De streep. Waar ligt die verdomde streep toch? Hier, ergens op deze berg, dat is zeker. Teamgenoot Joep geeft tijdens deze laatste etappe van de Bike Transalp alles. Voor een podiumplek, denken we. Liggen we derde, of hebben we ons misrekend en is het toch vierde of vijfde? De chaos is groot vandaag. Dan, eindelijk het bordje van de laatste 200 meter. We persen ons erheen en stoppen niet lang daarna. Het is in the middle of nowhere. De enige auto die te zien is, is die van de jury.


Deze prachtige meerdaagse zit er op, maar we moeten nog een kilometer of tien ‘geneutraliseerd’ trappen richting de uiteindelijke finish, aan de rand van het Gardameer in Riva. Maar voordat het zover is, willen we eerst weten of we iets hebben gepresteerd dat we vooraf onmogelijk hadden geacht: een podiumplek in een etappe van de roemruchte Transalp. Joep pakt zijn telefoon om de live-timing te checken en komt niet lang daarna met het verlossende woord: tweede! 

Onze ploeggenoten Bart en Rob blijken in hun strijd om plek vier in het eindklassement een pijl te hebben gemist en dat heeft ons nóg een plek winst opgeleverd. We zijn er vooral trots op dat we, ook als zij goed hadden gereden, op het podium hadden gestaan. Het is het perfecte einde van deze Transalp, waar we met zijn tweeën het maximale uit hebben gehaald. Zesde in het eindklassement worden we, drie plekken beter dan mijn ‘persoonlijke record’ met Bart in 2019, toen we negende werden.

Ik denk dat ik een heel Nederlands podium met Bart en Rob op plek twee en wij op plek drie nog mooier had gevonden. Ook omdat we – lees vooral verder – onderweg ruzie hadden met de mannen op plek drie. Dat daar gelaten: machtig mooi om op respectabele afstand van KMC tweede te worden. Foto: Francien Meertens


Hoewel een podiumplek in een etappe van de Transalp een vinkje is dat ik nooit verwacht had te kunnen zetten, zegt het tegelijkertijd ook veel over de status van de klassieker onder de Europeaanse meerdaagses. Waar in het verleden elk jaar veel topteams aan de start stonden, er zelfs UCI-punten te verdienen waren en je als amateur virtueel geluk moest hebben om je überhaupt in te kunnen schrijven is het deelnemersveld nu een stuk minder bezet. Zowel in kwanti- als in kwaliteit.

Het is zonde, want dat we dit jaar met een grote groep aan de Transalp meedoen (ook mijn twee broers vormen een team) is niet voor niks: het is qua parcours misschien nog wel een vettere meerdaagse dan in het verleden. Het begrip Transalp dekt de lading niet meer helemaal. De start is dit jaar in het Oostenrijkse Lienz en we steken al snel de Italiaanse grens over om via veel gekronkel (en niet in de rechte lijn van het een decennium geleden) op pad te gaan richting Riva.

Ja, daartussen ligt veel gravel, dat door sommige, zelfgedoopte ‘echte’ mountainbikers als saai zou kunnen worden gezien. Regelmatig ook asfalt, dit jaar zelfs twee lange dalfietspaden als ‘transfer’. Maar vooral ook zoveel gave downhills, zware beklimmingen en prachtige uitzichten dat het nog steeds een échte mtb-meerdaagse is, die een groter en sterker deelnemersveld verdient.  

Het bike-plezier begint al in de eerste etappe, waar we al vroeg naar beneden denderen over de flowtrails van het bikepark van Lienz. Ook de rest van de etappe is afwisselend. En warm. Joep, een coureur uit mijn coachingprogramma, en ik hebben nog niet vaak samen gefietst. Laat staan samen een duorace gereden. De samenwerking is gelukkig vanaf het begin goed. Omdat ik wattagetechnisch sterker zou moeten zijn én veel meer ervaring heb in dit soort werk, zet ik me onderweg op kop. Te enthousiast. Ik ben meer bezig met hoe Joep rijdt (goed!) dan met mijn eigen koersen. Op de slotklim ben ik gekookt. Heb ik te weinig vocht binnen om de warmte af te voeren. Ik sta gruwelijk geparkeerd en wordt, bijna letterlijk, door mijn bijna 15 jaar jonge teamgenoot naar de tiende plaats in de overall-daguitslag gesleept.

