Bike Transalp: als een plan werkt en een droom werkelijkheid wordt

De wil is er nog. Ik dacht dat de benen ook nog goed waren. Maar wat ik ook probeer, het wattage op mijn powermeter blijft op de hoogte van een hersteltraining. Ik kan niets anders dan deze laatste col van de openingsetappe van de Maxxis Bike Transalp opkruipen. Het grind gaat tergend langzaam onder mijn wielen door. Ik voel me als een voetballer die volledig over de bal heen maait bij een kans voor open doel. Mijn benen draaien, maar ik trap in de leegte. 

Mijn lichaam is een pak jus d’orange dat te lang in de brandende zon heeft gestaan. Ik ben zuur van binnen en sta op ontploffen.  “Sorry sorry”, stamel ik tegen mijn teamgenoot Bart, bij wie ik hele stukken aan zijn schouder hang om het tempo toch nog een beetje op niveau te houden.  Het werkt eigenlijk voor geen meter, maar we zijn aan het redden wat er te redden valt.

De laatste paar honderd meter moeten we omhoog lopen over een steile singletrack. Terwijl Bart twee fietsen omhoog duwt, worstel ik mezelf voetje voor voetje naar boven. Soms heb ik zelfs moeite mijn evenwicht te bewaren. Als Bart een krappe bocht met twee fietsen niet kan maken en me voorzichtig verzoekt om de mijne toch te komen ophalen, vraag ik van ellende een wandelaar die de situatie verbaasd aan het bekijken is mijn fiets het hoekje om te tillen. De paar seconden stilstaan die ik daarmee verdien, zijn meer dan welkom.

Het begint een traditie te worden dat Bart en ik in de eerste etappe van de zevendaagse Transalp te maken krijgen met een volledige ‘parcheggio’ in de slotfase. In onze eerste twee gezamenlijke deelnames (2015 en 2016) was ik het die vanwege teveel enthousiasme volledig stilviel, vorig jaar moest ik de niet fitte Bart de laatste klim op slepen. 

Dit keer is het een platte padvindersknoop in mijn maag die me dwarszit, het gevolg van te veel (en ik denk te snel) eten in de laatste 24 uur voor de start. Die beginnersfout maak ik vanwege een hongerklop tijdens het losrijden de dag ervoor. Dat ik in het laatste herstelritje voor de start kamp met een energietekort zegt veel over hoe Bart en ik naar deze Transalp toeleven: op het randje. 

Deze wedstrijd is voor ons namelijk serious business en op het WK na de belangrijkste koers van het jaar. Na het debacle van 2018 (mijn trouwe teamgenoot moest in de vijfde etappe ziek opgeven) zijn we uit op revanche en daar hebben we alles voor gedaan. Zelf ben ik misschien de weken vooraf nét iets teveel met mijn gewicht bezig geweest, de fout met teveel eten voor de openingsetappe tot gevolg.

Maar goed, de lat ligt dan ook hoog. We hebben niet onder stoelen of banken geschoven dat we in de top tien willen eindigen, een prestatie waarvan ik in mijn eerste kennismakingsjaren met de Transalp (als rijder met Tibor en twee jaar als verzorger van Peerkes Biketeam) nooit had gedacht dat ik daartoe in staat zou zijn. Vorig jaar mochten we er in verre van optimale toestand al voorzichtig aan de top tien ruiken. Als we beide fit zijn, scherp staan en nog iets verbeteren in conditie dan moet het haalbaar zijn, stellen Bart en ik kort na het debacle al vast. Maar, als we ons op zondagochtend 14 juli in Tux opstellen voor de start van onze vierde gezamenlijke Transalp heerst er bij mij vooral twijfel.

“Hebben we niet te hoog van de toren geblazen”, vraag ik mezelf in stilte af, als Bart op zoek is naar een lokaal etablissement voor een laat toiletbezoek.

Etappe 1 

Naast de bekende topteams van Bulls (twee teams) en Vaude (Daniel Geismayr en Jochen Kass) is ook Willier-7C weer vertegenwoordigd met meerdere sterke klimgeiten uit Italië, Costa Rica en Colombia. Het Oostenrijkse KTM Pro Team is er met twee ploegen, en als ik goed om me heen kijk zie ik alleen maar hardrijders van (vooral) sterke Duitse teams. En dan zijn er nog onze landgenoten van KMC (Roel Verhoeven en Tim Smeenge), Roy Breukers met Stijn Appel en de Belg Finoulst met hardrijder Bram Imming. 

