Mijn nieuwe 9thWave Ninefold voorwiel met daarop een Specialized Ground Control noppenband haal ik een uur voor de start van de UCI Marathonseries in Cluj zonder te twijfelen uit mijn Epic FSR, om te gaan rijden met een Specialized Fast Track met een sneller, allround profiel. Het heeft na een paar dagen mooi weer de hele nacht geregend in het Roemeense Transsylvanië. Maar alhoewel het er nog steeds dreigend uitziet, is het droog. “En die bodem hier kan wel wat hebben”, zeg ik zonder enige twijfel tegen Bart, mijn trouwe teamgenoot van Thijshendriks.nl-Bikesight.

Een zin waar we een halve dag later hard om moeten lachen. Want wat we dan nog niet weten is dat een kilometer verderop de organisator van de Faget Marathon in paniek is vanwege de koude, mistige weersomstandigheden in de bergen. Daarom, en omdat sommige delen van het door hem uitgezette parcours de regen juist heel slecht verteren, kiest hij er halsoverkop voor om de race vanwege de veiligheid van de deelnemers in te korten van 80 kilometer naar 40 kilometer. In alle stress en haast vergeet hij aan de speaker te vragen die informatie voor de start duidelijk en in veelvoud aan alle (buitenlandse) renners door te geven.

Nietsvermoedend
En dus staan Bart en ik samen met ongeveer 50 andere UCI-coureurs nietsvermoedend in het startvak. Voor ons liggen de 80 kilometer en 2200 hoogtemeters in een onherbergzaam gebied (met een verdwaalde beer) waarin ik me wil gaan proberen te kwalificeren voor het WK Marathon. Het is het grote doel van deze verre reis: hopen op een ‘minder startvak’, waardoor ik me als ‘wannabe elite-coureur’ toch bij de beste twintig kan rijden, de eis voor een ticket naar Singen op 25 juni. Het zal erom spannen met meer sterkere deelnemers dan waar ik op had gehoopt. Er is daarom maar een optie: volle bak vanaf de start en maar zien waar het schip na de lange openingsklim en het lastige vervolg strandt.

Nietsvermoedend in het startvak. Jammer dat de door Bart als ‘typische Oostblokpolitieauto’ omschreven voorrijwagen er niet opstaat…

Als na de asfalt-neutralisatie op het onverharde de gaskraan opengaat constateer ik dat de benen goed zijn. Het gaat hard en het is hectisch op het relatief smalle pad, maar ik kan redelijk mee in een nog omvangrijke eerste groep. De modder lijkt aanvankelijk mee te vallen, totdat we bij een eerste flessenhals komen. Bart en ik hebben verkend en weten: door het midden is sneller dan het lastige, schuine paadje aan de linkerkant. Maar vandaag is het andersom: waar de gasten aan de linkerkant aardig kunnen blijven fietsen, stokt het in het midden.


Kleiklompen
Ik probeer te blijven trappen. Maar dat wordt zwaarder. En zwaarder. En.. krijg ik mijn trappers nu niet meer rond? Ik zet mijn linkervoet in de kleverige, geelachtige derrie en kijk naar beneden. Een gigantische kleiklomp heeft zich genesteld tussen mijn band en achterbrug. Om  me heen hebben verschillende coureurs hetzelfde probleem, het gros houdt de wielen (door dat verdomde linkerpaadje) draaiend.

Maar hoe los ik dit op? Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt.

Met mijn hand probeer ik de klei er tussenuit te werken. Dat werkt maar deels, maar mijn wiel draait weer. Ik stap op de fiets en rij honderd meter verder omhoog om daar vast te stellen dat er meer modder uit moet. Ik pak een tak, pulk wat en ga weer verder. Een klein stukje afdaling, levensgevaarlijk door mijn eveneens volgelopen voorband, doet de rest. Gelukkig, ik kan weer een beetje normaal fietsen.

Ondanks alles is mijn focus nog steeds honderd procent. Zonder enige twijfel zet ik de knop om. Ik heb veel plaatsen verloren, zal ver buiten de eerste twintig liggen maar nu is het tijd voor de overlevingstactiek waar ik wel van hou. Met dit weer en deze modder wordt het een slijtageslag van tegen de vijf uur. Steady de finish halen kan in dit soort omstandigheden (met veel uitvallers en stilvallers) wel eens voldoende gaan zijn voor kwalificatie.

