De motoren vliegen vooruit en de snelheid op de smalle asfaltweg schiet omhoog. Ik zit volledig ingesloten aan de rechterkant en alhoewel de Italianen voor me er bijzonder gesoigneerd uitzien, echt vaart maken doen ze niet. Het duurt een tiental seconden voordat ik aan de linkerkant een gaatje heb, ik kan opschakelen en zelf ook in gang kan schieten. De startklim van de openingsetappe van de Rally di Romagna moet nog beginnen en ik moet al een serieuze inspanning doen om niet bij voorbaat al kansloos te zijn.
Met de hartslag hoog in de keel rij ik het gat naar het eerste peloton dicht en een paar tellen nadat ik de aansluiting heb gemaakt begint het feest. Op het steile gravelpad zie ik Mathias Fröhn, de Duitser die twee jaar geleden tweede werd achter mijn teamgenoot Bart, een demarrage plaatsen. Iedereen kraakt. Zelf stond ik door mijn matige peloton-sturen bij voorbaat al op ontploffen. Mijn longen schreeuwen om zuurstof en ik ga nog maar eens staan om het tempo van mijn voorganger te kunnen volgen. Was dit het lekkere koersgevoel dat ik door de coronacrisis zo lang heb moeten missen en waar ik zo naar op zoek was?
,,Ja, ja, dat was het”, denk ik als ik zie dat achter me gaten vallen en ik mee kan in de top tien.
Bikesight Coaching
Na de fantastische Appenninica MTB Stage Race van vorig jaar september ben ik nog meer verliefd geworden op Italiaanse koersen. Maar dat de Rally di Romagna, een prachtige vijfdaagse nabij Imola, pas weer mijn eerstvolgende wedstrijd zou gaan worden had ik toen nooit verwacht. De coronacrisis sloeg in het najaar hard terug en strandraces, trainingswedstrijden en de bekende Duitse, Belgische en Nederlandse voorjaarsmarathons verdwenen in de winter allemaal van de kalender.
Ik kan er in die periode goed mee omgaan en voel aan het begin van het nieuwe jaar nog niet de behoefte om mezelf in bochten te wringen en te starten in bijvoorbeeld een meerdaagse in Zuid-Europa, waar het seizoen vanaf februari wél langzaam op gang komt. In de winter ben ik begonnen met Bikesight Coaching en ik haal veel plezier en voldoening uit het begeleiden van inmiddels meer dan tien mountainbikers en wielrenners. Het motiveert me om ook mijn eigen trainingsschema tot in de puntjes uit te dokteren én uit te voeren.
Alle lichten op groen
Als Bart begin mei aangeeft dat hij hoe dan ook zijn titel in Romagna gaat verdedigen en ik in die periode merk dat het met de vorm toch echt wel goed zit, voel ik dat het tijd is weer te gaan racen. Ik twijfel nog even vanwege de verplichte quarantaine in Italië. Als die verdwijnt blijft het al dan niet noodzakelijk reizen een grijs gebied, maar in mijn hoofd gaan alle lichten op groen. Om het meteen goed aan te pakken, tuig ik een trip op met ook de Alta Via Stage Race, een negendaagse die anderhalve week later in (ongeveer) dezelfde streek begint. Het is ook een ideale vuurdoop voor de Camperinho, een oude (groene) Citroën Berlingo die mijn vader in de winter heeft omgebouwd tot een prachtige en zeer functionele minicamper.
Etappe 1: 20km/600hm
Hoewel de Camperinho me onderweg even in de steek laat – een gebroken gaskabel die ik uiteindelijk zelf kan fiksen – ben ik nog op tijd in startplaats Riolo Terme om het parcours van de intensieve eerste rit te verkennen. Dat is geen overbodige luxe, want van mijn deelname van twee jaar terug weet ik dat de organisatoren niet vies zijn van listige singletracks. Die beginnen na de startklim. Het doet gruwelijk pijn, maar ik hou stand bij de eerste tien. Ook in het begin van de afdaling, die over rotsen gaat en zo nu en dan steil tussen bomen naar beneden slingert. Door de dropper-post die ik op mijn Specialized gemonteerd heb, ga ik niet alleen iets harder dan voorheen, het voelt vooral ook veel comfortabeler.
