Het was weer een heerlijke route, op een paar kleine druppeltjes bleef het droog en op het moment dat ik na een pittig laatste afdalingkje over de streep kwam, voelde ik me nog redelijk fris. Het klinkt als een ideale tweede etappe van de LCMT, maar dat was toch niet het geval. Dat ik nog aardig fit over de streep kwam, kwam namelijk vooral omdat ik het niet vooral elkaar kreeg om tot het naadje te gaan. Ach, dat heb je wel eens.

Om bij het positieve te blijven: het was weer een mooie aaneenschakeling van typisch Ardense paden. De hoofdmoot van de dag was een groot aantal van die karakteristieke singletracks over hoogvlaktes, door het gras, over wortels, door kuilen, gaten en als je pech hebt plassen. Elke mountainbiker weet: als het regent zak je er tot je assen in de blubber en als het droog moet je godsgruwelijk geconcentreerd blijven, anders lig je door een geultje, stronkje of modderstukje binnen de kortste keren op je plaat. Het was droog – dus hobbelen geblazen – en ik baalde dat ik niet op een fully reed.

onderweg
Voor de eerste 28 kilometer hadden we 1 uur en 45, voordat de chrono gezamenlijk van start ging. Tijd voor een plaatje na een pispauze. De marathonbiker herkent de typische Belgische singletracks.

Desalniettemin zijn het mooie paden om te rijden, zeker ook vanwege de uitzichten. Het hoogtepunt van de dag was in mijn ogen echter de start van de chrono, na 28 kilometer. Binnen de kortste keren vlogen we met een 150 vol adrenaline gepompte chronorijders een aardig technische singletrack afdaling in. Het ging niet langzaam, laten we het daar op houden. Eenmaal heelhuids beneden leverde dat een aardige kick op.

Daarna volgde nog een kilometer of 75 mooie paden, waaronder een leuke lus rond een meertje. Daar lag geheel onaangekondigd en slecht zichtbaar ineens een drop van ongeveer een meter. Ook daar ging het nog wiel aan wiel volle kanone naar beneden. Gelukkig kon ik, en ook mijn concurrenten, nog net op tijd het voorwiel oplichten om er een jump van te maken. Het was m’n eerste dropoff in een jaartje of vijf. Laat ik zo zeggen: als ik ‘m aan had zien komen, had ik eerst even een voetje aan de grond gezet.

Daarna was het vooral met reserve richting de finish rijden, omdat ik voelde dat ik mentaal niet in staat was om alles te geven. Toen ik er eindelijk een beetje geloof in begon te krijgen en weer wat mensen begon terug te pakken, begon God me te straffen voor m’n ‘mijn fiets heeft nog nooit zo goed geschakeld’-opmerking van gisteren. De laatste 10 kilometer was grotendeels bergaf en net op de kleine tandjes haperde m’n ketting. Gevolg: iedereen die ik daarvoor had gepasseerd, haalde me weer in. Uiteindelijk bolde ik als 25e over de streep.

fietskapot
Na afloop kwam het probleem naar voren: een verbogen ketting. Op de achtergrond ziet de oplettende kijker ook nog een spaak die een tik heeft gekregen. Dat was een dikke tak, maar het wiel heeft gelukkig geen slag. Komt goed, nieuwe ketting ligt erop, alles is weer goed afgesteld (en dat kloppen we deze keer wel af)

Morgen een dag van 96 kilometer, met een cross-country-achtige start (28 kilometer chrono).

Plek in het klassement: 21e.