Ik probeer het allemaal zoveel mogelijk uit te schakelen. De Transalp is zeven dagen en de lessen uit het verleden hebben ons geleerd dat uitgaan van eigen kracht altijd het beste is. Na het startschot vliegt de snelheid omhoog, op het vals platte begin van de lange openingsklim (naar liefst 2400m) is het haast waaierrijden. Bart (misschien wel in de vorm van zijn leven) zorgt er gelukkig voor dat we in prima positie aan de eerste onverharde meters beginnen.

Hoewel het mentaal niet makkelijk is, kies ik zoveel mogelijk voor mijn eigen tempo. Mijn maag begint dan al een klein beetje op te spelen, maar als dat (gelukkig) snel verdwijnt beginnen we langzaam op te schuiven op deze zware, hoge en lange openingscol. Ik heb geen idee hoe goed we het doen.  Alleen aan het inhalen van de sterke Ivan Degasperi (die we elk jaar tegenkomen) heb ik wat houvast. En wat ontspanning. Zwoegend op deze bij vlagen retesteile beklimming begroet de vrolijke Italiaans ons uiterst hartelijk, nog geen 10 seconden later maakt hij met een knipoog en een glimlach avances richting een vrouwelijke toeschouwer.

Ik moet lachen, maar laat me er verder niet door afleiden. De afdaling kent meer dan 50 switchbacks (!). Supervet, maar ik heb het idee dat ik gruwelijk aan het klooien ben. Toch valt dat wel mee. We houden onze positie. Eenmaal op het asfalt sluit het tweede team van KTM aan en met hun in ons wiel overbruggen we een lang tussenstuk over onder meer de Brennerpas (mooi om daar een keer met de fiets over te gaan). 

Als je meer dan 50 van dit soort switchbacks voor de kiezen krijgt, is het niet vreemd dat je bij een van de laatsten verkeerd de bocht doorkijkt en ‘m zo wat hoekig neemt.

Hier laat Bart voor het eerst echt zijn kracht zien: de snelheid ligt gruwelijk hoog. Vroeg in de slotklim ziet het er daarom naar uit dat we nog wat op kunnen schuiven, er rijden diverse teams vlak voor ons. Mathias Fröhn, Andreas Kleiber: Bart noemt een paar namen en geeft aan dat het geen pannenkoeken zijn. Van een opmars is echter geen sprake. Vanaf het ene op het andere moment ligt er een knoop in mijn maag, waarschijnlijk extra gevoed door het temperatuurverschil van 20 graden tussen openings- en slotklim. Het wordt een gruwelijk worsteling naar de finish.

Op het laatste loopstuk ben ik niet de enige die erdoorheen zit. De maat van Fröhn zit verdwaasd tegen de berghelling aan laat zijn benen masseren door de vrouw van de wandelaar die mijn fiets het bochtje om tilt. Fröhn komt ondertussen naar beneden rennen (boven zie ik twee fietsen liggen) en begint vervolgens ook zijn teamgenoot naar boven te duwen. 

Het is een slagveld.

In de korte afdaling gaat gelukkig de knoop uit mijn maag en ik kom er weer wat bovenop, maar we verliezen toch nog een positie. Daarom is de verbazing groot als ik op de finish hoor dat we toch gewoon elfde zijn geworden. Dat biedt perspectief!

Tijd: 4:52,51
Daguitslag: 11e
Klassement: 11e.

Bart heeft z’n bordje alweer bijna leeg, ik moet kort na de finish nog niet aan eten denken. Hier ben ik (zichtbaar) aan het nadenken over een verklaring die ik team-analyticus Joan kan geven. Foto: Gerrie Dijkink

Etappe 2

We beschouwen de ineenstorting van gisteren als een incident en blijven bij ons plan. De openingsklim van vandaag is liefst 1500 hoogtemeters en die gedachte helpt me om in de eerste vijf kilometer mezelf af te sluiten voor dat wat de concurrentie om ons heen allemaal doet. Het lijkt alsof we met een profpeloton aan de Cauberg beginnen, zo vliegt iedereen erin. Al snel blijkt weer dat communicatie essentieel is bij een duorace. ,,Als we ze volgen, ga ik ruim boven mijn omslagpunt”, zeg ik tegen Bart. ,,Dat heeft geen zin op zo’n col. Die moeten zichzelf gaan tegenkomen.”

