“Als je het gewoon had gevraagd, had je ook wel derde mogen worden hoor”, stamelt Jan-Frederik Finoulst na afloop van de vijfde en laatste etappe van de Rally di Romagna. We hebben er net een stevige strijd opzitten. Door mijn laatste poging mijn Belgische concurrent van de zevende plek in het algemeen klassement te verdringen zit bij ons beiden na afloop het melkzuur nog een tijdje tot achter de oren. Het lukt me niet om de minuut achterstand goed te maken, maar ik boek door alle inspanningen wel mijn beste daguitslag van de week.
De laatste rit is door het maximale koersen een heerlijke afsluiting van deze prachtige meerdaagse met alle etappes vanuit Riolo Terme (nabij Imola) in de Italiaanse Apennijnen. Het op een akkoordje gooien met Finoulst is tijdens deze roetsj over steile klimmen en veeleisende trails geen moment in me opgekomen. Nee, in de Rally di Romagna hoor je niks cadeau te krijgen heb ik inmiddels geleerd. Want oef, hoewel de dagafstanden allemaal redelijk meevielen, hebben we er aan aantal loodzware dagen opzitten.
Het was pittiger en lastiger dan ik vooraf had gedacht. De Rally di Romagna is voor ons namelijk een nieuwe wedstrijd. Na een aantal jaren in deze periode genoten te hebben in de Portugal Tour MTB (ga die alsjeblieft een keer rijden!) wilden Bart en ik iets nieuws. Deze relatief kleine meerdaagse in een onbekende streek in het door ons zo geliefde Italië was een logische keuze: ideaal voor een tripje met de buscamper. Naarmate de koers dichterbij komt, tuigen Bart en ik een complete roadtrip op inclusief de vakantie van mijn vriendengroep (meteen na afloop), de Duitse Marchtal Bike (op de heenweg) en een bezoek aan de Giro d’Italia (vooraf) en een verkenning van het WK parcours in Grächen (op de terugweg).
De focus ligt echter op de Rally di Romagna, waar ik net als de Portugal Tour een hoofddoel van heb gemaakt. Ik heb totaal geen idee welke uitslag mogelijk is, maar hoop in topvorm te zijn, het beste in mezelf naar boven te halen en zo in ieder geval in de top tien te eindigen. Barts missie is duidelijk, met een blik op de uitslag van vorig jaar: meedoen om de eindzege.
Proloog
17km / 500hm
Zesde in 46.21 (Power: 249avg, 323np)
Wat we precies aan parcours kunnen verwachten, is ook nog niet helemaal duidelijk. Zeker omdat het in de dagen vooraf, als we ons hebben geïnstalleerd op de lokale camperplaats, maar pijpenstelen blijft regenen. De signalen van verkenners op het parcours zijn onheilspellend: ‘niet te doen, de modder blijft overal plakken’ klinkt het uit de monden van verschillende deelnemers. Dit worden veel loopsessies, vrees ik. De dag voor de start sla ik mijn verkenning daarom over. Bart gaat wel het parcours van de proloog op. Hij komt bemodderd, maar met geruststellende woorden terug. “Het valt allemaal wel mee”, geeft hij aan.
De weersvoorspellingen voor de wedstrijd zelf zijn wél perfect en dus zal het wel goedkomen. Dat blijkt ook tijdens de proloog, die wel wat wordt ingekort omdat een pad langs een rivier door de regenval niet meer te berijden is. Ongeveer 17km met één klim, een tussenstuk, een afdaling en nog een kleine stukje vlak is de simpele opdracht.
Die startklim begint met vals plat. Het is een zenuwachtig gedoe, wachten totdat op het steile stuk voor het eerst de knuppel in het hoenderhok wordt gegooid. Als dat gebeurt merk ik dat de benen goed zijn. Ik moet drie man, inclusief Bart, laten gaan, maar ik kan me daarachter goed handhaven. Althans, in het eerste gedeelte. De beklimming is een pittige man tegen man strijd. Omdat vlak voor de start mijn hartslagmeter ermee opgehouden is (voor de rest van de meerdaagse) moet ik het doen op gevoel en de waardes op mijn wattagemeter. Daardoor word ik denk ik net iets te enthousiast. De Spanjaard Muntaner rijd er vlot vandoor, ik kleef met moeite op het wiel van Finoulst en moet passen als de Duitser Mario Kaulard van Firebike ons bijhaalt.