De volgende strook met gele klei dient zich aan. Het is een steile beklimming. Links en rechts zie ik deelnemers stil staan, waaronder ook Bart en Micha Gankema, een andere Nederlandse deelnemer die mikt op het WK. Ik kan ze fietsend voorbij, maar als het nog steiler wordt moet ik ook van de fiets af met een nieuwe kleiklomp in mijn frame. In plaats van die meteen eruit te trekken gooi ik de fiets op mijn nek (geen sinecure, want hij is flink zwaarder geworden) om de korte klim omhoog te wandelen. Boven wordt het een stukje vlakker en van mijn zojuist geleerde les weet ik dat met wat snelheid de modder sneller van de banden verdwijnt.

Halverwege de startklim. Op Instagram kon ik de elite-vrouw die hier in mijn wiel zit er nog afknippen, maar het geeft aan hoever ik na alle modderperikelen was teruggeslagen. Tijd om mijn bril fatsoenlijk om mijn helm te doen had ik ook nog niet gehad…

Een Transalpje!
Dat werkt en ik begin voor de mannen die beneden stilstonden aan de resterende hoogtemeters richting de eerste top, die ongeveer op kilometer twaalf ligt. Ik vind vrij snel mijn eigen tempo, hoor langs de kant dat ik rond plek 45 lig en begin langzaam maar zeker de eerste coureurs in te halen. Het parcours is modderig en glibberig, maar in ieder geval te rijden. Hoe hoger we komen, hoe mistiger het wordt en hoe meer ik de kou begin te voelen. Het helpt me eraan herinneren om genoeg te eten. Als ik aan de eerste lange afdaling begin heb ik al twee 3Action-gelletjes naar binnen gewerkt. Overleven is stoken!

Die afdaling eindigt in een nieuwe modderpoel van redelijk bizarre proporties, maar het is in ieder geval te fietsen. In de steile klim die volgt haal ik weer drie coureurs in en inmiddels zie ik Bart achterop komen. Ik weet dan al wat hij gaat doen en waar ik veel respect voor heb: mij helpen, zoals hij beloofd had als de koers ‘in een chaos verandert’ en er voor hem (al zeker van WK-kwalificatie) geen goed resultaat meer inzit. Als hij me op de volgende, vals platte klim over een irritant zuigend pad bijhaalt zijn één blik en twee woorden (‘amai, amai’) voldoende om elkaar duidelijk te maken dat we a) allebei geen idee hebben wat er in deze wedstrijd allemaal aan de hand is en b) dat we er een Transalpje van gaan maken: samen zo snel mogelijk naar de finish.

Chaos
Als ik me als in zoveel eerdere races in het vertrouwde wiel van Bart nestel heb ik een moment van volledig vertrouwen. “Dit gaat helemaal goedkomen Bart, dit is onze specialiteit.” Het slaat al snel om in de eerste twijfel. Het pad dat we rijden klopt in mijn gedachten niet met dat wat ik gisteravond op het routekaartje zag en ook heb ik twijfels over de relatief langzame coureurs die we inhalen. Hebben die mij in de modderchaos op de eerste klim wel allemaal gepasseerd?

“Ik heb het idee dat de boel ingekort is”, zeg ik tegen Bart, die mijn woorden negeert. We halen een elite-vrouw in. Die kan, met alle respect, nooit voor ons zitten. “Wat is dit dan?”, is mijn teamgenoot verbaasd. Op dat moment zie ik waar we zitten. We beginnen aan de laatste dertien kilometer, die we een paar dagen geleden hebben verkend. Maar we hebben er nog geen dertig kilometer opzitten. Om ons heen zijn renners ook verbaasd, een komt zelfs tegengesteld aanrijden. We staan een tiental seconden stil om ons te bezinnen. Wat gebeurt hier toch allemaal?

Door het vermoeden over een ander parcours dat ik een paar kilometer eerder had besluit ik snel om maar gewoon de route verder te volgen. Volle bak naar de streep, we zien wel wat we nog allemaal tegenkomen. En dat doen we. Na een knullig valpartijtje waarbij we allebei de modder in duiken, halen we in een bergweide nog meer langzame coureurs in. Niet lang daarna rijden nog een keer onze banden vol op een modderstrook en glibberen we de tricky afdaling naar beneden. Ik ben door de valpartij wat vertrouwen kwijt en verlies wat plekken. Nederlander Gankema haalt me in.

