, wat pittige beklimmingen en vooral het prima teamwork waar we redelijk snel weer op terug konden vallen. Van rond plek twintig reden we daardoor nog mooi naar voren, zeker in de laatste 20 kilometer. Bart genoot daarbij niet alleen van z’n gelletjes, maar ook van de wattages die ik hem op kop liet trappen (hij brak een paar persoonlijke powerrecords).

We zijn er nog niet, maar: laat die volgende drie etappes maar komen.