Even denk ik terug aan mijn eerste deelnames aan de Bart Brentjens Challenge, in de de jaren voor mijn ‘Project Elite’. Toen vervloekte ik dit klimmetje bij Cadier en Keer. Het steil toelopende singletrackje waarmee je een haarspeldbocht afsnijdt en het smerige hupje waarmee je op een ellendige asfalt-uitloper uitkomt bleek steevast een succesvol recept voor kramp tot achter de oren. En nu heb ik al zeker een half uur zin in dit poekeltje, dat voor mij het begin van de finale van dit 110 kilometer lange NK marathon markeert. Ik wil er volle bak opvlammen, heb ik mezelf voorgenomen. Gewoon, omdat het kan.

Ik zit nog zo vol energie en motivatie dat ik anderhalve kilometer voor de voet al bezig ben met mijn plannen. Regeren is immers vooruitzien. Ik plaats een demarrage om als eerste van mijn groep een irritant weilandenpad op te gaan. Het is tijdens dit NK weer eens modder tot en met en ik weet a) dat dit singletrackje super glad gaat zijn en b) ik hier steevast aan het kloten ben. Omdat passeren onmogelijk is kan ik hier nu, met de rest van m’n vluchtgenoten in mijn nek,‘op m’n gemakje’ door heen. 


Daarna kan ik eindelijk doen waar ik zo naar uitkeek. Het steiler wordende singletrackje rijd ik van kop af aan en bloc op. Ik wip met wat extra kracht over het smerige hupje heen en ga op het asfalt nog maar eens staan. Een demarrage is een groot woord, maar ik zie dat achter me de groep uiteenvalt. Ik check of clubgenoot Teus Ruijter in mijn wiel zit (hij ligt op podiumkoers bij de beloftes) en trek nog eens door. De adrenaline, endorfine en een goede dosis cafeïne zorgen ervoor dat ik mijn benen amper voel.

Ja, dit is wat marathons rijden zo leuk maakt.

Bovenop zie ik dat naast Teus ook Paul Timmer nog in mijn wiel zit. Klimgeit Rob van der Werf (bekend van het WK) en wegprof Dennis van Winden (Israël Cycling Academy) hebben een gat van meer dan vijftig meter moeten laten en ergens er tussenin zwemt ook nog de verdwaalde Spanjaard die al de hele rit met ons meelift.

Dan draaien we een breed gravelpad op.

WAM!

Ik voel een windvlaag van heb ik jouw daar in m’n gezicht. Ik had hier graag een heroïsch verhaal opgeschreven, maar helaas: mijn aanval sterft in de windkracht vijf die al de hele dag over het Limburgse land waait. Voordat we aan de afdaling beginnen, zijn we weer met onze groep weer compleet.

Laatste wedstrijd
Het is dan dat er een licht melancholisch gevoel over me heen dwarrelt. Ik ben bezig aan de laatste wedstrijd van mijn Project Elite. Ik ben volop in strijd voor een plek in de top vijftien van het NK. Vorige week stond ik nog aan de start van het WK. Mijn vier jaar geleden zelfverzonnen experiment is wel geslaagd, dacht ik zo. Ik heb m’n punt wel gemaakt.

Terwijl mijn gedachten afdwalen naar dat wat ik sinds begin 2016 allemaal heb meegemaakt verdwijnen mijn concurrenten stuk voor stuk uit het zicht. Ik rij op gedegen tempo door, blijf achterom kijken of ik niet word ingehaald maar geef mezelf een paar heerlijke, relatief rustige laatste kilometers van Project Elite cadeau. Hoewel er als ik me had uitgewrongen meer in had gezeten, heb ik een meer dan voldaan gevoel over de dertiende plek (elites) waarop ik over de streep kom (in 4.36u, 20e overall).

Chaotische start
Dat ik de luxe heb zo relax te eindigen heb ik te danken aan een heerlijke koers. Eigenlijk loopt alles zoals ik vooraf had gehoopt. De altijd chaotische start overleef ik zonder problemen, en ik raak niet in paniek als er overal halsoverkop-capriolen worden uitgehaald om maar zo snel mogelijk voorin te komen.

Ontspannen voor de start met Ro-ro-robinho. Foto: Daniël Velsen

Ik weet dat het vooral belangrijk is om na de eerste vlakke asfaltkilometers bij het opgaan van het weiland goed gepositioneerd te zitten (aan de buitenkant). Dat gaat prima, al kom ik na het grasgedeelte niet helemaal lekker uit en zit ik iets verder naar achter dan gehoopt. Ik weet dat de eerste echte klim me altijd goed ligt en daar kan ik doen wat ik wil doen: volle bak omhoog rijden, de aansluiting vinden bij de eerste groep en bovenop omkijken en concluderen dat ik de laatste ben die er nog aanhangt.

Tactische keuzes
Techniek, conditie, parcourskennis. In de Bart Brentjens Challenge is het de kunst om al die facetten op de juiste manier in te zetten en dat betekent vooral de juiste tactische keuzes maken. Met de nadruk op keuzes, want je moet in hoog tempo beslissingen nemen, die ik ook nog eens van doorslaggevende betekenis kunnen zijn in de rest van het wedstrijdverloop. Ik heb het parcours niet zo goed verkend als voorgaande jaren, maar ken het goed genoeg om te weten wat er moet gebeuren.

Zo neem ik in een split-second de beslissing om na de eerste afdaling, bij het binnenrijden van België, de eerste groep te laten gaan. Ik hang ‘aan de laatste mem’ en ik moet simpelweg te hard trappen om erbij te blijven. Daarbij gok ik erop dat er als elk jaar van achter nog sterke coureurs terug komen. Dat gebeurt. Ramses Bekkenk gaat me helaas net te hard, maar ik kom terecht in een groepje met onder meer Dennis van Winden, Stijn van Boxstael (Belg van beroep), Bikesight-vriend van de site Robinho en nog wat anderen.

