Toen ik begon met het schrijven van verhalen over marathons, toen nog in Bikefreak Magazine, deed ik dat in eerste instantie vanuit het helikopterperspectief. Het ging vooral over het parcours en over andere deelnemers. Het was, ik denk in 2008, dat ik na afloop van de Rhein Hünsruck Marathon in Rhens besloot om een keer mijn eigen belevenissen vanuit de koers op te schrijven. Dat kwam omdat ik die dag voor het eerst ‘voorin’ mee had gedaan in een marathon. 

Het parcours begon toen nog met een ontzettend lange vals platte klim van bijna tien kilometer, het startveld was niet supersterk en zo reed ik bovenop nog in de eerste grote groep van ongeveer twintig man. Het werd nog mooier, want ik hield daarna nog een tijdje stand in de top tien (ver achter de inmiddels ontstane kopgroep) totdat ik een lekke band kreeg op de heerlijke ‘Weinbergtrail’. Hoe mijn wedstrijd daarna verliep dat weet ik niet meer (ik kon het verhaal ook niet meer vinden), maar ik moest er afgelopen week een paar keer aan denken toen ik me voor zevende keer inschreef voor deze prachtige wedstrijd.

Ook als ik na het volbrengen van de 76km en 2200hm tijdens een eerste analyse de euforie van een mooie tweede plek overall dreig te verdrijven met een kritische blik richting mijn eigen prestatie. Want wat betekent het nu eigenlijk dat ik alleen maar geklopt ben door wereldtopper Sören Nissen, maar wel ben stilgevallen en daardoor met een paar concurrenten in mijn nek over de streep ben gekomen? Ik kan het niet meteen helemaal plaatsen, maar als ik denk aan hoe blij ik was toen ik meer dan tien jaar geleden even aan de voorste gelederen mocht ruiken is die lichte teleurstelling snel voorbij. Potdomme, alleen geklopt worden door Sören Nissen? Hoe gaaf is dat?


Toch kan ik mezelf ook wel begrijpen. In mijn vierde jaar ‘Project Elite’ blijf ik de lat hoog leggen om mezelf te blijven ontwikkelen. Als ik de niet zo sterk bezette startlijst van deze editie zie heb ik maar één doel. Zolang mogelijk in de kopgroep, ook al zit Nissen daarin, ook al zak ik daarna helemaal door het ijs (oja, dat stilvallen was het plan!). Ik droom voorzichtig al over hoe de Luxemburgs kampioen me voor een uurtje op sleeptouw zal nemen. Dat ik in zijn wiel een comfortabele voorsprong kan pakken. En ach, misschien neemt-ie wel een snipperdag en kan ik het tot halfweg volhouden. 

Maar daar komt allemaal niets van terecht. Uiteindelijk zie ik als ‘eerste achtervolger’ alleen de sporen die Nissen al staand met zijn krachtige pedaalslagen op de beklimmingen heeft getrokken.

Mooi dat als je in kleine Duitse marathons vroeg (lees: als eerste) op de eerste rij gaat staan om uit het gedrang te blijven, je uiteindelijk vaak toch van de tweede of derde rij vertrekt.

Ik kan maar even mijn gedroomde plannen waarmaken. Tijdens de start klit ik volgens plan op het wiel van Nissen en op de eerste lange beklimming zit ik daar nog steeds. Het is het fijnste moment van de dag, want ik zit nog niet op maximaal (al hoeft de klim niet veel langer meer te duren) en als ik achterom kijk zijn we met zijn tweeën weg. Ik ben deze mooie ervaring al als een vinkje aan het opslaan in mijn MTB-bucketlist, als het helemaal mis gaat. Ik overleef het eerste stuk afdaling in het wiel van Nissen en sta op het punt om voor wat langere tijd op zijn bagagedrager te springen.

Misschien moet ik in de vals platte uitloper teveel risico nemen om hem te volgen, misschien ben ik al teveel bezig met dat wat komen gaat. Ik ben denk ik vooral al teveel aan het genieten van de situatie en niet met dat wat het belangrijkste is: sturen.

Feit is dat ik in een verkeerd spoor terecht kom en de correctie die ik daar op uitvoer niet de juiste is. Ik ga overdwars. Rem bij om mijn fiets weer recht te trekken, maar dat lukt niet. Brandnetels naderen, ik verlies mijn evenwicht en hop: daar ga ik over de kop terwijl mijn Specialized S-works een mooie pirouette maakt.

Een geluk bij dit stomme ongeluk is dat ik geen pijn heb en mijn fiets weer startklaar op het pad ligt. Binnen 3,2 seconden zit ik er weer op, nog voordat de nummer drie in koers is aangesloten. Nissen is echter uit het zicht verdwenen.