Met ze bedoel ik een groot aantal teams waarvan de sterkste van het tweetal enthousiast meejoekelt in een van de eerste groepen en de mindere er op hangen en wurgen aanhangt zonder daar iets van te zeggen. Ook Bart weet dat dat meerdaagse-fout nummer één is, dus hij klaagt niet als we er in de eerste anderhalve kilometer een beetje doorheen zakken. Hij blijft geconcentreerd, zet mij uit de wind en kijkt consequent op zijn wattagemeter. Zo hebben we al snel een heerlijke cadans te pakken. 

Op het moment dat het onverhard wordt hebben we ongeveer tien teams bijgehaald en in ons wiel. We laten ze allemaal vlot achter ons en net onder de top halen we het ver uit elkaar rijdende Team Haschko (Andreas Kleiber en Pirmin Eisenbarth) bij. Die waren zevende in de eerste etappe, liefst dertien minuten voor ons.

De vriendelijke Duitser Andreas Kleiber vroeg hier ongeveer 20 keer heel braaf: ‘darf ich passieren’. Laten we het erop houden dat ik me pas op het asfalt herinnerde wat dat ook alweer betekent.

De moraal is inmiddels weer helemaal terug en na de flowy afdaling draait de ThijsHendriks-Bikesight-machine als nooit tevoren. We geven net wat extra op een steil tussenpoefje, zitten daardoor mooi vooraan als er een kort stukje gelopen moet worden en op de asfaltkilometers daarna kan Bart me weer perfect uit de wind zetten. Ergo: we zijn ervandoor!

De downhills nemen we zoveel mogelijk op safe, maar dat is toch voldoende om de beter dalende teams achter ons te houden tot aan de finish. Zeker ook omdat Bart berewerk blijft doen in de snelle, maar zure laatste kilometers. We worden negende in de daguitslag en klimmen ook twee pleken in het klassement.

Tijd: 2:48,42
Klassering: 9e
Klassement: 9e

Aan Bart is overduidelijk te zien dat hij ook wat verbaasd is dat ik hem op dit korte loopstuk kan volgen. Het was wel een cruciaal moment in deze etappe, want we hebben de concurrentie (je ziet nog een stipje de hoek omkomen) hierna niet meer gezien. Foto: Gerrie Dijkink

Etappe 3

Oef, wat is de verleiding groot om er nu ook een keer in te vliegen. Nog drijvend op de moraal van gisteren zitten we er lekker bij bij de start. Met het programma van de dag in het achterhoofd hou ik mezelf in en zo rijden we met onder meer Haschko en de leiders bij de Masters (Massimo de Bertolis/Dax Jaikel) de eerste kilometers. Het geeft ons wat ruimte om te genieten van al het natuurschoon om ons heen. Ik heb zelden in zo’n mooie omgeving gekoerst. We rijden midden door de Dolomieten, en passeren onder meer het Sella-Massief.

Naast een paar prachtige paarse bloemen en een gigantisch bergmassief zien we hier ook voor het eerst onze grootste concurrenten van deze Transalp volledig in beeld.

Eenmaal daar in de buurt is het volop koers. Door gestaag ons ding te blijven doen zijn we weggereden bij onze concurrenten, maar de verschillen blijven klein. Haschko ligt kort achter ons, een paar minuten onder ons zie ik nog een team of vijf rijden. Geen reden tot paniek. Integendeel. Op de steile Sella-pas (we gaan recht tegen enkele ski-pistes op) lijken onze Duitse vrienden te breken; ze verdwijnen in no-time uit het zicht. Voor ons zie ik zelfs een team van Willier-7C rijden. Ik klok onze achterstand op drie minuten, achter ons verdwijnt Haschko uit het zicht. Gaan we het nog beter doen dan gisteren? 

Het enige nadeel van onze ‘we blijven altijd dichtbij elkaar tactiek’ is dat ik regelmatig te lang naar Barts bavianenbilletjes kijk. Gelukkig heb ik een kopman die ook houdt van natuurschoon en me regelmatig wijst op dat wat er om ons heen allemaal te zien is. Foto: Gerrie Dijkink

Die mogelijkheid geeft me moraal om de lastige Sella-pas te overleven. Op een paar mooie singletracks op het einde – de route van vandaag is schitterend – blijven we geven. Het helpt ook dat ik in mijn hoofd heb ik zitten dat we een simpele afdaling krijgen, met vooral asfalt. Ik kom helaas bedrogen uit. Grof schotter, zo nu en dan een trail. Ik kom überhaupt tekort ten opzichte van de meeste van onze concurrenten – steevast sterke dalers – maar hier rij ik een van de slechtste afdalingen van deze Transalp. 

