Meer dan tien jaar later flikt De Graaff het wel
RIJSWIJK – Het was iets wat aan hem knaagde sinds zijn juniorentijd: echt onder druk presteren, dat ging hem niet goed af. Met dat euvel heeft Christian de Graaff afgelopen weekend, meer dan een decennium later, volledig afgerekend. Hij werd zaterdag in Noorbeek Nederlands kampioen bij de Masters 30+. “Een enorme ontlading”, geniet de 32-jarige mountainbiker uit het Noord-Brabantse Rijswijk na. “Ik heb eindelijk voor mezelf bewezen dat ik het ook kan als het echt moet.”

Stormachtige entree
De mountainbike-carrière van De Graaff (Cycloteam.com) is er niet echt een uit het boekje. Na een stormachtige entree in de mtb-wereld, lukte het hem niet om een stabiele factor in het peloton te worden. “Tot mijn zeventiende heb ik aan motorcross gedaan. Ben met mountainbiken begonnen als conditietraining en dat ging me goed af. Op mijn achttiende ben ik begonnen met wedstrijden bij de junioren en ik werd meteen vijfde op mijn eerste NK. Van bondscoach Leo van Zeeland mocht ik meteen mee naar buitenlandse wedstrijden, maar daarna ging het mis. Ik raakte overtraind door te fanatiek te trainen zonder kennis en basis.”
De Graaff kwam er echter weer bovenop en behoorde een jaar later met Reijer den Hertog en Mathijs Wagenaar tot de top drie van het junioren-circuit. “Het presteren kwam daarmee voorop. Het plezier raakte ik daarmee juist kwijt, en de prestaties werden daardoor minder. Ik ben even kort gestopt en heb daarna als belofte de draad weer opgepakt. Dat was geen succes. Ik verviel weer in oude patronen, ben gestopt en heb vervolgens zes jaar lang de mountainbike amper aangeraakt. Wel wat gesport, maar vooral veel gefeest.”
Aanrommelen
Zes jaar terug pakte hij zijn oude sport weer op. Eerst bij de funklasse, later nog twee jaar als amateur bij het team van Patrick en Jan Bassa. Echt succesvol was hij niet. De Graaff: “Ik presteerde erg wisselvallig. Het was vaak maar wat aanrommelen. Dan weer een paar maanden fanatiek, dan had ik weer geen motivatie voor wedstrijden. Vorig jaar wilde ik weer vol voor wedstrijden gaan, maar toen gooide gezondheidsproblemen roet in het eten. Al werd ik nog wel derde op het Benelux-kampioenschap.”
Dit seizoen moest het eindelijk maar eens gebeuren, besloot De Graaff. “Ik hou van het mountainbiken en vind het leuk om te trainen en mijn opgedane kennis als fysiotherapeut en trainer op mezelf uit te proberen. Maar zonder doel en meten met tegenstanders is trainen minder leuk en moeilijker vol te houden. En ik wilde mezelf gewoon graag bewijzen.”
Favorietenrol
De Graaff zette deze winter alles op alles om sterk voor de dag te komen. Met effect. Hij eindigde bijna elke wedstrijd waaraan hij meedeed op het podium. Het betekende dat hij op het NK een van de grote favorieten was. “Samen met Maikel Govaarts. We waren bij de start ook snel met zijn tweeën weg. Het was een ware strijd waarbij we aan het einde van een klim sprintten om als eerst de afdalingen in te mogen. Uiteindelijk konden Freek de Jong en Mathijs Wagenaar (z’n oude concurrent uit zijn juniorentijd) ook aansluiten. Al dat vechten voor m’n plek vond ik na twee ronden energieverspilling en ik ben in vierde positie gaan rijden.”
Een valpartij van Govaarts en een lekke band van Wagenaar bepaalden het vervolg van het koersverloop. “Freek en ik reden samen op kop met Maikel op tien seconden achterstand. In een de lange beklimming reed ik Freek op een kleine achterstand, maar dat gat reed hij in de afdalling dicht. Mogelijk met extra risico, want ook hij reed leek en ik kon alleen verder. Vanaf dat moment kon ik m’n eigen tempo kiezen en kwam ik lekker in m’n ritme. Ik kon langzaam het gat op Maikel vergroten en met een ruime voorsprong. Het was een kwestie van geen risico nemen en tempo blijven rijden.”
Genieten
Daardoor kon De Graaf, die op het podium vergezeld werd door Rob van der Werf en Govaarts, optimaal genieten van de laatste ronde. “De laatste honderden meters waren fantastisch! Het gevoel dat maanden hard werken wordt beloond, dat ik voor mezelf heb bewezen dat ik ook onder druk kan presteren. Het lijkt me echt fantastisch deze trui het komende jaar te mogen dragen. Al moet ik wel nog even wachten, de club heeft een rood-wit-blauw trui niet op voorraad”, lacht hij.