Het begint op de slotklim met voor me rijden als een richtpunt, maar naar mate we hoger komen komt Joep ook regelmatig naast me rijden. Voor opbeurende woorden, en een klets koud water in m’n nek. Het zijn klote-momenten, maar ook de momenten die een duo-meerdaage zo mooi maken. Foto: Francien Meertens


Die fout laat ik me de dagen die daarop volgen niet meer gebeuren. We raken steeds beter op elkaar ingespeeld. Ik ben blij dat Joep ook een renner is die met zijn verstand koerst, altijd zijn powermeter in de gaten houdt en wel houdt van een duidelijk wedstrijdplan. Dat plan wordt op dag twee in de war geschopt door een lekke band, maar op de slotbeklimming (richting de uit de Giro bekende Kronplatz) maken we weer tijd goed op onze concurrenten. Daar kan een ultralange, door regen glad geworden bikeparkafdaling niets aan veranderen. Die is gaaf, maar – omdat we niet goed voorbereid zijn op de veranderde omstandigheden – o zo koud.

Verkleumd, en met kramp in de vingers komen we opnieuw als tiende overall beneden. Om een dag later via een gravelpad weer naar dezelfde top terug te klimmen. Ook dat is de Transalp, met deze editie een in de stijl van de ‘nieuwe Tour de France’ ‘sprintrit’, van slechts 40 kilometer. Wel met 2000 hoogtemeters. Het is hier dat onze machine pas echt goed gaat draaien, vooral door van beneden tot boven ons eigen tempo te kiezen. Voor het eerst finishen we als negende, en als zesde in onze categorie (Men). 

Teamwork tijdens een meerdaagse: het liefst rij ik de hele tijd wiel aan wiel…
…maar op dit verraderlijk steile stukje richting de asfaltweg van een pas in de Dolomieten neem ik iets voorsprong op een bidon aan te kunnen pakken van Joan. Geen overbodige luxe, want ik liet ‘m (door mijn eigen schuld) uit mijn handen vallen. Foto: Francien Meertens


Het is een begin van een opmars in het klassement, voor zover dat mogelijk is. Eén plekje winst ligt er voor ons in het verschiet. De Duitsers van plek zes in onze categorie, die ons op de eerste dag een klap om de oren hebben gegeven, hengelen we langzaam maar zeker binnen én laten we steeds verder achter ons. In de etappes rijden we steeds vaker in de buurt van de mannen van de top vijf, en de teams die strijden om de eerste plek bij de Masters (met onder meer Karl Platt). 

Dag vier is een lastige dag, met halverwege een flink stuk fietspad door een vallei – waarvan de tijd niet wordt opgenomen. Daarvoor hebben we het niet makkelijk, doordat het parcours na de enthousiast opgereden startklim lastiger blijkt dan gedacht. Het is veel op en af en draaien en keren over soms technische paden en dat is niet mijn specialiteit. Hoewel we er aanvankelijk nog voor liggen, verliezen we wat op onze concurrentie.

De pauze op het fietspad doet ons beiden echter goed en daardoor rijden we een ijzersterke finale. Ik voel me nog sterk, maar Joep voelt zich nog veel beter. Ik moet op de steile stroken bergop wattages trappen die ik nog niet eerder heb gezien om het wiel van mijn ontketende teamgenoot te kunnen houden. Ik neem bergaf iets meer risico dan normaal om al dat werk niet voor niks te laten zijn. Zo buigen we onze achterstand van het eerste gedeelte om in een voorsprong, inclusief flink wat extra vertrouwen voor de laatste drie dagen.

Twee gesoigneerde Van Loons en een schitterende bergrug op de achtergrond. Waar mijn broers hier rijden is overigens niet echt een pad om van te genieten: een Romeins hobbelpad waar je zelfs met een fully over heen stuitert. Foto: Bike Transalp


Ik heb dan al in de smiezen dat een tactische truc de sleutel is tot succes op dag vijf. De eerste beklimming is niet zo steil, daarna volgt een lang vals plat stuk door een dal en ik weet als geen ander hoe hard mijn vorige duopartner Bart daar kan rijden. En dus trek ik kort na de start vol door, met Joep in mijn wiel, om ons wagonnetje nog bij de eerste groep aan te haken. Dat lukt. De klim gaat grotendeels over een oude spoorbaan omhoog en is een echte loper. Joep geeft veel, en ik benadruk als hij wilt lossen het belang van eraan blijven hangen. De koplopers zijn weg (al zien we die niet ver voor ons rijden), maar op kop van onze groep doet Bart zijn vaste sleurwerk.