Als we aan het laatste xc-achtige stuk beginnen, heeft Haschko het gat waar we zo hard voor gewerkt hebben weer gedicht. Het is een passage met smalle paadjes, kort op en af, wortels, gladde bruggetjes. Het is mooi en maakt deze rit ongelooflijk afwisselend, maar in mijn element ben ik niet. We staan vol onder druk – ik ga bijna op mijn snuitert op een houten brug van amper een meter – en als we voor de vijfde keer een gaatje moeten dichtrijden, ben ik er klaar mee.

Op een asfaltklim plaats ik in een opwelling een demarrage. Bart laat ze vanuit laatste positie even zwoegen, springt ook weg, neemt me op sleeptouw en hop: weg zijn we weer. De laatste 15 kilometer zijn daardoor serieus afzien. Niet alleen omdat het klimmend langer doorgaan dan verwacht, ook omdat de laatste afdaling (van een bikepark) serieus technisch is. Eenmaal aan de streep is het gevoel daarom dubbel: we hadden onze grootste concurrenten op de slachtbank liggen, maar we pakken uiteindelijk slechts 55 seconden winst.

Tijd: 4:38,23
Klassering: 9e
Klassement: 9e

Etappe 4

Na de eerste etappe hebben we het gat op de Duitsers van Haschko verkleind tot onder de tien minuten, maar als we echt de achtste plek in het algemene klassement van ze willen overnemen moeten we grotere happen gaan nemen uit onze achterstand. In de aanloop naar de Transalp had ik etappe vier al aangemerkt als een dag ‘waarop we iets zouden kunnen ondernemen’. Het is vandaag niet superlang, maar wel genoeg hoogtemeters en dat ligt ons meestal wel. 

We zitten er inmiddels lekker in. Team ThijsHendriks-Bikesight draait als een trein met Barts vader Mart als verzorger, mijn vader Gerry (alias De Generaal) als chef kampement en de extra support van team-analyticus Joan en fotografe Gerrie. Het vertrouwen is groot, en dus spreek ik met Bart af dat vandaag op de openingsklim de gaskraan (bijna) volledig opengaat.

Op de eerste col is het bal ook echt geopend, een moment waarop ik voel dat al die trainingen van de winter en het voorjaar zich uitbetalen. Na een chaotische neutralisatie, een stukje rennen om nét uit een opstopping te blijven en een halve kilometer staan op de pedalen hangen we met zijn tweeën voor het eerst aan de staart van de kopgroep. Bart is in zijn enthousiasme bijna niet te temperen en wil verder naar voren, maar dat zit er niet in. 

Ik zit op mijn limiet en kan er niet meer uitpersen dan dit. De klim is een gevecht, maar helaas nog niet met het gewenste resultaat. We krijgen Haschko maar niet uit ons wiel. Gelukkig kleeft er wel een bonus aan dit stukje kruit verschieten: we zitten voor het eerst bij KTM Team 1 (de Oostenrijkse toppers Manuel Pliem en Georg Schoggl) en ook bij de leider in het individuele klassement, die samen rijdt met de Costa-Ricanen van 7C die (mede door pech) kort achter ons staan in het klassement.

Omdat het gebied een tijd terug is geteisterd door een of andere megastorm (je ziet overal stukken bos volledig plat liggen) is de afdaling over asfalt, iets waar ik wel een keer blij mee ben. Ook op het tussenstuk dat volgt houdt Bart het tempo hoog. Zelfs zo hoog dat het niet lang duurt of we zien de absolute kopgroep weer voor ons rijden. Omdat de toppers (inclusief de twee gele truien) zich nog koest houden, sluiten we vlak voor de tweede beklimming zelfs aan. Oef, weer een mooi vinkje gezet in mijn Transalp-carrière! 

Van die halve minuut dat we weer aansluiten bij de kopgroep is geen foto. Geloof me op mijn woord dat ze hier net (maar wel vollédig) uit het beeld zijn verdwenen. Foto: Gerrie Dijkink.

Heel lang kan ik er niet van genieten. Deze tweede rakker is geen flauwe en na onze enthousiaste start moet ik terug naar ons reguliere koerstempo. Het lijkt erop dat we gegokt en verloren hebben, omdat onze concurrenten bij ons wegrijden.