Samen de laatste afdaling in. Niet heel lang daarna (belangrijk: Bart reed toen voor mij) lagen we over elkaar heen in de modder.

Mijn enige doel is om in ieder geval hem voor te blijven op het laatste poefje voor de streep. Met een krachtinspanning waarmee ik ook wat andere coureurs inhaal lukt dat. Na twee uur koers en veertig kilometer, veel korter dan vooraf gedacht, rij ik over de streep op het industrietterrein in Cluj. Als ik een blik werp op het formulier van de controleur van de Roemeense wielerbond zie ik snel wat ik eigenlijk al wist: ik zit bij lange na niet bij de eerste twintig.

Uitleg
Maar dan wil ik wel eens weten wat er in die bergen toch allemaal aan de hand was. Ik vraag het aan de UCI-commissaris, die me het verhaal vertelt van de lichtelijk in paniek zijnde organisator en de keuze om vanwege de veiligheid het parcours in te korten. Iets dat hij als official vanwege de buitengewone omstandigheden moest goedkeuren. Als ik hem heb geïnformeerd over het gebrek aan informatie voor de start (“a big mistake”) vertelt hij dat er waarschijnlijk een tiental coureurs gediskwalificeerd worden vanwege iets dat ik al vermoedde: ze hebben in de mist en modder (per ongeluk) afgesneden en zijn zelfs voor de voorrijmotor binnengekomen.

Ik zie ook dat ik als 36e ben gefinisht en dat ook met die tien plekken bonus een twintigste plek er niet inzit. Het maakt ook allemaal niet uit, want ‘s avonds horen we dat er door alle consternatie helemaal geen uitslag komt vanuit de UCI. Ik weet dan niet of ik blij moet zijn of niet dat ik het niet heb gehaald.

Wel weet ik dat de reis naar Roemenië niet helemaal voor niets is geweest. Omdat er vooraf sowieso een zeer reële kans was dat ik me niet zou gaan kwalificeren en de race voor Bart vooral een extraatje is, kozen we er voor om de 1800 kilometer naar Cluj met de bus af te leggen. Het is de basis voor een onvergetelijk week, waarin we de tijd nemen voor de afstand en onderweg wildkamperen in vier verschillende landen (Slowakije, Roemenië, Hongarije en Tsjechië), kampvuurtjes maken én (rustig) trainen in mooie gebieden. Daarnaast levert het ons ontelbare indrukken op van een aantal bijzondere landen, vol tegenstellingen tussen (erg) arm en rijk.

Een WK-kwalificatie was de kers op de taart geweest van deze trip. Gelukkig zijn er voor 25 juni nog een paar mogelijkheden om dat voor elkaar te krijgen. Waar en wanneer? Dat zien jullie (net als deze keer) vanzelf :).

Tsjechië (terugweg)
Hongarije (terugweg)
Roemenië (heenweg)….  Natuur, kampvuur, een shitload aan pannenkoeken en havermoutPAPjes: meer heb je als een paar knapen die teveel naar Discovery Channel hebben gekeken niet nodig. Alleen die geur in de buscabine…  (even voor de goede orde: in Cluj sliepen we vanwege de koers in een gesoigneerd appartement met douche)

Naschrift:

Overigens kregen alle deelnemers naderhand nog een excuus-mail van de organisator, waarin hij het boetekleed aantrekt, uitlegt wat er allemaal misging en iedereen uitnodigt voor een all inclusive deelname volgend jaar. Voor die mail waren er bij Bart en mij al ‘no hard feelings’ meer. Het niet informeren van de deelnemers is een grove fout, maar fouten maken is menselijk. De keuze van de UCI om uiteindelijk geen uitslag op te maken is twijfelachtiger. Maar: omgaan met dit soort omstandigheden hoort bij topsport en mountainbiken in het bijzonder. Nemen we allemaal weer mee in onze bagage! 

De man met verstand van het parcours en de Roemeense kampioen vlak voor de start. Een heerlijk ironische foto waar ik uiteindelijk wel om kon lachen…