Mijn lichaam begint inmiddels flink wat alarmsignalen af te geven maar gelukkig is daar de top, die ik met een kleine achterstand rond. Daarna gaat het over wat (redelijk modderige) singletracks en gravelpaden op en af. Het lukt me te herstellen en op de korte poefjes bergop weer wat tijd goed te maken. Na een brede, bochtige afdaling zijn we met zijn vieren weer samen.
In mijn hervonden enthousiasme besluit ik te demarreren, maar ik reken buiten een singletrack. Ik word weer bijgehaald en verlies wat tijd op het lastige paadje, maar klop op de streep nog wel Finoulst in de sprint. Zesde in 46.21, drie minuten achter Bart die knap de etappe wint. Ik kan er mee leven!
Etappe 2
48km / 1600hm
Zevende in 2.14.52 (Power: 243avg, 306np)
De proloog was een mooi voorproefje en ik ben razend benieuwd wat we in rit twee voorgeschoteld krijgen. De startklim overleef ik prima, en we beginnen met vijf man aan de tweede lange beklimming. Naast mijn drie concurrenten van gisteren is er nog een Firebiker, Rick Steffen, bij ons aangesloten. Het blijken de vier coureurs waar ik deze Rally di Romagna de strijd mee aan ga en veel mee samen zal rijden.
Ik zie dat een grote groep van achteren nadert en zet me daarom op kop om het tempo te verhogen. De anderen doen geen poging over te nemen, ze lijken het zwaar te hebben. Ik krijg daardoor het idee dat ik de sterke van het vijftal ben. Als de (onregelmatige) klim overgaat in wat steilere stukken over singletrack (ook naar beneden) geef ik van kop af nog eens extra gas. Het blijkt een slimme zet, want het paadje vlakt af maar wordt wel wat lastiger. Het gaat schitterend over een bergkam heen; alleen een paar modderpoelen bederven de pret. Ik zit prima op kop, hou het overzicht en kan relatief relaxed tempo maken.
Finoulst is zowaar gelost, een lastige nog natte grasafdaling glibberen we vervolgens mijn vieren af. Daarna begint de strijd: op een paar steile, aardig lang doorlopende tussenbeklimmingen (hallo betonplaten) schudden de Firebikers aan de boom. Mijn enthousiaste begin eist zijn tol, maar ik blijf lang aan het elastiek hangen. Dat knapt bijna letterlijk als ik in een afdaling maar net een pittige valpartij kan voorkomen. Muntaner pakt een verkeerd spoor, zet zonder te kijken zijn fiets dwars op het pad net op het moment dat ik eraan kom. Hoe ik het doe weet ik nu nog steeds niet, maar zonder te vallen en iets aan onze beider fietsen te breken kan ik ‘m half ontwijken.
Daarna is het bij mij over. Ik kan in de afdalingen niet meer mee omdat mijn linkerremhendel verschoven is (achteraf had ik moeten stoppen om het te repareren) en door de opgedroogde modder kan ik op snelle stukken de 10 van mijn cassette niet meer gebruiken. Een goed lopende asfaltbeklimming is de laatste zware opgave van de dag. Waar ik hoop de aansluiting bij de mannen voor me weer te vinden, zak ik juist terug. Op de finish hou ik nog vier seconden over op Finoulst, de andere drie finishen enkele minuten voor me.
Etappe 3
62km / 1934hm
Vijfde in 2.59.52 (Power: onbekend)
Het is me inmiddels wel duidelijk wat voor een race de Rally di Romagna is. Het parcours is een afwisseling van brede (soms) ruwe paden, afgewisseld met singletracks in alle soorten en maten en dat alles in een adembenemende omgeving. De beklimmingen zijn niet superlang en rijd je veelal boven je macht op. Omdat de verschillen tussen mij en mijn concurrenten klein zijn, betekent dat consequent koersen op het scherpst van de snede. Hoewel ik nooit een wonder zal worden op de technische trails, kan ik van dit type wedstrijd wel erg genieten. Ik kijk daarom uit naar de derde rit en besluit vooraf al mijn kaarten op tafel te leggen om te zien wat er in het vat zit.