De ‘als eerste de afdaling in en niemand voorbij laten’-tactiek slaagde tijdens deze BBC toch zeker een keer of tien. Hier in de openingsfase in de verrassend droge Voerstreek. Foto: Daniël Velsen

Het tempo zit er lekker in en ik zit redelijk comfortabel. Ik wil niet al te behoudend koersen, dus ga zodra het pittiger omhoog gaat op mijn limiet zitten. Dat ik daarmee de groep wat opschud (helaas moet Robinho lossen) en Van Winden bergop voorbij rijd, is goed voor het vertrouwen. Ik heb dan wel al besloten dat ik hem in de gaten ga houden met het oog op de wind en het retesnelle plateau van Margraten. Uit ervaring weet ik dat in een groep zitten met een goede wegrenner dan zeer waardevol kan zijn.

Op naar het plateau van Margraten
Na de altijd lastige rivierdoorsteek bij De Plank laat ik dat plan toch varen. Het voelt zo goed, dat ik samen met Roy Beukers (ook bekend van het WK) bergop wegrijd van de rest. Als we op het volgende lastige colletje (Nederland weer in) het gat groter wordt besluit ik niet in te houden en vol in te zetten op deze ‘ontsnapping’ met twee. Richting Epen verlies ik echter langzaam het wiel van Beukers, ook omdat hij net wat beter stuurt. Ik zie dat het verschil met de rest van de groep niet supergroot is en besluit toch op zeker te gaan. Met deze mannen richting het plateau is ideaal.

Een handpalmpje om aan te geven dat de situatie onder controle is. Hier laat ik me bij Eperheide terugzakken in de groep met Dennis van Winden. Foto: Ben van Reeden
Ruijter, Timmer, een onbekende Spanjaard (wat moet die allemaal gedacht hebben), Van Boxstael, Van Winden en Van Loon op de beklimming van de Gulpenerberg. Prima groepje, dacht ik zo. Van Boxstael was de enige die de finale bij Cadier en Keer niet haalde, daar kwam Van der Werf voor in de plaats. Foto: Daniël Velsen.

Inmiddels zijn de matige weersomstandigheden van de start veranderd in de verwachte helse omstandigheden. Meer regen zorgt ervoor dat het parcours langzaam maar zeker verandert een modderpoel zoals je dat alleen in Limburg kent. Ik heb het hier wel eens erger gezien, maar zo nu en dan rijden we weer door een waterarmada.

Ik hou mijn concentratielevel hoog en ben me extra bewust van lastige passages. Daardoor zit ik overal op het juiste moment op kop en kom ik geen moment in de gevarenzone van ‘eraf wapperen’. In tegenstelling tot voorgaande jaren doe ik nu wel zo nu en dan mijn werk (in 2017 en 2018 reed ik in vergelijkbare positie, maar was ik daar absoluut niet toe in staat).

Sommige singletrackjes veranderen weer in glijbanen met links en rechts opstaande randjes die er alles aan willen doen om je voorwiel de verkeerde kant op te sturen. Ik hou me staande, maar Van Winden rijdt zich een keer klem in een geultje en gaat onderuit. Ik kan er gelukkig net omheen.

Op het tandvlees
Pas als we in de buurt van Bemelen komen wordt de situatie penibel. Van der Werf komt (net als tijdens het WK) als een bezetene van achteren opzetten. Hij probeert ons meteen te lossen op een smerig klimmetje. Dat lukt ‘m niet, al hangen we er met zijn allen op het tandvlees achteraan. Timmer (hij mist uiteindelijk de titel bij de amateurs op een haar na) kijkt al de hele dag alsof-ie op knappen staat en de blik in de ogen van de Spanjaard houdt het midden tussen verbazing en angst. Die heeft duidelijk geen idee in wat voor chaos hij terecht is gekomen.

Afijn, het is wel duidelijk dat Van der Werf zorgde voor wat hectiek in het geheel. Foto: Daniel Velsen.

Ondertussen heb ik alles meer dan voorgaande jaren onder controle, voorzover dat mogelijk is in deze blubberbende. Ik kom technisch eigenlijk alleen in de problemen op een kort superglad afdalingkje langs een trap, waar ik – hoe kan het ook anders – in een verkeerd spoor terecht komt en bijna onderuit ga. Ik vind gelukkig snel weer de aansluiting en zo rijden we met z’n zessen richting het begin van de finale, het smerige klimmetje bij Cadier en Keer.

Mijlpaal(tje)
Dat ik daar nog zoveel jus in de benen heb om de boel op een lint te trekken is – ook was het allemaal tevergeefs – voor mij een mooie, kleine laatste mijlpaal van Project Elite.

Dat ik me op dat moment realiseer dat dit soort acties uit kunnen voeren het marathonbiken zo gaaf maken, is een bevestiging van wat ik de laatste maanden voel. Want alhoewel het boek van Project Elite absoluut dicht gaat, weet ik inmiddels wel zeker dat ik het rijden van marathons nog niet vaarwel ga zeggen. Daarvoor vind ik simpelweg nog te leuk.

Nu een paar weken later dwarrelen er door mijn gedachte verschillende mogelijkheden over hoe ik het fietsen in 2020 vorm ga geven. Daarbij hoort ook de toekomst van Bikesight.nl. De oplettende lezer heeft namelijk al gemerkt dat deze website bij lange na niet meer zo up-to-date is als in de beginjaren. Ook daarover heb ik diverse ideeën. Welke kant ik precies op wil met alles? Dat maak ik bekend als ik er het voor mezelf concreet heb.

En misschien doe ik dat wel op een vernieuwde (spamloze) website.