Het is de streek waar het prototype wielerliefhebber volledig warm voor loopt.  Bezaaid met kasseienklimmen met beruchte namen als de Koppenberg, de Paterberg en de Oude Kwaremont. De mythische streek van de Ronde van Vlaanderen. De Hoogmis. De klassieker die Niki Terpstra afgelopen april op indrukwekkende wijze op zijn naam schreef.

Terpstra reed na 267km  als eerste over de streep over de Minderbroedersstraat in Oudenaarde en laat op het aangrenzende grasveld precies ook de start en finish zijn van de Mountainbike van Vlaanderen. Die driedaagse is met zijn 265km zowel mountainbikevariant van De Ronde – inclusief (offroad-)beklimmingen van de hierboven genoemde klassiekers – als ook een beetje de Vlaamse versie van de Ardense BeMC. Vorig jaar werd de MvV voor het eerst verreden en de organisatie (niet dezelfde als die van de BeMC, overigens) vroeg me of ik hun evenement eens wilde ervaren.

Als zoveel mogelijk bij elkaar schnabbelende mtb-journalist ben ik natuurlijk niet degene om dat te weigeren, zeker als er een aangrenzende (gratis) camping is voor mijn Combi-Camp. Belangrijker: deze meerdaagse past prima in mijn planning (drie weken na de Transalp) en het parcours en concept staat me wel aan. Alhoewel ik vooral van wat langer bergop rijden hou liggen de beperkte hoogteverschillen in Vlaanderen me denk ik ook wel. Vergelijkbaar met de Bart Brentjens Challenge en daar rijd ik altijd lekker.

Zulke parcoursen (met ook de bijbehorende vlakke stroken) vragen soms ook wat lastige tactische keuzes (de wind speelt een veel grotere rol) en dat geeft het koersen een extra dimensie die me wel aanspreekt. De Mountainbike van Vlaanderen doet er wat dat betreft nog een schepje bovenop. De wedstrijd begint met een enduro-achtige proloog met daarna twee lange ritten in lijn: 127 kilometer (!) en 2100 hoogtemeters en 103 kilometer en 1600 hoogtemeters. Beide etappes gaan over twee ronden.

Proloog (vrijdag)
De proloog is in de Mountainbike van Vlaanderen een mooie opwarmer. In de ronde van 36 kilometer liggen drie stroken van respectievelijk 1.9, 5.4 en 3.0 kilometer die zullen worden getimed. De drie bij elkaar opgetelde tijden bepalen het eerste klassement, maar meer dan een snelle weergave van de verhoudingen zal dit niet zijn. Het is vooral zaak om een goede startplek te bemachtigen (de eerste 50 worden op zaterdag bij naam opgeroepen). Daarnaast kun je vast op je gemakje de finale van de eerste etappe verkennen.

Vooraf kun je een voorkeur aangeven van de starttijd van je proloog, waarin deelnemers om de minuut vertrekken. Na een paar kilometer rustig peddelen door Oudenaarde kom ik aan bij de start van de eerste getimede strook, waar we even moeten wachten en opnieuw met tussenpozen van een minuut worden weggeschoten. De eerste strook is grotendeels vals plat over een pad door weilanden en duurt nog geen vier minuten, genoeg om met een pittig kuchje en brandende benen over de tijdsmat te jagen.

Dat is in het tweede, langere tijdritje alleen maar meer. Ik vlieg er vol in op de eerste twee korte klimmetjes maar ga heerlijk nat op de derde. In de enthousiaste explosiviteit waarmee ik ook die aanval gok ik op de top op een korte afdaling ter herstel van de inmiddels volledig volgelopen benen. Dat valt tegen: de laatste anderhalve kilometer gaan met vals plat en wind tegen nog even lekker door. Ik voel de seconden wegtikken als ik hevig hijgend mezelf in de laatste tientallen meters noodgedwongen laat uitbollen.