De wet van het oog op de wattagemeter blijft zich echter uitbetalen. Halverwege beginnen we in te lopen, voor de eerste top hebben we Haschko en 7C bijgehaald en achtergelaten, op de uitloper glippen we ook voor het eerst voorbij KTM 1. We liggen zevende, de beste positie tot nu toe! ‘Helaas’ is de afdaling is van het ruwe soort, met veel losliggende losse keien, een grote groep loslopende geiten waar ik me door laat afleiden en een paar flinke drops.  Het zijn echter vooral van die irritante afwateringsknippen die ervoor zorgen dat ik niet de snelheid kan maken die nodig is om de concurrentie van ons af te houden. Haschko en KTM gaan ons halverwege voorbij.

In de vallei moet Bart de ballen uit zijn broek rijden om ons weer terug te brengen. Ik zit op knappen in zijn wiel, maar wil het gat zo snel mogelijk dicht hebben omdat ik bang ben dat de Oostenrijkers op dit snelle stuk gigantisch tempo gaan maken. Voordat ze die kans krijgen haken we ons lichtelijk verzuurd wagonnetje gelukkig weer aan en zo begin ik met vertrouwen aan de slotklim. Ik heb genoeg Amacx-producten binnen en voel me nog goed.

Op de slotklim (600hm) valt het perfect onze kant uit. Haschko moet de tol betalen voor hun individualistisch rijden. Terwijl Kleiber voorop het tempo bepaalt op het explosieve paadje waarmee deze col begint, moet zijn maat er aan de achterkant vanaf. Pliem en/of Schoggl hebben ook geen beste dag en als het breder wordt rijden we ze simpelweg uit ons wiel.

Ze weten het hier nog niet, maar dit prachtige paadje is het laatste stukje waar de Oostenrijkse profi’s Pliem en Schoggl deze etappe voor ons rijden. Foto: Gerrie Dijkink.

Daarna is het simpelweg verstand op nul, mond zo ver mogelijk open en zo hard mogelijk naar de finish. Dat gaat bijzonder lekker (we halen ook de individuele leider weer bij) en omdat ook de bij vlagen lastige afdaling niet verkeerd gaat, ga ik ervanuit dat we een goede slag hebben geslagen.  Toch is er ondanks onze beste daguitslag ooit op de streep weer wat teleurstelling, omdat Haschko in de afdaling van drie minuten toch weer anderhalve minuut goed heeft gemaakt.

Tijd: 3.24,28 
Daguitslag: 7e
Klassement: 9e

Het mooie aan foto’s is dat je achteraf nog eens goed kunt zien door wat voor mooi landschap je reed, want daar had ik hier even geen oog voor; ik zocht vooral de top. Het jammere aan foto’s is dat je ook kan zien in wat voor modus de concurrentie stond. De leider in de individuele stand vond het allemaal wel gescheten op deze laatste col.

Etappe 5

Nieuwe dag, nieuwe kansen. Ruim acht minuten staan we nog achter en in de langste etappe van deze Transalp zal er hoe dan ook met minuten worden gegooid. Met een snel begin, een lange asfaltcol, een flink tussenstuk en een pittig einde is tactiek vandaag essentieel. Ons plan A (voorsprong pakken op de Passo Brocon) kan al snel in de prullenbak. De snelle start overleven we uitstekend, maar de technische afdaling richting de voet van de Brocon kost me de kop. 

Natgeregende stenen, een sterk verhoogde hartslag en concurrenten die als mafketels naar beneden vliegen. Een situatie waarin ik me niet graag bevind.

Een individuele renner die de snelle start heeft overleefd en voor het eerst bij ons in de buurt zit, zit aan het begin in mijn nek te hijgen. Hij wil er voorbij. Dat laat ik niet toe, omdat ik me focus op de lijnen van Bart voor me en hij er op de eerstvolgende klim toch vanaf moet. Hij probeert het toch en raakt met zijn stuur mijn kont, brengt me aan het wankelen en valt zelf. Ik blijf overeind, maar ben mijn focus kwijt. Niet ideaal op deze pittige downhill met schuine wortels en losse stenen, die er door de regen van de nacht extra glibberig bij liggen.

Onderaan hebben we een probleem. In plaats van ervoor, liggen we anderhalve minuut achter op Haschko. En we hebben een team of zes in ons wiel. Na kort overleg komen Bart en ik tot de conclusie dat er niks anders opzit dan alles op alles zetten om dat gat voor het vlakke vallei-stuk te dichten en dan over te schakelen op plan B (alles op de laatste klim). De wattagemeter gaat op ‘310-320’ en in onze vaste tandemformatie vallen we de col aan. KTM (die moesten een band pluggen) is ons eerste richtpunt. Die hebben we zo te pakken, 7C (die ik heb opgehouden in de downhill) houdt net als de Oostenrijkers ons wiel en voor de rest laten we de andere teams achter ons. De klim is een heerlijke loper en op driekwart is onze missie geslaagd, als we Haschko oprapen. Opnieuw hebben we kort overleg, maar we besluiten niet door te trekken en mijn energie te sparen om de afdaling te overleven.

