Zo tegen het einde van juni is altijd een periode dat ik in goede vorm steek. Dat was ook vorig jaar het geval. Ik reed tijdens de Rhens Rhein Hünsruck Marathon zeer goede wattages, maar een mooi resultaat zat er niet in. Ik verknalde op alle mogelijke manieren een goed stel benen en werd uiteindelijk slechts 34e.

Na de teleurstelling van het mislukken van WK-kwalificatie gaat de knop snel om en ik heb veel zin om het deze keer in Rhens een stuk beter te doen dan vorig jaar. De vorm is voor mijn gevoel beter en ik kijk er naar uit om te gaan oogsten in dit soort kleinere wedstrijden. Wedstrijden waar het resultaat misschien wat minder belangrijk is, maar waarin je wel heerlijk zonder extra druk kon rondrijden. Rhens, met zijn parcours om van te genieten, had wat dat betreft niet op een beter moment kunnen komen.

Door wat handig te plannen en mijn kantoor te verplaatsen naar camping Am Sonneneck op een paar kilometer afstand van de start heb ik in de dagen voor de wedstrijd ook nog eens de mogelijkheid om flinke delen van het parcours te verkennen. Omdat het kan, en om het geklooi van vorig jaar te voorkomen.

Kamp Bikesight met de mannen van Hans Lemmens uit Cuijk!
Het mooie van marathonbiken: voor de start nog een beetje ouwehoeren!

Ik sta daarom ontspannen in het startvak. In eerste instantie op de eerste rij, maar zoals vaker is er een hele rits mountainbikers die hun bike op het laatste moment pontificaal vooraan zetten. Waar de sterkste van het stel (Sören Nissen) netjes van achteruit zijn plek zoekt, zet een Belgische dame (die uiteindelijk een uur achter me zou finishen) haar fiets recht voor die van mij. Zonder te vragen.

Maar goed, het hindert me niet om in de eerste klimmende kilometer (door een woonwijk) mooi naar voren op te schuiven. Ik schurk tegen de top tien aan, maar zit wel aan mijn max. Op het eerste steile klimmetje wordt er vooraan nog eens goed doorgetrokken. Samen met teamgenoot Bart (hij zou later helaas uitvallen) probeer ik nog wat plekken te winnen, maar de eersten verdwijnen uit het zicht. Op de eerste langere beklimming valt het langzaam wat meer in zijn plooi en ik kom ik te rijden in een groepje met wat Duitsers.

Richting de eerste verzorgingspost op kilometer 27 probeer ik zoveel mogelijk energie te sparen, maar op een steil stuk merk ik dat de benen goed zijn als ik redelijk makkelijk bij de rest weg rij (zonder een defintief gat te slaan). Op de lange beklimming na de feedzone (ik lig dan tiende) is het in eerste instantie een beetje ieder voor zich, maar al snel rij ik weer met twee Duitsers samen en in een haarspelbocht zie ik dat er een flinke groep aanzit te komen.

Ik heb wel wat moraal bij het horen van mijn positie en versnel wat om niet iedereen terug te laten komen, maar bovenop komt het voor een groot deel bij elkaar. Marcel Lommers komt in het wiel van een sterke gast voorbij en ik haak daar mijn wagonnetje bij aan. In een hoog tempo en met een sliert andere coureurs in ons wiel rijden we zo naar het prachtige stuk door door de wijnranken, wat ik goed verkend heb. Ik heb bedacht daar wat meer energie te gaan verspelen (van de uitzichten heb ik eerder al genoten) en dat doe ik ook. Een eerste onverharde klim (waar ik eerder in de week nog een intervaltraining op heb gedaan) rij ik op kop op en de groep dunt wat uit, de tweede asfaltklim trek ik ook nog eens goed door. Ik sluit aan bij de nummer zeven in koers en sla een gaatje met mijn vluchtmakkers, maar na de afdaling komen we weer met vier man bij elkaar.

De steile singletrack daarna neem ik weer op kop (ik voel me goed), maar we rijden met een paar taaie gasten, zo blijkt. Bovenop heb ik even contact met Lommers. Hoe gaan we deze Duitsers afschudden? Ik zie op mijn kilometerteller dat het niet veel langer meer is dan tien kilometer. Het moet op de paar klimmen die nog gaan komen gebeuren, zijn we het eens.

Ik voer het tempo nog meer op (ik blijf me super voelen) en we blijven met zijn drieën over. Richting een van de laatste hoge toppen versnelt Lommers. Ik kan volgen, neem over en terwijl ik denk dat we de laatst overgebleven Duitser hebben gelost zit juist híj in mijn wiel en ligt Lommers op achterstand. Die komt echter in de afdaling terug. De laatste steile poekel komt eraan en ik rij hem van kop of aan zo hard als ik kan op, maar mijn vluchtmakkers blijven taai: we rijden met z’n drieën richting de streep, al waag ik in de laatste korte strook bergop nog een poging er tussenuit te muizen (als gezegd: ik voelde me sterk)

Het sprintje om plek zeven verlies ik van Lommers, maar dat deert me eigenlijk niet. Ik heb voor mijn gevoel een vrijwel foutloze wedstrijd gereden: mijn krachten goed verdeeld, goede tactische keuzes gemaakt en technisch degelijk gereden. Maar waar ik het meest blij mee ben is dat dat mijn huidige vorm genoeg is om in zo’n wedstrijd als dit in de top tien te rijden, voor een groot aantal rappe mannen.

Het contrast met mijn vorige deelname in Rhens kon bijna niet groter zijn.

Mooi als je op de camping gelijkgestemden tegenkomt. Als afsluiter op maandagochtend nog een heerlijk toerke gemaakt met Robin.