De derde strook is gelukkig een meevaller. Veel bochtenwerk op het parcours van de jeugdwedstrijd van zondag en zowaar ga ik aardig soepel rond. Dat alles brengt me na een dag op de 11e plek in het klassement. Voor wat het waard is, want de verschillen zijn secondenwerk en zullen in de lange rit van zaterdag een stuk groter zijn.

Ik was op vrijdag een van de eerste op het kampeerterrein, tegen de avond stond ik volledig ingebouwd tussen de dure campers en caravans.

Etappe 1 (zaterdag)
Omdat het de eerste wedstrijd is na het piekmoment van de Transalp is de Mountainbike van Vlaanderen voor mij een ‘c-koers’, wat simpelweg inhoudt dat het resultaat van ondergeschikt belang is. Een heel gedegen plan hoe ik de eerste etappe aan ga pakken heb ik ook niet echt. Afwachten wat de benen gaan brengen, maar als het mogelijk is mag het standje ‘volle bak’ best aan.

Nou, een ding is zeker: bij de start staat die knop nog niet om. Vanaf de tweede rij krijg ik het voor elkaar om in de ietwat chaotische aanloopstrook (inclusief tegenliggende auto) ergens op plek vijftig terecht te komen. Als na 3 kilometer, als ik nog geen mogelijkheid heb gehad om terug te keren, ook nog een flessenhals van heb ik jou daar zit zie ik de rappe mannen volledig uit het zicht verdwijnen. Ik trek voorzichtig al de deur van de ijskast open om mijn klassementsambities daar in te zetten.

Gelukkig heb ik inmiddels geleerd in dit soort situaties rustig te blijven en ik probeer zo efficiënt mogelijk nog wat naar voren te rijden voordat we bij de eerste scherprechter van de dag aankomen, de onverharde variant van de Koppenberg. Ik slalom volle bak naar boven en sluit aan bij een groepje met Erik Dekker. Een klimmetje later schuif ik nog wat op en alhoewel ik de kopgroep van een man of tien op amper 100 meter voor me zie rijden kan ik die sprong niet meer wagen. Omdat ik op een singletrack zit waar passeren onmogelijk is, en omdat ik de benen simpelweg niet meer heb.

GEEN paniek onder aan de voet van de onverharde Koppenberg, ook al zag links van me de kopgroep volle bak bij me wegrijden. Foto: Jens Morel

Ik nestel me in een groep met onder meer de Nederlandse strandrace-specialist Bram Imming en prima samenwerkend schiet een snel, maar heerlijk gevarieerd parcours onder onze wielen door. In het schitterende ‘Muziekbos’ – de zwaarste passage van de dag – vallen wat gaten en ik merk dat ik bij de betere klimmers van m’n groepje hoor. Als de stofwolken van dat op-en-af stuk zijn weggetrokken heb ik de geparkeerde en vermoeide Hans Becking ingehaald, het gros van m’n vluchtmakkers gelost en zit ik met een andere gast perfect in het wiel van notoire hardrijder Imming om de vlakkere stroken richting doorkomst te overleven. Na mijn totaal verprutste start begint het er tactisch steeds beter uit te zien, want we rijden inmiddels in de top tien.

Imming rijdt in de duo-categorie (die doen in de MvV elk één ronde) en ik weet dat hij hoe dan ook volle bak naar de streep rijdt. Tussendoor heeft hij ook nog tijd om een deel van z’n drinken aan me af te staan (ik ben een van de weinigen zonder verzorger).  Prima dus, maar de verschillen blijven klein en er komen een paar coureurs uit de achtergrond terug. Als ik aan de tweede ronde begin, ik nieuwe bidonnetjes van de tafel daar heb gepakt zijn we met z’n vieren. Immings-partner Henk Verdonk (die had ik op oog als nieuw wiel om in te hangen) is er door een snelle wissel helaas al vandoor.