De zes mannen in Barts wiel vonden het tempo wel prima.

Dat is een goede keuze en zo beginnen we met een aardig grote groep aan de vallei (al hebben we 7C op een schotterafdaling gelost). Op het vlakke gebeurt weer vanalles, gelukkig in ons voordeel. Omdat het snelste team van 7C pech heeft gehad en we Team Bulls 2 bijhalen rijden we ineens voor plek vijf. Als een kilometer of tien voor de start van de laatste klim Haschko lek rijdt is onze taak simpel. 

Joekelen.

37. 38. 39. 40. Soms zelfs even 41 kilometer per uur. De wind staat schuin van voren, het loopt licht op maar Barts diesel draait op maximale toeren. De overnames van KTM en Bulls zijn niet noemenswaardig: in de tien seconden dat ze de kop pakken, zakken we meteen ruim onder de 40. Het maakt ons niet uit, Bart pakt telkens snel weer over. Hij heeft de energie en we móeten nu doorzetten. Voor het klassement, en misschien kunnen we zelfs vijfde worden in de daguitslag! In Barts wiel probeer ik me mentaal en fysiek voor te bereiden op de grillige slotklim (met veel stukken tegen en over de 20%). Ik neem een paar extra Amaxc-gelletjes en drink mijn bidon met de nieuwe Isotonic Energy Drink leeg. 

Op de laatste col kan mijn teamgenoot weinig meer voor me doen. Als het steiler wordt proberen we mee te gaan in het zog van Bulls, maar die zijn duidelijk te sterk. Dat we KTM opnieuw achter ons laten geeft ons vertrouwen dat we ook verder uitlopen op onze grootste concurrenten, Haschko. De klim is echter een killer. Onmogelijk steile stukken over betonplaten, oude Romeinse ezelpaden, grove grindstukken. We krijgen alles voor onze kiezen, en dat met meer dan 100 kilometer in de benen. Zo nu en dan is er een wat vlakker stuk, maar ik geef mezelf niet de kans om te herstellen omdat ik voel dat dit dé kans is van deze Transalp. 

Onder het toeziend oog van een paar kleine edoch fanatieke toeschouwers rijden we op de gruwelijke slotklim weg bij KTM. Bart hoopt om dit hoekie Bulls nog te zien rijden, maar die reden zo’n beetje de snelste slotklim van heel het veld.

Als de laatste 200hm ook nog eens veel pittiger zijn dan verwacht (we krijgen nog een toetje over asfalt) hebben Bart en ik het allebei zwaar. ‘De kutste klim ooit’, dopen we de poekel die we aan het bedwingen zijn. Gelukkig ligt er een mooie beloning aan de streep. We worden zesde en pakken ruim acht minuten terug op Haschko. Het verschil in het klassement is nog maar een seconde of veertig.

Tijd: 4.43,47
Daguitslag: 6e
Klassement: 9e

Etappe 6

Omdat deze etappe vooral veel naar beneden gaat, heb ik er weinig vertrouwen in dat we dat kleine verschil vandaag al goed gaan maken. Integendeel: het zal vooral zaak zijn niet teveel te verliezen. Omdat de aanval de beste verdediging is, besluiten we om er toch vol voor te gaan. Oftewel: tijdens het (uitgebreide) warmrijden besluiten we op de eerste en enige lange klim (500hm) van de voet af aan demarreren. 

Helaas kom ik er al snel achter dat ik niet de beste benen heb. Halverwege hebben we een meter of tien voorsprong, maar daar blijft het bij. Als ik in een haarspeldbocht terugkijk en zie dat veel andere teams (die verder weg staan in het klassement) ons ook nog op de hielen zitten, weet ik dat deze tegen-beter-weten in poging mislukt is. 

Bij het passeren van een fort uit de Eerste Wereldoorlog bleek onze aanval niet geslaagd. Hier begin ik al de eerste meters te verliezen op Haschko.