Als na een lange neutralisatie het startschot is gevallen en Firebiker Mathias Frohn, die Bart gisteren uit de leiderstrui heeft gereden, meteen demarreert spring ik daarom uit een instinctieve reactie op zijn wiel. Poef, poef, poef. Met een zware cadans pers ik op het steile stuk alles uit mijn benen. Als Frohn omkijkt en de beginnende kwijlstreep aan mijn mond ziet hangen en constateert dat ik niet Bart ben, versnelt hij nog eens door. Voor mij is het meteen uit met de pret. ,,Wat was hier de gedachte achter”, vraag ik mezelf met bonzend hart en pijn in de longen af.
Toch is deze onbezonnen actie niet helemaal voor niks. Als Bart en ook de sterkste Italiaan in koers zijn gepasseerd kijk ik achterom en zie ik mijn concurrenten op toch wel honderd meter afstand rijden. Ondanks dat verschil zie ik de paniek in hun ogen: wat is die felgroene man op zijn blauwpaarse Specialized allemaal van plan vandaag? Nou, dat is simpel: even een pas op de plaats maken. Ik kies een verstandiger tempo en haak al herstellende (voorzover dat gaat over de smalle paadjes waar we meteen alweer overheen gestuurd worden) aan bij mijn terugkerende concurrenten.
Terug in het hok dus en zo beginnen we weer samen aan klim twee. Daar begint wat het spel van de dag blijkt te zijn. Muntaner en ik blijken bergop de beste de benen te hebben. Dat kost Finoulst de kop (hij verliest vijf minuten), maar de twee Duitsers kunnen in de steevast lastige afdalingen telkens terugkomen. Ik stem mijn koers volledig af op de krachtige Spanjaard, ex-wereldkampioen baanwielrennen en in die discipline ook deelnemer aan de Olympische Spelen van 2012 (zesde op de ploegenachtervolging). Bergop kan ik precies aan zijn wiel houden, op het vlakke kan ik profiteren van zijn gruwelijke joekeltempo en al afdalend rijdt hij hetzelfde risicobeperkende tempo als ik.
Hoeveel moeite het me precies kost kan ik niet inschatten (mijn wattagemeter heeft kuren), maar ik voel dat ik op het randje aan het koersen ben. Niet voor niks, hoop ik. Op de laatste lastige klim lijken we de Duitsers definitief te hebben afgeschud, maar door op een kamikaze-manier een duuzend-sporen moddertrail naar beneden te vliegen sluit Steffen net voor het lange, relatief vlakke (asfalt)stuk richting de streep weer aan. Kop over kop rijdend rapen we zo de Italiaan Armin Dalvai op plek drie nog op. Omdat hij op een vlakke modderstrook bijna overdwars gaat, verliezen we met zijn tweeën de aansluiting bij de andere twee. Aangezien ik daarna alleen het kopwerk moet doen, krijgen we het gat niet meer dicht. Op de streep is Dalvai sportief: ik word vijf, hij zes.
Etappe 4
84km / 2850hm
Achtste in 4.35.04 (Power: 216avg, 289np)
Ik sta zesde in het algemeen klassement (een paar minuten voor Kaulard en Finoulst) en zie de koninginnerit met vertrouwen tegemoet. Na de openingsklim zien de zaken er ook uitstekend uit. Zonder mezelf over de kop te rijden zit ik na de (traditionele) openingsklim in de kopgroep met Bart, Frohn en Dalvai. Van mijn concurrenten kan op een vlak stuk alleen Muntaner het gat nog dichten. Mijn plan is opnieuw simpel: weer een dag doorbrengen in zijn gesoigneerde wiel. Ik klop mezelf echter te vroeg op de schouder voor deze moraal verhogende ontwikkelingen.