Imming zit richting onze doorkomst en zijn finish even bij mij in het wiel en kijkt wat moeilijk, maar dat is te begrijpen: hij heeft in de tien kilometer daarvoor een aantal keren gruwelijk op kop lopen joekelen op het vlakke. Foto: Jens Morel

We rijden redelijk soepel kop over kop naar de Koppenberg, maar daar rij ik voor de eerste keer bij m’n drie vrienden weg. Op het klimmetje daarna opnieuw en als ik op het Leo Pironpad (bijzondere stroken zijn in de MvV met borden aangegeven) nog steeds een gat heb vind ik het mooi geweest: tactisch misschien niet de beste keuze, maar ik ga definitief alleen verder. De rest van de rit daag ik mezelf uit om deze solo tot het einde vol te houden. Voor me zijn de verschillen groot, maar achter me verdwijnen mijn concurrenten langzaam maar zeker uit het zicht. Ik heb een lekkere cadans te pakken en kan klimmend m’n snelheid houden. Ik permitteer me zelfs om twee keer mijn bidon te laten bij vullen, iets dat overigens hard nodig is.

Alhoewel ik het ook wel steeds zwaarder krijg, geniet ik nog meer van passages als ‘Mijnheer Dokteur’, ‘De IJskelder’, Berg Ten Stene en de Eikenberg. In de laatste vlakke kilometers richting de Schelde bol ik semi-uit en ik hou op die manier na precies 5 uur koers een minuut over op een groep van vijf die (zonder dat ik dat kon zien) lang op me achtervolgd hebben. Zelf word ik negende, met meer dan tien minuten achterstand op nummer acht. Een flink gat, maar ik ben er gezien mijn start en mijn solo in de tweede ronde tevreden mee.

De tweede poekel van de tweede ronde, het begin van m’n solo richting de meet. Foto: Kiwhee Wielrennen

Etappe 2 (zondag)
Na de rit van zaterdag neem ik me één ding voor: ik ga scherp van start en zorg dat ik me niet laat wegdrummen in de eerste kilometers. Omdat ik niet zoveel te verliezen heb is het plan ook om daarna volle bak door te gaan. De etappe kent minder kilometers en minder hoogtemeters dan de eerste etappe, maar omdat er een lange vlakke aanloop is zal het middenstuk van de ronde (op de Kluisberg) intens zijn. Daar een goed groepje vinden, meeliften bij het ingaan van de tweede ronde en dan overleven is het doel.

De start is wat minder chaotisch dan een dag eerder, ook omdat er vooraan meteen hard doorgereden wordt. Al snel racen we in een lang lint langs de Schelde, het is dat er flink wat diepe plassen liggen anders was het simpelweg waaierrijden geworden. Dat gebeurt ook even als klassementsleider Wietse Bosmans op een stuk asfalt de boel vollédig op z’n kant trekt. Ook op wat korte singletracks vallen wat gaten, maar als we via wat traktorpaden bij de offroadbeklimming van de Oude Kwaremont aankomen zit ik nog in de redelijk omvangrijke eerste groep.

In de eerste groep richting Kwaremont. Niet lang daarna trok Bosmans een keer goed door. Achter hem keken een paar mountainbikers elkaar verdwaasd aan. Amai! Foto: Kiwhee Wielrennen

Dan gaat het feest beginnen. Vooraan wordt bergop flink gas gegeven, maar ik kan verschillende mannen inhalen én aanhaken. Het is koersen op standje maximaal. Ik moet al m’n capaciteiten aanspreken om er op de snelle grindpaden bij te blijven, maar op de langste beklimming van deze MvV (Pensemont, ruim 100 hoogtemeters aan een stuk) zit ik in de kopgroep van negen. En, niet om op te scheppen, ik zit voor mijn gevoel redelijk comfortabel.