Gezamenlijk met Haschko en KTM ronden we de eerste top, maar ik weet dat ik niet de ruimte ga krijgen om deze krachtensmijterij rustig te verwerken en ervan te herstellen. Het is nu logischerwijs de beurt aan de downhillers van Haschko, die ons in de stroken bergaf meteen vol onder druk zetten. Ik spreek al mijn daalcapaciteiten aan, maar in no-time pakken ze een voorsprong van tegen de minuut. Dat tel ik op een van de tussenstroken bergop. Daar hoor ik ook dat mijn achterband lek is. Omdat de latex van Squirt het gat meteen dicht, ben ik het voorval snel vergeten en zeg ik niks tegen Bart. 

Hoewel ik het idee heb de afdaling verre van optimaal te nemen, blijkt beneden dat we er helemaal niet zo slecht voor staan. Op een vlakke asfaltstrook door een tunnel – de overgang naar een stuk met wat kortere beklimmingen – zien we Haschko en KTM nog geen halve minuut voor ons rijden. Ze draaien vol kop over kop, maar daar heeft Bart geen boodschap aan. In nog geen twee kilometer heeft hij het gat dichtgereden. Het gevoel is helemaal omgeslagen. We zetten ons meteen op kop en in ons gezamenlijk enthousiasme denderen we in volle vaart de volgende beklimming op. We lijken elkaar blindelings te begrijpen, want het is simpelweg een demarrage.

Als ik omkijk, zie ik dan we een gat hebben geslagen. ,,Ze staan op springen Bart”, zeg ik verbaasd. We trekken nog eens door en al snel is er niks meer achter ons te zien. Ik voel aan alles dat dit het moment is dat we onze concurrenten gaan breken. De slechte benen zijn verdwenen, ik voel me sterk. Staan, zitten, staan, zitten en aanzetten. Op de steile, grove, typisch Italiaanse gravelstukken geniet ik er met volle teugen van om achter mijn gangmaker aan te trappen.

Zowaar bewegend beeld in een blog op Bikesight. Met dank aan een Italiaanse toeschouwer is het begin van onze onbewuste demarrage vastgelegd.

Maar dan gaat het mis. In een korte afdaling voel ik dat mijn achterband slap is. ,,Die moeten we pluggen”, roep ik tegen Bart. We stoppen en dat is het begin van een hoop geklooi. We krijgen het gat pas in twee pogingen dicht en dan maak ik de stomme fout door bij het bijpompen het ventiel af te breken. We moeten een binnenband leggen. Pas acht minuten nadat we zijn gestopt kunnen we weer verder.

Het behoeft geen verdere uitleg dat onze concurrenten ons allemaal gepasseerd zijn. Gelukkig is de etappe maar kort. In de wetenschap dat we de achtste plek kunnen vergeten rijden we de rit op degelijk tempo uit. We worden toch nog elfde.

Tijd: 2.23,06
Daguitslag: 11e
Klassement: 9e

Etappe 7

In de slotetappe ligt het klassement wel vast. Toch zijn we op zoek naar eerherstel. De openingsklim kennen we van de Transalp van 2016. Ik weet dat we bij de neutralisatie alert moeten zijn (het begint allemaal bij een te krappe bocht) en dat op de steile percentages indelen belangrijk is. Eigenlijk zonder me zorgen te maken laat ik onze vaste concurrenten daarom in de openingsfase bij ons wegrijden. Die pakken we wel weer terug, denk ik.

Pas als we ongeveer halverwege zijn en we dan pas het eerste mix-team hebben achtergelaten en we tussen gasten rijden die we alleen de eerste etappe hebben gezien begint er iets van paniek te ontstaan. Het is overduidelijk dat iedereen de finish ruikt en aan het laatste extra reservepotje uit de grote tenen is begonnen. Semi op reserve beginnen was overduidelijk een tactische fout. Het is te laat om op deze klim nog wat uit te richten, maar in een kort overleg komen Bart en ik overeen dat het na de afdaling simpelweg volle bak naar de streep is.

Hier ging het dus niet hard genoeg. Foto: Gerrie Dijkink.

In die modus van gas geven en (lekker) afzien wordt het een mooi en volwaardig einde van deze Transalp. Het laatste stuk is heerlijk afwisselend (met nog een paar gruwelijk steile passages) maar we krijgen ondanks een nieuwe lekke band (nu binnen 40 seconden geplugd) de ruimte om mijn zwakkere begin te herstellen We jagen fullspeed en technisch prima over singletracks, leven ons uit op een paar prachtige (asfalt)beklimmingen en kunnen ook optimaal genieten van het laatste fijne grindpad langs het schitterende, helderblauwe Meer van Molveno.

Op al die stukken halen we ook weer diverse teams in en in de laatste anderhalve kilometer zien we ook onze concurrenten van Haschko weer rijden. Zo finishen we mooi op de plek waar we deze Transalp thuishoren. De negende plek, binnen ons vooraf gestelde doel van de top tien. Vinkje!

Tijd: 2.59,58
Daguitslag: 9e
Eindklassement: 9e.

Yes sir, De Generaal zag dat het goed was! Uit het boekje in de boeken deze Transalp!

Naderhand
Dit was (zeer waarschijnlijk) mijn laatste Transalp. Niet omdat ik het geen leuke wedstrijd meer vind, maar omdat ik het gevoel heb dat dit het maximale was dat er inzat voor Bart en mij. Daardoor geeft dit resultaat ook zeer veel voldoening. Een top tien klassering in zo’n klassieke meerdaagse stond hoog op mijn bucketlist. Het is ook fijn dat het niet gestolen is. Het veld was sterk en we gaven na zeven dagen koers ‘slechts’  twee uur en kwartier toe op de winnaars. Een achterstand die in alle edities in de laatste jaren goed was voor een klassering tussen plek acht en twaalf. 

Hoewel het voor Bart en mij voorlopig even niet meer gaat gebeuren, kan ik iedereen nog steeds aanraden deze wedstrijd een keer te rijden. Het massale van tien jaar terug is er vanaf (er doen nog ruim 300 teams mee, in plaats van meer dan 500) en het parcours is altijd fantastisch. Zeker de variant van dit jaar (vol door de Dolomieten) was landschappelijk prachtig en stelde ook qua paden niet teleur. Het is simpelweg puur mountainbiken, zonder dat het écht te gek wordt.

We hadden daarbij wel geluk dat het weer (vrijwel) de hele week perfect was. Daardoor werkte ook onze ‘camperformule’ weer uitstekend. Het gros van de tijd stonden we gewoon op campings, soms een kwartiertje rijden van de start af. Daardoor hebben we niet alle pasta-party’s gehad. De kwaliteit daarvan is zoals altijd in de Transalp: in het ene dorp is het beter dan de andere. Soms heb je een buffet met verschillende keuze, soms alleen een simpel bord pasta en een lange wachtrij. Het hoort nu eenmaal bij deze wedstrijd.

De plek met de minste voorzieningen, maar wel het mooiste uitzicht. De camperplek in het Eggental. Tussen een Zwitser met een bizarre Unimog en het Nederlandse team KMC staan wij.

 Over hoe het er aan toe gaat in het ‘Camp’ en de hotels (waar tassen worden heen gebracht) kan ik weinig zeggen, maar geklaag heb ik eigenlijk niet gehoord. We maakten wel gebruik van de ‘Finisher-bag’, een tasje dat je af kan geven bij de start en op kan halen bij de finish. Daardoor hoefde verzorger Mart ons vlak voor de start niet opzoeken, iets dat in de kleine dorpjes (met weinig parkeerplekken) nog wel eens lastig kan zijn.

Het inschrijfgeld van de Transalp is niet laag (899 euro per persoon), maar de kwaliteit van de wedstrijd is verder meer dan goed. De uitpijling is uitstekend (voor de zekerheid reed ik wel met de GPX in mijn Sigma), op de meeste gevaarlijke punten in de dorpen staan (pure) waarmakers die het verkeer in de gaten houden. Dat laatste moet je echter ook altijd zelf blijven doen: het blijft koersen op de openbare weg en een gevaarlijke situatie komt soms nu eenmaal voor.

Mocht je na het lezen van dit verhaal zin hebben in de Transalp, twijfel dan niet. Ook niet als je geen partner hebt, want het was sinds dit jaar ook mogelijk om als individu mee te doen. Het doet wat mij betreft wat af aan de charme, maar het was verrassend populair én het startveld was best wel sterk. Voor in de agenda: de Transalp van 2020 is van 5 juli tot en met 11 juli en er is nu Super Early Bird-korting. Je krijgt er zeker geen spijt van!

Zoals ik volgens mij hier al vaker heb gezegd: de Bike Transalp gaat niet meer alleen maar over gravel. Verwacht elke dag een goede portie trails. Ik was er niet altijd even blij mee, as you can see.

Related posts

Blog HvH-DH: 130 kilometer lang hard werken

by Juul van Loon
8 jaar ago

Hoek van Holland – Den Helder: beachracen is kicken!

by Juul van Loon
10 jaar ago

Sundern-Hagen: in spreidstand tussen pure euforie en doffe ellende

by Juul van Loon
4 jaar ago
Mobiele versie afsluiten