Er komt namelijk niks van terecht.
Hoewel ik voor mijn gevoel over meer dan prima benen beschik – dat bleek ook wel in de eerste kilometers – wordt deze etappe een aaneenschakeling van verkeerde keuzes.
Op de eerstvolgende klimmende meters laat ik me lossen uit het wiel van Muntaner. Niet omdat ik het niet kán volgen, maar omdat hij een stevig tempo rijdt en ik bang ben daarvoor later de rekening te betalen. Te passief, te voorzichtig en ik heb ook niet goed nagedacht over de gevolgen. Ik overschat mezelf en denk het wel alleen aan te kunnen tegen de Duits/Belgische armada achter me. Ik kom bedrogen uit. Mijn overige drie concurrenten hebben ook niet stilgezeten en rijden op de klim het gat op dicht. Door de teleurstelling daarover raak ik mijn focus wat kwijt. Ik raak op achterstand in de afdaling, dicht het gaatje nog maar laat de mannen net voor de eerstvolgende top een tiental meter voor me rijden; semi uit gemakzucht.
De volgende klim begint met een vals platte, maar slecht lopende singletrack (vol modder en water!) en daar ben ik de juiste cadans kwijt. Door de voorafgaande, steile downhill (ik kon met moeite wat bomen ontwijken) zijn mijn concurrenten uit het zicht verdwenen. Ik ben voorlopig nog niet op de helft en besluit dan maar mijn escape in te zetten. Oftewel: ik ga steady en redelijk op reserve door in de hoop dat mijn concurrenten erdoor heen zakken, ik ze in de slotfase weer het vizier krijg en ik ze met mijn gespaarde energie alsnog kan lossen.
Mooi gedacht, maar ook daar komt weinig van terecht. De strijdende mannen voor me krijg ik nooit meer te zien en zo’n vijftien kilometer voor de streep doemen de nummer negen en tien (twee locals) zelfs achter me op. Die rijd ik nog los, maar op de streep is het verdict hard: ik verlies tussen de zeven en tien minuten op mijn vier strijdmakkers. Mijn koersgedrag had slechts één voordeel: ik kon redelijk fris genieten van een schitterende, lange lastige afdaling én vooral een redelijk tempo rijden over een van de pareltjes van deze Rally di Romagna.
Tussen kilometer 50 en 65 gaat het grotendeels over een kamweg, veelal singletrack met weidse uitzichten (te bekijken met een risicovolle blik naar links of rechts). Bijna alles is te rijden, maar wel met steile stukken op en af, rotsen, keien en wortels. Paadjes zoals je ze zelden tegenkomt. Als ik hier op half elf in het wiel van Muntaner was aangekomen, dan had ik het pad ongetwijfeld vervloekt en dat was toch ook zonde geweest (*kuch*).
Etappe 5
39km / 1200hm
Derde in 1.49.04 (Power: 263avg, 349np)
Door mijn matige koninginnerit ben ik gezakt van plek 6 naar 8. Het verschil met plek zeven van Finoulst is een minuut. In de korte slotetappe is mijn doel duidelijk: dat proberen goed te maken. Belangrijker vind ik misschien nog wel het geklooi van een dag eerder rechtzetten met een goede etappe én daguitslag. Stiekem denk ik aan een derde plek. Mijn concurrenten zijn gisteren waarschijnlijk dieper gegaan dan ik, de conditie van de Italiaan Dalvai (de ‘vaste’ nummer drie) toonde al wat barstjes.
Eén ding is zeker: ik ga all-in, maar een en ander wel wat slimmer aanpakken dan een dag eerder. Dus blijf ik de (langere) openingsklim zoveel mogelijk bij mijn vaste concurrenten, hopende dat de altijd snel startende Dalvai er doorheen zakt. Na de klim volgen meerdere explosieve stuurstukken en na de lange afdaling denk ik eigenlijk dat het uit is met de pret.