Dat gaat daarna nog lang door op het relatief vlakke tussenstuk en zo beginnen we in ideale positie aan de finale. Die ken ik en is zwaar. Heel soepel gaat het niet meer. Genieten van de prachtige rotsformaties bij finishplaats San Martino di Castrozza lukt ook niet, maar we slepen op ons tandvlees een zesde plek overall binnen, en als vijfde bij de ‘Men’. Met dank aan Bart, en het doorzettingsvermogen van Joep.

Goeie herinneringen aan de prachtige klim naar berghut Baito Segantini en de Passo Rolle boven finishplaats San Martino di Castrozza. Met Bart twee keer een erg lekkere etappe gereden in voorgaande edities en nu ook weer. Hier weet ik dat – als ik mijn goed dalende teamgenoot in de afdaling blijf volgen – een goede daguitslag binnen is. Foto Francien Meertens


Een dag later hebben we opnieuw een vliegende start, omdat ik weet dat er al vroeg een flessenhals ligt. Daarna rijden we, op aangeven van Joep, een megalange (maar schitterend lopende) klim met wat reserve op.  Ik betwijfel of we niet te langzaam gaan, maar richting de top zien we voor ons wat stilvallende teams. Iedereen heeft het zwaar. Het is ook warm, en een lang vlak tussenstuk valt me zwaarder dan gedacht. Door de energiebesparing in het begin van de etappe hebben we gelukkig nog wat over op de slotklim. In tegenstelling tot onze concurrenten voor plek zes, die helemaal stilvallen en we op grote achterstand zetten. 

Gekscherend zeg ik die avond al een keer tegen Joep: morgen pakken we een podiumplek. Aan de ene kant slaat het natuurlijk nergens op, tijdstechnisch zijn we daar nog geen dag ook maar bij in de buurt geweest. Maar ik weet uit ervaring dat er op een laatste dag veel kan gebeuren, omdat sommige teams juist veel risico’s nemen en anderen juist bewust met de rem erop rijden om hun uitslag veilig over de streep te rijden. Ik zie ook dat de strijd van Bart en Rob om plek vier een secondenspel is en dat er halverwege een lange, technische afdaling ligt (ons nadeel), maar ook relatieve korte en steile beklimmingen daarvoor en daarna (en dat blijkt ons wel te liggen).

Omdat we zelf niets meer te winnen of te verliezen hebben in het eindklassement is ons plan simpel: all-in. En dat heeft Joep wel begrepen. Hij neemt voor het eerst in zijn leven een Amacx Cafeïne Shot. De smaak is nog even wennen, de uitwerking niet. Hij vliegt in de openingsfase de steile beklimmingen op. Hoe steiler het omhoog gaat en hoe lastiger er grip te houden is, hoe beter hij omhoog rijdt. We passeren Bart en Rob, rijden kort derde als hun concurrenten lekrijden, worden weer ingehaald door onze teamgenoten maar schuiven ook weer op als de mannen van plek drie pech hebben. Anders gezegd: het is chaos en dan moeten we die lange downhill, bijna 1500 dalende meters, nog krijgen. 

Aan het begin van die afdaling staan we even stil met een spaakbreuk en daarna is het overleven naar beneden. Soms bijna letterlijk. De afdaling is een van de heftigere Transalp-afdalingen die ik in mijn zes deelnames heb gehad. Grove paden met stenen, wortels, steile Romeinse wegen, lastig gravel, donkere bospaden. Het gaat links, rechts, hoek om in verschillende etappes naar beneden. Ik stook mijn remmen heet, en m’n armen in de kramp en daal niet echt lekker. Dan schieten de mannen van plek vier en plek zeven, bij ons bekend als de sterke downhillers, ons voorbij.

Prachtige forten boven Laverone, maar ik had ze gelukkig al een keer gezien tijdens een Transalp met Bart. Het was namelijk volop koers en precies op deze plek stonden Joep en ik even stil om een gebroken spaak vast te vlechten. Foto: Bike Transalp


Dat doen ze op zo’n lompe manier – Joep wordt bijna het ravijn in gereden – dat ik gruwelijk boos wordt.  Kort daarna schiet nog een team voorbij (wel op een nette manier) en de door onze sterke start aangewakkerde podiumdroom zet ik dan maar in de ijskast – ook omdat ik door alle hectiek de flow helemaal kwijt ben. Maar dan gaat het ineens snel. Drie bochten nadat ze ons lomp hebben ingehaald staan beide downhillteams stil. Kort daarna staan ook de klassementsleiders met een lekke band.