Zo comfortabel, dat ik vlak voor een kort steil klimmetje dat meteen na een blinde bocht begint tegen iedereen voor me roep dat ze moeten schakelen. Door die bemoeienis ben ik zelf aan de late kant en mijn ketting vliegt eraf. Ik moet lopen en kom vast te zitten achter een Oostenrijker die in de afdaling moest lossen – een ervaring die ik lang niet meer heb gehad. Ik verlies in de rest van downhill kostbare tijd, nu buiten mijn eigen schuld en ook dat is lang geleden. Dat ik die achterstand in het snelle stuk naar de finish door van groepje naar groepje te hoppen weer goed kan maken, is goed voor het vertrouwen. Met de achtste plaats ben ik meer dan tevreden.
0.52 uur
351NP
Etappe 2: 76km/2400hm
De tweede dag is meteen de Koninginnerit. Twee jaar geleden verspeelde ik – met goede benen – op onverklaarbare reden mijn klassement en dat wil ik niet nog een keer laten gebeuren. Hoewel na een lange koersloze periode het risico op een ineenstorting groter is dan anders, geef ik op de startklim net zoveel als de dag ervoor. Met effect. Op een paar seconde van Fröhn en veldrijprof Gosse van der Meer kom ik boven, in het wiel van nummer drie Rick Steffen. Ik zit voor teamgenoot Bart, een klasbak als Daniël Gathof en een coureur waar ik al vaak mee gestreden heb: Keke Dornbach, met wie ik gisteren tegelijk over de meet kwam.
Het doet pijn, maar ik realiseer me voor de tweede dag op rij dat dit het koersgevoel is waar ik zo van hou. Wat zo verslavend is. En wat ik – we – veel te lang hebben moeten missen. Ik geniet extra van het feit dat mijn eigen trainingsschema ook goed lijkt te werken.
Door al dat sentimentele gemijmer in mijn hoofd moet ik Steffen, die daalt als een malloot, laten gaan. Bart, Gathof en Dornbach keren van achteruit terug. Ik keer snel weer terug in de focus, want klim twee volgt snel. Die gaat in etappes naar boven en Bart en ik pakken samen een stevig tempo. Gathof moet eraf, Dornbach hangt op de rekker. Ik ben benieuwd naar de rest van de etappe, waar het aandeel singletrails hoog zal zijn.
Daar loop ik toch een klein beetje, in het begin ook letterlijk, tegen een muur op. Het steil op en af over smalle paadjes en hoppen en draaien en keren over stenen gaat me voor mijn gevoel veel beter af dan twee jaar geleden, maar ik moet de concurrentie toch laten gaan. Op een steil loopstuk komen Gathof en Dornbach me weer voorbij. Als ik op asfalt uitkom en het meest fantastische Toscaans ogende uitzicht krijg voorgeschoteld, zit ik in een groep met drie gesoigneerde Italianen die de (hoog opgetrokken) sokken er prima in hebben.
Een is denk ik nationaal kampioen 50+ en hij blijkt de taaiste. We rijden krap een uur met zijn vieren samen, maar op de laatste hoge top is hij de enige die mijn wiel kan houden. We rijden het laatste snelle stuk (en slotbeklimming) kop over kop en zo finish ik weer als achtste. Het gat met Bart en Gathof (zeven minuten) valt me tegen. Ben ik in het middenstuk toch weer te voorzichtig geweest?
3.37u
304NP
Etappe 3: 49km/1400hm
De Mookerhei, ‘t Zwaantje, of de Groesbeekseweg vanuit Mook. Allemaal namen voor dezelfde klim die ik afgelopen maanden meer dan zestig keer ben opgereden tijdens mijn (bijna) wekelijkse bergop-intervalsessie met inspanningen van drie, vier, soms vijf minuten boven omslagpunt. Tijdens deze Rally di Romagna merk ik dat ik profijt heb van deze ‘Heisessies’.
Waar ik al ruim een half jaar gestructureerd aan het trainen ben, is Bart pas net weer in gang geschoten. Hij had verwacht dat hij zijn titel pas in september hoefde te verdedigen, en is wat verrast dat de Rally gewoon op het oorspronkelijke tijdstip doorgaat. Met nog een klein, Bourgondisch buikje en veel minder kilometers in de benen probeert hij er nog het beste van te maken. Zo vliegt hij vandaag de startklim op, een retesteile poekel door een weiland. Ik kan met moeite mee in zijn wiel. Het is staan en een zwaar verzet wegduwen om maar meters te maken op het gravelpad. Bart geeft alles, ik laat (slash moet) een gaatje vallen om ‘m weg te kunnen laten rijden maar dat laat Fröhn niet gebeuren. De Duitse klimgeit neemt over en het tempo gaat nog meer omhoog. Net, maar dan ook net, kan ik aanhaken.