Omdat ik toch wel even bij moet komen van deze miskleun sluit nummer drie alsnog snel aan. Het tijd voor een nieuw plan. Dat heb ik één-twee-drie niet en dus besluit ik maar gewoon vast te houden aan de alles-of-niets-tactiek die ik me had voorgenomen. Op de volgende beklimmingen blijf ik gas geven. Stiekem met de hoop dat Nissen zich even inhoudt en ons terug laat komen, anders met het doel mijn nieuwe concurrent te lossen. Die zit, op enkele steile stukken na, vast op mijn wiel.

Volle bak in de eerste helft. Dornbach was trouwens niet de beroerdste, en bleef ondanks mijn aanvallen gewoon zijn kopwerk doen op de vlakkere stukken.

Zo blijft het lang doorgaan. Inmiddels weet ik wie mijn concurrent is (Keke Dornbach, een licht ongesoigneerde Duitser die regelmatig prijzen pakt) en dat hij taai is. Ik grijp elke kans aan om hem onder druk te zetten, maar meer dan vijftien meter krijg ik niet en telkens vallen we met zijn tweeën ook weer een beetje stil. Als we ruim voorbij halfweg zijn en een wat vlakker stuk nadert besluit ik de strijdbijl te begraven en voor de defensieve tactiek te gaan. Ook omdat ik merk dat al dat enthousiaste gedemarreer zijn tol heeft geëist. Dornbach lijkt zijn tweede adem te hebben gevonden en rijdt enthousiast en explosief richting de volgende beklimming, waarvan ik weet dat het een lastige steile is.

Het duurt echter niet lang voordat hij stil valt. Omdat ik weet dat het smal wordt, ga ik hem toch maar snel voorbij. Die passeeractie veroorzaakt kramp. Ik blijf maar een beetje doortrappen. Als ik omkijk voor de bevestiging dat Dornbach nog op mijn wiel zit geplakt, zie ik dat hij al op 15 meter achterstand rijdt. Huh? Hij stort écht helemaal in! Dan maar door!

Ik trap de kramp definitief weg met een demarrage (het schijnt te werken), zie Dornbach nog even tegenspartelen maar ben dan alleen weg. De finish is over ruim 20 kilometer, met daartussen nog vijf beklimmingen. Oef, dat is niet naast de deur. Ik besluit alles op safe op te rijden en omdat ik er best wel doorheen zit mezelf niet hélemaal tot over het randje te pushen. Te diep in de reserves gaan is onverstandig zo richting de Transalp, die over een paar weken start. Ik val op die manier aardig stil en kijk regelmatig achterom, maar zie niks meer en neem daarom ook geen risico meer in downhills en met achterblijvers. .Als ik het laatste korte poefje heb gehad en de laatste afdaling in duik, ben ik er zeker van dat de buit binnen is.

Op de paar foto’s veel schotter, maar de MTB Marathon van Rhens kenmerkt door een afwisseling van korte steile beklimmingen, wat langere lopers en vooral ook zo nu en dan een leuke singletrack. Tel daar een paar fantastische uitzichten en een sterke organisatie bij op en je hebt een regelrechte aanrader te pakken.

Maar in het slingerstukje van de laatste kilometer hoor ik ineens piepende remmen achter me. Het duurt 5 seconden voordat ik tot de conclusie kom dat dat een concurrent moet zijn. Ik trek mezelf eerst volle bak op gang en als ik de eerste keer om durf te kijken zie ik twee gasten in mijn wiel zitten die ik na 30 kilometer in de grote achtervolgende groep van zeven zag rijden (op toen 3 minuten achterstand). Aj, ik heb teveel getreuzeld en zij hebben een sterke finale gereden!

Ik zet opnieuw aan, ook omdat ik weet dat ze op dit stuk er in ieder geval niet voorbij kunnen. Daar denkt de oranje helm in mijn wiel anders over. Met gevaar voor vooral mijn leven drukt hij zijn fiets naast die van mij, net op het moment dat ik een smal bruggetje op wil rijden. Ik kan een valpartij, een nat pak in een sloot en een inhaalmanoeuvre net voorkomen, maar een Nederlandse scheldpartij niet.

Uit frustratie ga ik nog eens vol op de pedalen staan en dat is gelukkig genoeg om op het laatste stukje asfalt stand te houden. Oef!

Waar ik had gehoopt met mijn tijd van 3.35u lekker easy en met ruime voorsprong als tweede over de streep te komen, kom ik op deze manier goed weg. Het kost me dus even tijd om dat op een goede manier te plaatsen, ook omdat ik baal dat ik door mijn valpartij de vlucht met Nissen heb gemist.

Mijn terugblik op 2008 helpt, en net als de definitieve uitslag. Daarin zie ik dat Dornbach er nog meer doorheen gezakt is. En dat had mij ook maar zo kunnen overkomen na dat volle bak gejoekel in de eerste helft.

En hee, ik ben alleen  maar geklopt door Sören Nissen. Vinkje!