De Firebikers zijn er samen met Finoulst tussenuit genaaid op de singletrails en ik ben daar ook nog gepasseerd door een van de locals. Ik lig op plek negen, en mijn enige redding rijdt voor me: Muntaner. Voordat de tweede beklimming steiler wordt, zit namelijk nog een redelijk goed lopend asfaltgedeelte. De vriendelijke Spanjaard begint alsof het een baanwedstrijd is de pedalen te geselen. Na een kilometer neem ik over en zo hebben we de local weer snel te pakken. Ik ga erop en erover, en zie dat Muntaner eraf moet. Oké, dat is in ieder geval plek zeven.
De Duits/Belgische armada is door het beulswerk van Muntaner ook weer dichterbij gekomen. Ik weet dat ik op steilere stukken wat sterker ben, en halleluja: de percentages gaan ruim boven de 15% procent op dit stuk. Ik douw lekker door zonder erbij na te denken en net voor de verzorging op de top sluit ik aan. Okay, mooi. Plek vier is weer in zicht. Omdat ik de avond ervoor het etappe-kaartje goed heb bekeken weet ik dat er nu nog wat singletracks komen, ook nog (steil) omhoog. Mijn enige kans om deze gasten in de slotfase te lossen is daar op kop zitten.
Ik blijf geven (au!) en hou zo voordat de afdaling begint de eerste positie van ons groepje. De afdaling blijkt er weer een van de ruigere soort. Eén voordeel voor mij: het is smal. Ik ga maximaal naar beneden, maar voel de hete adem van met name Steffen in mijn nek. Hij probeert het een paar keer, maar hij kan er niet voorbij. Met pijn in handen en armen kom ik beneden. Missie geslaagd, met vieren rijden we zo het vlakke stuk richting de laatste lange klim van deze meerdaagse.
En het mooie: een meter of driehonderd voor ons zie ik Dalvai rijden. In de korte tijd die ik heb besluit ik dat het tijd is voor een alles of niks aanval. Die komt sneller dan gedacht. Als we de bocht omdraaien richting de klim en iedereen nog wat bekertjes drinken aanpakt, ga ik volle bak aan.
Het gaat op een lint. Ik ga even zitten, en meteen weer staan. Ik zie breukjes ontstaan. De Firebekers staan op knappen. Mijn benen lopen vol, ik snak naar adem. En het wordt steiler. En ik kom dichterbij Dalvai. Maar die duivelse Finoulst hangt ook nog op het vinkentouw. Ik ga nog een keer staan. Heb een meter of 75. Ok, dit begint er goed uit te zien.
Maar daarbij vergeet ik dat het stuk na een demarrage eigenlijk veel belangrijker is. De klim vlakt af, maar gaat nog lang door. Het inlopen op Dalvai stokt. Achter me zie ik dat het gat op Finoulst ook niet meer groter wordt. Sterker nog, de altijd taaie Belg haalt me weer bij. Kak! Maar, ieder nadeel heeft zijn voordeel: samen rijden op het laatste stukje bergop het gat op Dalvai dicht.
Met zijn drieën gaat het volle bak over asfalt richting de vaste etappe-finale: een kort klimmetje, een afdaling, bruggetje en slalompaadje bergop richting de finish. Ik weet dat ik de minuut op Finoulst waarschijnlijk niet meer dicht ga rijden, maar die derde plek in de daguitslag is me wel wat waard. Op het klimmetje ga ik nog een keer op de pedalen staan. Het is een minuut volle bak (ik trap bijna een wattagerecord) en voldoende om tot op de streep een marge op Finoulst vast te houden, de Italiaan liet het al meteen lopen. Hoppa, een perfecte manier om deze prachtige meerdaagse af te sluiten!
Veel mooier is dat Bart de eindzege pakt. Een kers op de taart van deze vijf dagen, waarin het optimaal genieten was. De Rally di Romagna is puur mountainbiken, een wedstrijd die zijn plek op de kalender verdiend en die het afreizen meer dan waard is. Wij vermaakten ons prima op de camperplek, maar hoorde ook goede verhalen over de ‘hotelformule’. Eén ding is zeker: de sfeer tijdens het evenement is heerlijk relaxed, het mountainbiken zeer intens.