Eenmaal beneden heb ik ons op de vijfde plek gerekend. Voor ons zie ik niemand rijden, maar dat verandert snel op de slotklim.      

Een foto van de eerste afdaling van de Transalp (het Bikepark in Lienz) om de laatste afdaling te illustreren. Hoewel op een hardtail en met maar 80mm veerweg genoot Sjoerd van beide downhills volop. Dat hadden Joep en ik op de laatste dag ongetwijfeld ook gedaan, als het niet zo’n gekkenhuis was geweest. Foto: Sportograf


,,Zie je het Joep”, zeg ik tegen mijn teamgenoot, die flink aan het pushen is op deze lastige, bloedhete asfaltstroken. ,,Daar rijden ze volgens mij.”

Het is lastig timen, maar heel veel meer dan een minuut voorsprong hebben de teams die als ik goed geteld heb op plek drie en vier in ons klassement liggen niet. Ik hoef Joep niet duidelijk te maken dat dit dé kans is om straks in Riva op het podium te staan. Hoewel hij al op het randje rijdt, zet hij nog een tandje bij.

Ik heb iets over en probeer ‘m zo goed mogelijk te ondersteunen. Zo nu en dan geef ik ‘m een zetje. Hou ‘m uit de wind, door naast ‘m te rijden. Beetje bij beetje komen we dichterbij. Zeker bij het team op plek vier. Maar, voorbij halverwege, als de weg smaller en steiler wordt, sluiten we ook aan bij de mannen die ons een klein uur geleden bijna het ravijn in reden. ,,Eerst naar het wiel”, coach ik Joep. Dat lukt. ,,En nu er voorbij.”


Met m’n rechterarm geef ik Joep zo’n hard mogelijke zet. Zelf zit ik ook op het randje, maar we slaan een gat. En als ik een haarspeldbocht later naar beneden kan kijken: dat wordt snel groter. Nog een kleine kilometer tot de top. Daarna volgt nog een golvend gedeelte naar de finish. Daar rijden we onszelf helemaal naar de vaantjes. Krijg ik een stijve nek van het achterom kijken, maar slepen we de derde plek binnen die uiteindelijk zelfs een tweede blijkt te zijn.

Aan het eind van de middag staan we in Riva, op slechts een paar meter van het Gardameer, op het podium. Een prachtig einde van een schitterende week Bike Transalp. Deze meerdaagse heeft opnieuw niet teleurgesteld,al kwam dat ook door de mooie groep waar we mee op pad waren en telkens op campings overnachtten: mijn broers Sjoerd en Dick, Bart (en zijn teamgenoot Rob – die in hotels sliep) en verzorgingsteam Joan, Mart (de vader van Bart) en De Generaal (mijn vader). 

In verschillende mate van gesoigneerdheid vlak voor de prijsuitreiking met zijn allen op de foto met Jan, atleet van Bikesight Coaching, die na een moeizame start de Transalp netjes uitreed. Daar hebben die aero-sokken ongetwijfeld aan bijgedragen. Foto Francien Meertens


We gaven de Transalp op onze eigen manier wat extra jus, met het geluk dat deze editie nabij elke finishplaats een camping lag. Daardoor konden we ook bijna elke dag aanschuiven aan de pasta party, die bij de startprijs zit inbegrepen. Die pastaparty was wel gedevalueerd ten opzichte van vorige edities. Niet in eten – dat was zelfs beter én sneller voorhanden – maar door het gebrek aan de dagelijkse terugblik. Een korte film van de dag, inclusief de beste foto’s, de snelle prijsuitreiking: het draagt allemaal bij aan de beleving die je met de honderden andere deelnemers hebt. 

Helaas was die extra aankleding, waarschijnlijk een financiële kwestie, er dit jaar niet. Daarbuiten blijft de Transalp een meer dan degelijke meerdaagse, voor wie écht een week wilt koersen, houdt van het rijden in teams (al wordt de solo-groep steeds groter) en van het mountainbiken in de bergen. Want, los van de hoeveelheid trails – ook dat is een persoonlijke voorkeur – het blijft geweldig om de Alpen met al zijn vergezichten te doorkruisen. En daarin stelt de Transalp nooit teleur.

Wie ‘m ook eens wilt rijden: tot eind november is er een Early-Bird-korting. Binnenkort zal ook het parcours voor 2023 bekend gemaakt worden. En voor de hardrijders: er zullen ook weer UCI-punten te verdienen zijn!

De Generaal zag dat het goed was: op weg naar de welverdiende duik in het Gardameer. Foto: Francien Meertens