Ik had dorst alsof ik een goede kater had, terwijl ik de avond ervoor geen druppel alcohol had gedronken. Mijn spieren hadden toch wel wat bezwaar tegen het afdalen van de trap en toen ik even later mijn fiets had gepoetst en de halve kilometer vanaf de afspuitplek terug naar huis fietste kreeg ik een hongerklop van jewelste. Anders gezegd: het was een reguliere ochtend na een marathon, de Hel van Groesbeek deze keer, en ondanks dat begin ik enkele uren later aan het tikken van dit verhaal terwijl ik alweer onderweg ben naar de volgende koersen.

Krappe planning
Nadat Bart  het plan opgevat hadden om de 4 Island Stage Race (een vierdaagse in Kroatië die woensdag start) te combineren met het EK Marathon (volgende week zondag) kwamen we erachter dat de planning met onze thuiswedstrijd redelijk krap werd. Maar goed, een prachtevenement als de Hel van Groesbeek wil je natuurlijk niet missen en daarnaast kreeg ik de kans om de naam van deze website te verbinden aan het nieuwe combiklassement, dat ik met trots mocht dopen tot de Bikesight Bokaal. Ergo: we gingen nog twee dagen koersen en krap drie dagen later starten in een pittige duo-meerdaagse.

Nu was het alleen nog even zaak om die twee dagen zo efficiënt mogelijk met mijn energie om te gaan, zonder er met de pet naar te gooien of een matig resultaat te boeken: het blijft immers een thuiswedstrijd met veel bekend publiek langs de kant (dank voor de support!).

Valse start
Toen ik op zaterdag klaar stond voor de xc-race had ik alleen nog niet echt bedacht hoe ik dat ging doen. Maar dat werd heel snel opgelost. Ik verkeek me totaal op de brede startopstelling, werd na de eerste honderd meter van alle kanten ingesloten, ging zo’n beetje als laatste de startlus af en stond  in de file van de eerste singletrack naast mijn fiets te kijken hoe de koplopers de startlijn al passeerden.

Na deze valse start waren mijn kansen op een goed resultaat (en een goed klassement) wel verkeken. Volle bak doorrijden had dus geen zin. Ik reed de rest van 75 minuten sommige stukken pittig door, en sommige wat minder en klom nog op naar de twaalfde plek. Dat mijn rondetijden ondanks dat redelijk gelijke tred hielden met de mannen voorin was goed voor het vertrouwen voor de marathon, een dag later.

Wie langs het heerlijke zonnetje en de iets te lang geworden mat in mijn nek op kan kijken ziet Bart door Rien van Horik worden geïnterveiwd als winnaar. Hij verrprutste zijn start ook, maar kon dat wél net op tijd hertellen en maakte het vervolgens waar. Foto: Erik van den Boogert

Beter plan voor de marathon
Daar besloot ik met een wat beter plan aan de start te staan. Hoewel ik het een prachtig parcours vind, reed ik bij mijn vorige deelnames aan de Hel van Groesbeek niet mijn beste wedstrijden. Daarom nam ik mezelf voor om mezelf alleen uit te wringen als een top tien klassering binnen handbereik ligt, en anders in een zo strak mogelijk tempo naar de finish te rijden.

Als ik op de eerste lang beklimming in het wiel van Rob van der Werf zit en vooraan de schermutselingen in de kopgroep kan zien kost het me dan ook  geen moeite om me in te houden. Ik zit verder naar voren dan verwacht, de benen zijn prima: eerst maar eens kijken wat de dag gaat brengen. Van der Werf en ik rapen wat mannen op, samen met de vele support die ik langs de kant krijg goed voor de moraal.  Op een of andere manier wordt Rob echter wat onrustig als ik in z’n wiel zit en daarbij veel wordt aangemoedigd. Net als tijdens het NK Marathon (de vorige keer dat we samen reden) gaat hij namelijk vlak voor mijn neus op een wat knullige wijze onderuit.

Nadat ik de bekende startlus over de crossbaan had verkend wist ik zeker: ik moet zorgen dat ik op de eerste startrij staan. Geen onverstandige keuze. Foto: Theo Peeters

Ideale vluchtmakker
Als ik zie dat de schade meevalt, rij ik snel door want ik heb 100 meter voor me de ideale vluchtmakker gezien: Ramses Bekkenk. Een kort sprintje bergop is voldoende om in het wiel van deze klasbak het wereldbekerbos in te gaan. Dit is mooi, want op het tempo van Bekkenk kun je de klok gelijk zetten. Die zal geen gekke dingen doen en zeker niet verslappen, precies waar ik naar op zoek ben. We verstaan elkaar zonder al te veel te zeggen en bij het oversteken van de Zevenheuvelenweg halen  we Remco Smits bij. Mijn plan is dan wel klaar: zo lang mogelijk met deze mannen rijden.

Op dit soort paadjes met opstaande randjes en los zand hou ik liever een paar meter marge op mijn voorganger. Ramses is na het oversteken van de Zevenheuvelenweg nét uit beeld verdwenen. Foto: Theo Peeters

Ik zit op een of andere manier verrassend goed op mijn gemak bij deze twee hardrijders. We rijden voor plek vijftien en het wordt tijd dat ik een keuze maak: ga ik in de optimale koersmodus en proberen die top tien eruit te halen, of probeer ik  met een steady tempo op deze positie de streep te halen? Ik heb – ook vanwege de supporters langs de kant – even tijd nodig om die beslissing te maken. Maar ruim een ronde nadat ik aansloot bij Ramses kies ik voor het laatste: klimmend zit ik oké, maar het kost me telkens nét te veel moeite om de paar meter die ik in de afdalingen verlies dicht te rijden. Daarnaast rij ik op een positie waar ik vooraf voor getekend zou hebben én zijn de marges achter me voor mijn gevoel redelijk groot.

Op ‘reserve’
De druk gaat een beetje van de ketel en  de blik richting de powermeter. Nog iets minder dan twee uur rij in mijn eentje in een fijne cadans. Ik trek sommige klimmetjes aardig door, rijd op de tussenstukken een niet al te gek tempo en neem de afdalingen zonder risico. Ik kan daardoor optimaal genieten van de omstandigheden en het mooie parcours. Af en toe stel ik op de stukken waar je wat terug kijken tevreden vast dat er van achter nog niemand te zien is. Ik kom alleen een klein beetje in de problemen omdat ik te weinig gelletjes bij heb en ik te weinig bidons heb klaar gemaakt, maar kan door op 90% te blijven rijden gelukkig kramp voorkomen. Aan het einde vind ik het ook wel mooi geweest, en ik kom toch nog wel redelijk uitgewoond over de streep. Als twaalfde (dankzij wat uit- en stilvallers), en tweede masters 30+.

Eenzaam in de laatste ronde, maar dat vond ik eigenlijk wel prima. Foto: Jeroen Overeem

Als ik de uiteindelijke uitslag zie kan ik niet meer dan tevreden zijn: als ik mezelf had hélemaal had leeggereden had ik in de top tien kunnen finishen, maar met het oog op de 4 Islands Stage Race was dit de beste keuze. Eén ding is zeker: ik ben de winter meer dan goed uitgekomen én meer dan klaar om deze koers met Bart aan te vallen. Hopelijk ben ik dan inderdaad op tijd hersteld…

Wie daarover up-to-date wilt blijven: volg ook mijn Instagram en Strava: