,,Bart, weet je wat ik zojuist heb besloten?’, roep ik naar mijn teamgenoot als ik na een kort sprintje bergop zijn achterwiel weer heb bereikt. De man waar ik in totaal vier Transalps mee reed, waar ik uren en uren samen mee trainde en wiens koersgeurtjes ik uit duizenden herken heeft niet één-twee-drie een antwoord klaar. ,,Dat het laatste beetje vanillevla in mijn koelkast voor jou is en dat ik daar straks een havermoutpapje van ga maken’, zeg ik als ik mijn ademhaling iets beter onder controle heb. ,,En als je wilt, ga ik het je nog voeren ook.’’

Het is voor Bart, na een gelukzalige blik achterom, het teken om dat waar hij al mee bezig is nog zorgvuldiger uit te voeren. Tijdens deze derde en op één na laatste etappe van de Rothaus Bike Giro zijn we namelijk samen op pad. Dat wil zeggen: net als in de Transalp is het mijn trouwe ploegmaat die als een meesterknecht voor me op kop buffelt. Omdat hij niet in topvorm is – in het regionale wielercircuit kreeg hij deze zomer de bijnaam ‘de Jan Ullrich van Linden’ –  zijn we bergop redelijk aan elkaar gewaagd. Maar op de listige, natte singletracks rondom Titisee-Neustadt geef ik als altijd bergaf op hem toe. Hoewel hij ook voor zijn eigen uitslag aan het rijden is, showt Bart me zoveel mogelijk de juiste lijnen. Als het gat beneden te groot geworden is, houdt hij even in om me terug te laten komen en als de vertrouwde tandem weer verder te gaan. Vooral op de snelle tussenstukken profiteer ik optimaal. 


Het is, samen met het slechte weer en bijbehorende lagere temperaturen precies wat ik deze dag nodig heb. De Rothaus Bike Giro in het zuiden van het Zwarte Woud is in de eerste twee dagen namelijk een allesbehalve gemakkelijke terugkeer in het stageracen. Mijn moeizame marathonherstart in Neustadt krijgt een vervolg en halverwege deze vierdaagse heb ik na twee matig verlopen etappes ernstig de behoefte aan de bevestiging dat ik het nog kan. Dat lukt, want ruim een uur nadat ik hem zijn favoriete herstelsnack heb beloofd rollen Bart en ik als 40e en 41e over de streep. Niet onverdienstelijk in dit retesterke startveld, en vooral stukken beter dan de twee dagen ervoor.

Corona-maatregelen
De RHBG is een van de weinige meerdaagse races die in tijden van corona gewoon doorgaat. De zeer degelijke organisatie schroeft het deelnemersaantal iets terug en met een beperkt aantal maatregelen (geen podiumceremonies, mondkapje in het startvak, gescheiden start van categorieën) kan er gewoon gekoerst worden, ook omdat het aantal besmettingen in het Schwarzwald erg laag is.

Voor wie denk dat ik ongedoucht, met ongewassen kleren en met teveel cafeïne in mijn kanaal het startvak in ga: ook bij de finish (en dan specifiek bij het aanpakken van een plastic tasje met wat eten en drinken) was het dragen van een mondkapje verplicht.

De onlangs geboren ‘Blue Train’ (Bart, Robin-ho, Tibor en ik) slaat kampement op op Camping Rothaus, vlakbij de brouwerij waar de start en finish van dag drie en vier is. We moeten daardoor wel 45 minuten met de auto rijden naar de start van de eerste twee ritten, maar het is een ideale uitvalsbasis (mede dankzij een fijn begeleidingsteam). Mooi ook dat Tibor zich ter plekke bewijst als een échte kampeerman. Door een recent bezoek aan de Decathlon (ik kan het iedereen aanraden) steelt hij op het campingterrein niet alleen de show met zijn sterke verhalen, maar ook met een gesoigneerde gooitent en soepel zittende stoeltjes.

Etappe 1

De openingsrit (start om 15 uur) is een echte sprintetappe: 21 kilometer, een kleine 600hm en geen technische trails. In het begin vooral bergaf, daarna vooral bergop.

Het wordt een wild, stoffig gevecht met veel positiewisselingen. Pas op de langste (en meteen laatste) klim wordt meer duidelijk hoe de zaken ervoor staan. Ik zie Bart een meter of honderd voor me rijden, in het wiel van Robinho denk ik naar hem toe te rijden. Dat valt tegen, want een kleine kilometer onder de top word ik volwaardig uit het wiel gekletst. Pijnlijk, maar ik kan de schade beperken. De verschillen, ook met andere Nederlandse concurrenten, zijn niet zo groot. Ik finish als 61e in 49.14min, precies halverwege het elite-veld van 120 coureurs.

Hier salueer ik een keer niet naar De Generaal, maar naar Robinho die iets hiervoor met zijn vliegensvlugge beentjes bij me is weggereden. Hij zag het alleen niet, toen hij omkeek om te kijken welke schade hij had aangericht. Wat hij helaas wel zag, was dat ik op dit laatste steile stukje bergweide het gat op hem weer bijna had dichtgereden. Een nieuwe versnelling was het logische gevolg.

Etappe 2

Net als op de eerste dag is het warm. Hoewel we op ongeveer 1100 meter hoogte starten in een biatlon-stadion is het bij de start om 10.00 uur al ruim boven de twintig graden. Dat loopt gedurende de ochtend op naar de dertig graden. Ik neem me voor veel te drinken, relatief veel drinkgels te ‘eten’ en niet te gek te doen in de eerste ronde. Vandaag rijden we namelijk twee ronden van ongeveer 30 kilometer en 1000hm. Net als op de openingsdag gaat het eerst vooral naar beneden, om te eindigen met een stuk van 10km en bijna 700hm.  

Switchbacks
Omdat het begin zo snel is, wordt er volop gekoerst. Al snel worden er grote groepen gevormd. Ik probeer zoveel mogelijk tussen de wielen te rijden, maar dat lukt niet altijd. Ik zit opnieuw in een pelotonnetje met Bart en Robinho. Een mooie technische trail naar beneden met een paar listige switchbacks slaat de groep wat uit elkaar, maar op het steile begin van de lange klim vinden we elkaar met z’n drieën. Richting de top (met een paar korte afdalingen ertussen) vormt zich opnieuw een grotere groep. Als we worden ingehaald door de iets later gestarte leiders van de amateurcategorie ontstaan er wat scheurtjes. Robinho springt mee. Bart en ik zakken iets terug, maar met een eindsprintje en een gezamenlijke, lekkere ‘erop en erover’ op de kamweg komen we toch in goede positie de eerste ronde door. 

In slagorde over de hoogste top van de dag. Het afdalingkje dat hier na volgde oogde simpel, maar was door een aantal afwateringsheuvels aardig tricky. Vlak voor de streep moest Bart even inhouden om me terug te laten komen. Volgens hem omdat het gat meer dan 100 meter was, volgens mij ging het om een meter of 10. Het zal ergens in het midden gelegen hebben.

De eerst helft van de ronde blijft het prima gaan in een gedecimeerd groepje. Na de technische trail rij ik alleen en ik hoop in mijn eigen tempo mijn positie op de lange klim te kunnen verdedigen. Maar daar komt helemaal niets van terecht. Al na een meter of vijftig steil klimmen schiet de kramp in mijn linker- en rechter bovenbeen. Dat verdwijnt snel, maar ik zie het wattage op mijn powermeter angstig snel teruglopen.

Martelgang
Wat ik ook wil, ik krijg niets meer uit mijn benen. Al snel word ik door alles en iedereen ingehaald. Het draait uit op een fysieke en mentale martelgang. Althans, zo ervaar ik het. Mijn lichaam blokkeert, is niet van plan nog iets van eten of drinken op te nemen. Mentaal ben ik er ook helemaal klaar mee. ‘Met bagage was ik hier harder omhoog gefietst’, baal ik van mezelf als ik met moeite mijn lichtste verzet rondkrijg en een volgende groepje me in hoog tempo passeert. Het duurt voor mijn gevoel eeuwen voordat ik boven ben en dat geeft me veel tijd om na te denken. ‘Als dit een voorbode is voor de rest van dit jaar, dan ga ik denk ik stoppen moet koersen bij de elite en volgend jaar vooral bikepacken’, is de donkerste gedachte die voorbijkomt.

Met het shirtje (voor korte tijd) weer dichtgeritst ga ik hier voor mijn gevoel nog aardig fris richting de voet van de laatste beklimming. Het was helaas snel uit met de pret.

Ik finish in 3.10u en verlies meer dan tien minuten op mijn concurrenten, rij de klim een kwartier langzamer op dan een ronde eerder en kijk na afloop niet eens hoeveelste ik ben geworden (dat is 77e, zie ik nu). Ik heb ook geen zin in een uitgebreide koersanalyse, al realiseer ik me wel dat het niet de eerste keer is dat zoiets me in hitte overkomt (Rob, als je meeleest, nog tips?). Ik kijk daarom met plezier naar de weersvoorspelling van een dag later: het gaat namelijk regenen en het wordt kouder. Omstandigheden waarin ik de laatste jaren mijn beste resultaten heb geboekt.

Etappe 3

Het lukt me zo om me mentaal en fysiek op te laden voor de derde rit, de alles-of-niets gedachte overheerst en benen-technisch heb ik eigenlijk niet eens zoveel geleden van de zwanenzang van een dag eerder. Wat ik mezelf goed inprent, is dat ik in de afwisselende etappe van vandaag slim moet zijn. Ik probeer daarom zo efficiënt mogelijk de eerste 30 kilometer door te komen. Het gaat veel en rap naar beneden, zonder al te steile of lange beklimmingen. Ik profiteer zoveel mogelijk van bonkige hardrijders, probeer op de juiste plekken vooraan te zitten. Op een kort, modderig loopstukje trek ik in het spoor van een rappe Duitser een sprintje en zo schuif ik ‘gratis’ een groepje op. Daardoor heb ik aan de voet van de eerste lange col (na precies een uur, waarin we meer dan 29 kilometer afleggen) Bart in het zicht en Robinho gelost.

Cadans
Ik zet de wattagemeter op dat wat ik denk dat mijn omslagpunt zou moeten zijn (rond de 360 watt), leg mijn handen op mijn stuur en trap in de cadans waar ik naar op zoek was de ruim 300 hoogtemeters omhoog. Oja, dit was waarom marathonbiken zo’n mooie hobby is, realiseer ik me. Net onder de top heb ik iedereen van mijn eigen groep bijgehaald en sluit ik aan bij het kleine pelotonnetje van Bart.

Bart wilde niet dat z’n meest recente koerspak vies werd, waarom zou hij anders z’n oude kleren aanhebben? Afijn, hier gaat bij mij de blik even van zijn achterwiel. Niet alleen om een Amacx-gelletje te nuttigen, maar vooral om mijn broer (de fotograaf) en m’n kleine neefje te begroeten. Deed een extra duit in het zakje van de al hoge moraal van de dag.

Als in de Transalp
Hij weet uiteraard van mijn zwakke dag van gisteren, en van de twijfels over mijn koerstoekomst die dat bij mij heeft opgeroepen. Zonder dat ik iets aan hem hoef te vragen, begint hij voor me te rijden als tijdens een Transalp. De komende 20 kilometer zijn de zwaarste van deze Bike Giro, met veel steile singletracks bergop en bergaf. Voor zover dat gaat zit ik op het wiel van mijn teamgenoot. Ik heb het zwaar, maar heb het juiste gevoel helemaal terug en voel dat ik dit tot de streep kan volhouden. Na een snel stuk waarin Bart (met de gedachte ongetwijfeld aan het beloofde vanillevla-havermoutpapje) veel kopwerk doet, rijden we de laatste lange klim op. Daar neem ik over, tot de leider bij de amateurs voorbij komt. 

Het is een Belg. ,,Komaan aanpikken, ik ben amateur”, zegt hij tegen Bart. Die antwoord: ,,Ja, en ik ben naar de klote”. 

Hangen en wurgen
Niet lang daarna: ,,Juul, als je mee kan, meegaan”. Het draait uit op een gevecht om het wiel van de ‘amateur’ voor ons te houden. Zowel Bart als ik moeten op een gegeven moment lossen, maar op de top zitten we er allebei op hangen en wurgen weer bij. Zo rijden we op gedegen tempo de laatste twee korte poefjes over, om samen in 3.14u net niet in de top veertig te finishen. Die uitslag maakt me niet eens zoveel uit, ik ben vooral opgelucht dat ik weer een hele etappe op een fatsoenlijk niveau heb kunnen koersen. 

Hoewel ik geen held ben in het afdalen over gladde wortels en rotsen, reden we op een intensief stuk rond de skischans van Titisee-Neustadt toch het gros van de concurrentie uit ons wiel.

Etappe 4

De laatste etappe lijkt een listige te worden. Snel, maar met een paar vervelende klimmen en een einde dat vooral oploopt. Het is opnieuw niet warm. Ik heb mijn vertrouwen weer terug en heb mijn tactiek bepaald: veel geven bij de start, een goede groep vinden op een lang vals plat stuk en dan alles of niks op de al verkende laatste lastige kilometers richting de streep.