Daarmee is het steile klimwerk nog niet voorbij, de tweede col is een stuk langer en vooraan blijft het tempo hoog. Wonderwel kan ik tot net onder de top aanhaken bij de eerste vijf. Ik zit weer bij Steffen in het wiel en moet hem – natuurlijk – in de afdaling laten gaan. Hoewel ik daarna moederziel alleen ben, rij ik daarna misschien wel mijn beste kilometers van deze dagen.
Ik zie elke klim als een interval tijdens een Heisessie en kan mezelf daardoor bergop blijven pushen. Ook op de trails maak ik weinig fouten. Ik zit in een heerlijke flow, voel me sterk en het duurt lang voordat de Duitser Fritsch, de nummer vier in het klassement, me heeft bijgehaald. In zijn wiel blijft het lekker gaan. De afdaling richting de finish, een snelle, lastige maar mooie singletrack, neem ik meer risico dan normaal en dat geeft een kick. Ik hoef maar een paar meter toe te geven. Ik zit sowieso vol moraal, want we hebben net daarvoor Dornbach ingehaald en achtergelaten. Ik word daardoor vijfde en sta nu op 44 seconden achterstand van mijn concurrent voor plek zeven (en drie bij de dertigplussers). Moraal!
2.10u
336NP
Etappe 4: 54km/1600hm
Dornbach ken ik als coureur goed. In het (verre) verleden was hij vaak stukken sterker. Hij stond een paar keer als winnaar op het podium in onze categorie, terwijl ik op ruime afstand derde was geworden. Hij ontving zijn prijzen vaak, ook al was het mooi weer, met een gigantische muts op z’n kop en kleding net een maatje te groot voor zijn lichaam of te warm voor het moment. De podiumfoto werd er niet gesoigneerder op, laten we het daar op houden..
De laatste jaren reed ik vaak met hem samen tijdens marathons. In 2019 kon ik hem kloppen in de strijd om de winst in de Vulkanbike (80km) en ook voor de tweede plek in Rhens. Tijdens de Rally di Romagna leer ik hem beter kennen, omdat hij in het huisje naast ons zit. Bart en ik hebben er schik in dat hij in het verleden een fervent mutsendrager bleek te zijn, maar nu na de koers de hele middag in blote bast in de zon ligt te ‘bronzen’. Dat vindt hij overigens belangrijker dan zijn fiets poetsen (doet-ie de hele week niet), benen scheren of zich bezighouden met data: hij rijdt zonder hartslagmeter, powermeter en kilometerteller.
Het mooiste is nog wel dat hij er elke dag als een malloot invliegt. Zodra de motoren weg zijn, demarreert hij. Hij levert daarna in, maar valt niet stil. Een typisch oermens in een gesoigneerd Italiaans wereldje. Een mooie gast, maar dat neemt niet weg dat ik hem wel graag wil kloppen. Vandaag denk ik het tactisch aan te pakken en hem op (weer een andere) startklim te verrassen. Ik krijg het deksel op de neus. Dornbachs behaarde benen en lage sokken schieten na mijn eigen versnelling op een belachelijk verzet voorbij en ik kan absoluut niet mee.
Toch heb ik er goede hoop in dat ik hem op het tweede gedeelte weer terug kan pakken en daarvoor heb ik eigenlijk de hulp van mijn teamgenoot nodig. Die heeft het moeilijk op de vele steile singletrack-klimmen in de eerste twaalf kilometer. Hij moet er af bij Gathof en mij. Ik moet echter gruwelijk pissen en besluit dat moment tactisch te gebruiken. Voor de lange afdaling stop ik, Bart keert terug en zo beginnen we na een heerlijke flowtrack (wat een parcours!) samen aan de langste klim van de dag (400hm).
Bart zit nog steeds niet best, maar ik merk dat we elkaar kunnen helpen. Ik blijf hem motiveren mijn wiel te houden – wat hem lukt – en in de afdaling kan ik profiteren van zijn lijnen. Al moet ik hem op mijn achilleshiel, een pad langs een afgrondje, wel laten gaan. De man moet nog aan zijn conditie werken, maar het dalen (op zijn hardtail!) is hij niet verleerd.