Dat verandert niet lang daarna. Pensimont is de entree tot het Kluisbos en daar krijgen we een tiental kilometers mountainbiken in optima forma voorgeschoteld. Steil op en af, singletracks, wortels, drops, ‘halfpipes’: alles komen we tegen en wonder boven wonder kan ik de mannen voorop (Bosmans, Bas Peters en nog wat mannen) volgen. Dit is wel weer lekker hoor! Mijn moraal groeit als anderen er wel af moeten (we zijn uiteindelijk met acht over), maar dan is het ook bij mij uit met de pret. Op één van de laatste poefjes in het bos moet ik even van de fiets af en daarmee is meteen het gat gevallen.

Deze drop kostte me niet de aansluiting bij de kopgroep. Het moet niet gekker worden. Foto: Mountainbike.be

Ik begin langzaam maar zeker aardig stil te vallen en haak met moeite aan bij een Waalse coureur die net een klimmetje eerder was gelost. Samen houden we de vaart er nog redelijk in en ik heb het plan om samen met hem in ieder geval het vlakke stuk bij doorkomst te bereiken, door te komen en op die manier iets te herstellen. Dat plan verandert als vier van de zeven coureurs die nog voor ons rijden ons ineens tegemoet komen aan het begin van een afdaling. Ergens is een bordje weggehaald en zo zijn we weer met zes.

Aan de ene kant is hun pech ons geluk, aan de andere kant moet ik nu in een hoger tempo dan gepland de Koppenberg over (nu de variant die ook in de Ronde van Vlaanderen zit). Wonder boven wonder blijf ik erbij in het pittige tempo dat Peters voorop ontwikkelt en omdat er op de vlakke 15 kilometer langs de Schelde niet echt vol doorgereden wordt (ik kan zelfs rustig mijn bidons pakken), zit ik er krap een uurtje later bij de tweede keer Oude Kwaremont nog steeds bij. Het gaat dan zelfs nog om podiumplek in de rituitslag (we hebben inmiddels nummer drie in koers opgepikt).

Ongeplande hergroepering richting de voet van de Koppenberg. Het was de eerste keer dat ik licht baalde dat ik zomaar wat tijdswinst in m’n schoot geworpen kreeg. Ik was liever met m’n vluchtmakker (hier in het laatste wiel) richting de streep gereden. Foto: Kiwhee Wielrennen
Zelfde plek als een paar foto’s hierboven. Bij de eerste acht op weg naar de Kwaremont. Ik denk dat er links van ons een knappe vrouw voorbij liep. Foto: Kiwhee Wielrennen

Niet dat ik de illusie heb dat ik die plek ga pakken. Sterker nog: ik maak me ernstig zorgen over hoe ik de laatste 40 kilometer überhaupt tot een goed einde ga brengen. Wat ik op de vlakke stukken al voelde aankomen gebeurt zodra het weer omhoog loopt. Ik sta maximaal geparkeerd. Mijn enthousiaste begin heeft te veel van me gevraagd en ik zit er volledig doorheen. Wat ik ook wil, maar meer dan omhoog worstelen zit er niet meer in. Wonder boven wonder ben ik niet de eerste die moet lossen.

Ik heb even de hoop dat de voorsprong die ik met de kopgroep bij elkaar heb gevlamd voldoende is om de zevende plek vast te houden, maar die pret is al snel voorbij. Onder meer Immings-maat Verdonk komt me redelijk vlot voorbij, en ook nog een paar coureurs uit mijn eigen categorie. Dat ik word ingehaald draagt niet echt bij aan mijn moraal. Ondertussen heb ik in mijn poging mijn energielevel weer op peil te krijgen met gelletjes mijn maag wat te veel belast. Het wegspoelen van die zoete meuk heeft ook een flinke aanslag gedaan op mijn voorraad sportdrank en dat terwijl ik nog steeds dorst heb als een peerd. Potdomme, het ging zo soepel maar heb mezelf nu aardig in de nesten gewerkt en dat in de lastigste kilometers van deze meerdaagse. Lekker bezig, Van Loon!