Te gortig
Nou, dat veel geven bij de start lukt zonder problemen. Een kleine versmalling voor de eerste steile strook bergop zorgt ervoor dat ik een flinke cartouche moet afschieten om Robinho (die deze dagen bewijst dat hij dit jaar een mooie stap voorwaarts heeft gemaakt) bij te halen. Samen haken we net aan in een groep vol hardrijders die ik deze meerdaagse nog niet eerder heb gezien. Na amper een minuut weet ik waarom: dit zijn een stelletje klasbakken. Volle poelie jagen we over de golvende paden en als ik op een kort, steil stukkie de 500 watt moet aantikken om het wiel te houden besluit ik dat dit te gortig is. Ik laat me lossen, met Robinho in mijn wiel.

Op de langste col van de dag blijft dat zo. Het gaat in mooi tempo omhoog, maar van achteruit komt een groepje terug: Barts diesel had wat opstartproblemen maar is ook weer aangeslagen en zo ontstaat op weg naar het stuk vals plat door een vallei een prima groepje. Robin rijdt (zonder dat we het in de gaten hebben) lek, zelf doe ik bergop vertrouwen op door zo nu en dan (al dan niet met anderen) wat weg te rijden. In de vallei is het mijn teamgenoot die het gros van het kopwerk doet, ik ben de enige die hem zo nu en dan aflost.

Tijdens de RHBG hadden we weer het genoegen te mogen genieten van de begeleiding van Joan en Gerrie Dijkink. Ideaal als je een keer of drie per etappe je eigen Duursport-bidonnetjes aan kunt pakken (overigens is de verzorging van de organisatie ook meer dan in orde). Vlak voor dit punt ging het in alle haast even mis, toen ik Barts drinken pakte en andersom. Hier heb ik me net laten afzakken om die kleine misser te herstellen en vooral de aan de bidon geplakte gels met Bart uit te wisselen. Was al te laat, want mijn altijd hongerige teamgenoot had alle verpakkingen (ik vermoed tot de laatste druppel) alweer leeggetrokken.

Volle bak naar de finish
Als het wat steiler wordt, wordt het onrustiger. Ik weet voor mezelf precies wanneer ik me in het strijdgewoel ga mengen. Als dat punt (een wortelklimmetje dat uitloopt in een langere asfaltklim) is aangebroken geef ik alles dat ik nog in mijn benen heb. Het is tot mijn plezier voldoende om iedereen van het groepje (al dan niet in meerdere pogingen) te lossen, en ook nog een aantal andere coureurs in te halen. Ik smijt zo nu en dan met mijn krachten. De laatste paar klimmen doen daardoor pijn, maar wel met een heel ander gevoel dan twee dagen geleden.

Dat ik hier soepel over wat wortels heenschiet of juist moeite moet doen om mijn evenwicht te bewaren laten we maar in het midden. Wat ik wel weet is dat ik een kwartiertje later een tactische fout maakte door als laatste van m’n groepje aan het steile laatste poefje te beginnen. Eenmaal boven had ik over zwaar lopende stukjes iedereen voorbij gereden en gelost, maar het gat was niet groot genoeg: twee man haalde me nog terug, waarvan één me nog voorbij sprintte. Toevallig degene die de 10 kilometer daarvoor geen meter op kop had gereden en wel een keer boos was geworden dat ik in een afdaling niet hard genoeg ging. Soit.

Die deceptie is wel weggepoetst als ik in 2.33u opnieuw als 41e over de streep kom. Het levert me een 52e plek in het eindklassement op. Een degelijke uitslag. Ik heb niet de topvorm van vorig jaar zomer, maar ben blij dat ik weer een keer meerdere dagen achter elkaar gekoerst heb, en weet weer waarom ik marathonbiken wel én niet leuk vind.

Vooral tot Barts teleurstelling viel de hoeveelheid (alcoholvrij) bier bij de finish tegen. Geen uitgebreide finishverzorging bij brouwerij Rothaus vanwege Covid, een tasje met wat broodjes ,een plakske cake en een fleske 0.0 was de score. Ik at het met smaak op, maar knapte er niet gelijk van op.
De good-old CombiCamp voldeed weer uitstekend als slaapplek. Mooie week zo, zeker ook door een weekendbezoek van broer Dick vanuit Zwitserland.
Voor wie zin heeft om nog een keer omhoog te scrollen ziet het verschil tussen de doorkomst op de hoogste top tussen ronde 1 (hierboven) en ronde 2 (dit kiekje) van etappe 2. De lol was er op dit moment wel vanaf.