Beneden zie ik waar ik op hoopte: Bart houdt in en krap een minuutje voor ons rijden Gathof én Dornbach. Het is twintig kilometer grotendeels vlak (op wat kuitenbijters na) en het wordt zo een Nederlands-Duitse koppelstrijd. We komen maar mondjesmaat dichter. In de aanloop naar het laatste korte klimmetje naar de finish is het gat nog zo’n 20 seconden.
,,Kun je nog één beurt doen Boti?”, vraag ik aan mijn teamgenoot. Die gaat meteen weer naar de kop. Als een echte Filippo Ganna geeft hij alles tot aan de voet om mij daar af te zetten. Met effect. Ik ram volle bak (en zo stil mogelijk) de klim op alles en sluit op de top aan. Er voorbij lukt niet, ondanks een verwoede verrassingspoging in de uitloper. Maar, ik word wel zesde en verlies geen extra tijd.
Het was een intensief ritje, maar gaaf: dit had alles wat mountainbiken zo mooi maakt. Het conditionele, de techniek, de tactiek, het teamwork, het veeleisende parcours, de uitzichten. Het is genieten. Op een of andere manier realiseer ik me dat pas echt als we op volle snelheid een karakteristiek dorpje doorkruisen, we via een stenen hobbelpad bij een middeleeuwse brug uitkomen. Daar heeft een Italiaanse boer van ver voorbij de gepensioneerde leeftijd zijn oude Panda 4×4 in het midden geparkeerd om zijn werk te kunnen doen. Bart en ik kunnen er net langs, groeten de vriendelijke man -die vindt het allemaal mooi – en joekelen weer verder. Italiaanse koers op z’n best.
2.40u
NP: onbekend
Etappe 5: 34km/1100hm
Nog steeds is het gat 44 seconden. Weer gaat Dornbach er op de eerste klim vandoor. Weer moet ik alle zeilen bijzetten om te volgen. Met een kopgroepje van vijf man verlaten we het asfalt en dan maak ik een domme fout. Waar Dornbach – die alweer een paar meter voorsprong heeft – ongetwijfeld geen idee heeft waar hij naar toe aan het rijden is, heb ik het hoogteprofiel (op Komoot) tot in de puntjes bestudeerd. Ik ben bang voor het steile poekeltje dat nog gaat komen. Alle alarmbellen in mijn lichaam rinkelen en ik besluit uit angst voor een complete ‘opblazing’ het wiel waar ik in zit, dat van klassementsleider Fröhn, te laten gaan.
,,Pipo, pipo, pipo”, zeg ik tegen mezelf als ik een paar minuten later alleen over een breed pad richting de afdaling rijd en het gat op de gasten voor me groter en groter zie worden. Het klimmetje kwam niet, en lossen was nergens voor nodig geweest.
Weer in de achtervolging dus: 44 seconden is niet veel, dus ik hou hoop. Het gaat niet slecht, ik hou stand, maar als ik halverwege hoor dat Dornbach op kop ligt, weet ik dat het een kansloze missie wordt. Omdat een van de laatste afdalingen van deze meerdaagse ook een van de heftigste is, besluit ik op safe naar de finish te rijden. Ik kom, met moeite, zonder kleerscheuren beneden. De volgende klim jaag ik nog volle bak op (goed voor het vertrouwen) en ik bol daarna over een heerlijke kampad (opnieuw met een prachtig uitzicht) en een stukje asfalt (kop over kop met Gathof) richting de finish. Ik word zesde, eindig als achtste in het eindklassement en word vierde bij de dertigplussers.
1.35u
327NP
Rally di Romagna: aanrader
Belangrijker: ik heb weer een keer kunnen genieten van koersen. En wat voor één. De Rally di Romagna was de ideale herstart. Het is een koers die eigenlijk alles in zich heeft. Het parcours en de omgeving is prachtig. De etappes zijn niet te lang en dat maakt hem goed te doen voor iedereen. Wel zitten er veel steile beklimmingen in en zijn de afdalingen zo nu en dan heftig. Het gros is echter singletrack van grote schoonheid.
De corona-maatregelen waren tijdens de wedstrijd nauwelijks merkbaar. Je merkt dat in Italië veel moet wijken voor de koers. Nu maar hopen dat we binnenkort bij ons en onze buurlanden ook weer aan de gang kunnen. Zelf start ik dus eerst nog in de Alta Via Stage Race. Uiteraard (vanaf 11 juni) weer live te volgen via mijn Instagram.