Ik kan hier wel een heel verhaal tikken over hoe ik me voelde, maar m’n vertrokken gezicht zegt genoeg denk ik. Foto: Kiwhee Wielrennen

Ik snak naar water en gelukkig krijg ik een bidon van marathontopper Joris Massaer, die langs de kant staat. En, als die duivelse Kluisberg eenmaal achter de rug is (en er nog drie kuitenbijters op me wachten) kom ik er langzaam maar zeker enigszins doorheen. Uiteindelijk is er een van de coureurs die ik in de tweede ronde van de eerste etappe uit mijn wiel reed voor nodig om mezelf weer op een acceptabel tempo te krijgen. In zijn wiel overleef ik (met moeite) de tweede keer Koppenberg en de vlakke finish.

Omdat we nog een concurrent inhalen en een coureur voor me gediskwalificeerd wordt finish ik toch nog als elfde in 4.16u, met ongeveer een kwartier verval in de tweede ronde. Oef. Het is gelukkig voldoende om als negende te eindigen in het eindklassement. Na alle ups en downs een uitslag waar ik wel blij van wordt.

Zijn vrouw maakte al deze topfoto’s, Mario zelf hielp me door de laatste 15 kilometer van de Mountainbike van Vlaanderen heen. Hier moet ik alle zeilen bijzetten om zijn tempo op de Koppenberg te kunnen volgen. Foto: Kiwhee Wielrennen

Resumé
Sowieso kan ik terugkijken op drie dagen vol bikeplezier. De Mountainbike van Vlaanderen is een welkome aanvulling op de mountainbike kalender. Het is net even wat anders dan het ‘standaardwerk’ wat veel Nederlandse marathonbikers gewend zijn. Niks geen Sauerland, Eifel of Ardennen maar koersen door een van de meest wielerminnende streken ter wereld. Daarnaast is alles meer dan prima georganiseerd, met onder meer voldoende bonnen voor pasta, pannenkoeken en drinken en een duidelijke startopstelling. Hoewel ik er ook geen fan van ben, is een van de weinige verbeterpunten die ik kan bedenken het toevoegen van een neutralisatie in de eerste kilometers, puur voor de veiligheid. Het kan denk ik ook geen kwaad om de flessenhals uit de eerste etappe te omzeilen.

Het parcours is verder gewoon gaaf. Het is een aaneenschakeling van grindpaden, soms technische lastige bospassages met singletracks, (hobbel)paden door weilanden, kasseien en asfalt. Het gaat veelal op en af, maar is rondom start/finish vlak. Gezien de startlocatie (een groot grasveld dat wordt omgetoverd tot een volwaardig finishdorp mét camping) is daar geen ontkomen aan. Persoonlijk vind ik het op de chaotische start na ook wel wat hebben en het maakt deze drie daagse bij uitstek geschikt voor de gemiddelde Nederlandse ‘stoemper’.

Maar wat het evenement extra leuk maakt is de Vlaamse sfeer die er overheen hangt. Het is hard koersen in het hart van de koers, daar waar het zo’n beetje is uitgevonden. Van de vele typisch Belgische seingevers langs het parcours waar de koersliefde vanaf druipt, het vele lokale speciaalbier dat op het finishterrein wordt gedronken tot de bijzondere locatie. Op loopafstand van het Centrum van de Ronde van Vlaanderen, naast de finishstraat van die klassieker én over een aantal van de wereldberoemde kuitenbijters die de Ronde elk jaar kleuren.  Ik kon daar wel van genieten!

Bij de MvV gaan de vrouwen drie minuten voor de mannen van start. Verder worden de eerste 50 netjes één voor één opgeroepen. Ideaal! Foto: Kiwhee Wielrennen
Het start/finishterrein bij de Donk-vijver in Oudenaarde. Er stond vaak een rij bij de tap en dat was volgens mij niet omdat er te weinig personeel was.