Onder aan de voet van de beruchte Gavia worden we bijgehaald door een van de topteams van Willier-Force. Het is een drukte van jewelste met verzorgers en de twee van een lekke band terugkerende hardrijders raken door hun hogere tempo wat ingesloten. Waar Bart en ik allebei hoofdschuddend denken dat ze hun bidons gaan missen zijn er twee vrolijk geroepen Italiaanse zinnen nodig om een en ander op te lossen. Eén stuurt z’n fiets nog een onmogelijk gat in en pakt alsnog een bidon aan, de waterfles van de ander vliegt een paar meter door de lucht, over een paar bikers heen precies in de handen van de renner die hem nodig heeft. Die steekt trots zijn vuist in de lucht en gooit iets later zijn lege bidon met een even mooie boog naar een supporter aan de zijkant.

Dat deze waarmakerij zowel bij Bart als bij mij een lach op het gezicht tovert zegt veel over hoe we samen deze Bike Transalp aan het beleven zijn – je moet altijd blijven genieten – maar het verbloemt ook dat waarvan we allebei weten dat zo gaat gebeuren. We gaan samen de top van deze beklimming niet halen. Deze vierde etappe, we zijn precies halverwege deze fantastische zevendaagse, zal het eindstation zijn van onze missie. Hoe graag we ook willen en hoe diep Bart ook in zijn reserves heeft getast om ons doel van de top vijftien toch nog te halen. Dat we samen definitief de knoop doorhakken is een kwestie van tijd.

Het is inmiddels een paar weken later. De teleurstelling van een Bike Transalp die niet verliep zoals we vooraf hadden gehoopt is voor een groot deel verwerkt, maar het onbevredigende gevoel waarmee we naar afloop huiswaarts keerden zal waarschijnlijk aan ons blijven knagen totdat we bij een nieuwe poging wel hebben kunnen laten zien wat we in huis hebben. Of dat gaat gebeuren? De kans is groot, maar eerst maar eens het verhaal vertellen van deze bewogen editie.

Vooraf
Twee jaar geleden werden Bart en ik naar een voor ons gevoel perfect ingedeelde Transalp zestiende. Er was maar één ding waar we achteraf van baalden: het lukte ons nèt niet om in de top vijftien terecht te komen. Dat is in deze zevendaagse klassieker een mijlpaal. Het betekent namelijk dat je wordt toegelaten in startvak A1, bij naam wordt opgeroepen bij de start en mede daardoor ‘s ochtends bijna 45 minuten tijd bespaart; je hoeft namelijk niet al vroeg (iets na achten) een plekje te ‘reserveren’ in het tweede startvak.

Dat Barts vorm daarvoor voldoende is daarover bestaat geen twijfel, ook al hij heeft hij in de aanloop niet optimaal kunnen trainen door wat fysieke ongemakken. In onze vorige twee deelnames was hij de motor van ons team. Gesterkt door ons succesvol samen rijden in Kroatië en Portugal en mijn individuele resultaten van de afgelopen periode classificeren we ons doel voor dit jaar (de top vijftien) als meer dan haalbaar. Ik heb echt naar deze wedstrijd toegeleefd, heel wat pittige trainingen achter de rug en met behulp van voedingscoach Coen in de laatste anderhalve maand nog 1,5 kilo gewichtswinst geboekt (de weegschaal gaat net onder de 71 kilo bij vertrek). It’s all about the marginal gains!

Mede daarom leggen we de lat voor onszelf nog wat hoger: als het deelnemersveld het toelaat gaan we met plezier een week met de vingers tussen de deur zitten om in de top tien terecht te komen. Belangrijker: we willen de Nederlandse concurrenten van KMC-Intal (Robbert de Nijs en Gerben Mos) en MijnBad-Liv/Giant (Roel Verhoeven en Thom Bonder) goed partij bieden en als het even meezit achter ons laten.

De randvoorwaarden zijn in ieder geval perfect. In tegenstelling tot twee jaar terug rijden we allebei op een fully: de Specialized S-Works FSR, het hele seizoen al beschikbaar gesteld door speciaalzaak Thijs Hendriks uit Wanroij. Die lichte, superfijne bikes gaan er ongetwijfeld voor zorgen dat we bergaf veel, veel minder tijd verliezen dan in het verleden. Ons begeleidingsteam is daarnaast weer perfect op orde. Barts vader Mart (Moti) is met zijn busje chef koers (verzorging en fietsen), mijn pa (De Generaal) is chef kampement. Hij rijdt ‘ons’ kleine campertje van finishdorp naar finishdorp. Het is een team dat vanaf vertrek meteen weer staat als een huis. Daarnaast is ook ons foto- en analyseteam Joan en Gerrie aanwezig ter ondersteuning. Wat kan er misgaan?

Etappe 1

Het zwaartepunt van de Transalp powered by Sigma van 2018 ligt in het begin, zeker qua kilometers. De eerste vijf etappes kennen voor ons een aantal bekende passages, de eerste etappe is zelfs exact hetzelfde als twee jaar terug. We weten dat dit een rit is waar onze Nederlandse concurrenten (vooral mannen mannen van het kort en krachtige werk) aardig uit de voeten zullen kunnen. Bart en ik weten daarom dat we het in deze etappe niet zullen winnen. Als het mogelijk is meteen de top vijftien in, niet teveel naar anderen kijken en vooral niet te gek doen is het streven. Ook omdat Bart richting Imst is gereisd met een pittige verkoudheid. Omdat ik hem langer ken en weet wat voor een doordouwer het is, maak ik me om dat laatste eigenlijk geen zorgen.

Na een wat chaotische neutralisatie zitten we er goed bij als de Transalp dan eindelijk echt begint. Op de eerste steile stroken moeten we KMC en MijnBad echter meteen laten gaan. Ik heb mijn blik op de powermeter en zie van een afstandje hoe die twee teams nog wat worstelen met hun samenwerking. Die is bij Bart en mij meteen weer als vanouds. Op wat tussenstukken zet hij zich op op kop en op de eerste top zijn de verschillen nog klein.

Op de tweede beklimming rijden we zelfs naar Verhoeven en Bonder toe, maar daar blijkt voor het eerst dat de verhoudingen tussen mij en mijn teamgenoot anders liggen dan anders. Waar ik onder de top graag het laatste gaatje wil dichten, geeft Bart aan dat het tempo wat hem betreft hoog genoeg ligt. Dan maar op de laatste beklimming, denk ik bij mezelf. 

Helemaal droog was het de eerste rit niet.

Na de afdaling is het slot van de etappe chaotisch en heftig. Roel en Thom rijden kortstondig lek, en passeren ons weer net op het moment dat Bart aan het pissen is. Ik kan mijn wagon aanhaken, maar mijn teamgenoot niet. Hoewel het zondag is heeft Roel zijn dinsdagse Wedren-benen te pakken en op het vlakke stuk richting de laatste klim zit ik (en ook Thom) zo’n beetje te sterven in het wiel. Bart, die rijdt met wat sterke Masters-team, verdwijnt achter ons uit het zicht.

We worden echter, wonderbaarlijk, gered door een stoplicht. Dat er bij een wegopbreking tijdstraffen worden uitgedeeld bij door rood rijden hebben Roel en Thom blijkbaar gemist: ze joekelen vol door. Ik knijp in de remmen, kan als het groen wordt vrijwel direct bij Bart aansluiten en zo beginnen we aan de laatste beklimming. Daar gaat het voor ons mis. Of ja mis, in ieder geval niet zoals we hadden gehoopt. Ik rij op kop en we rijden weg bij de teams om ons heen. Dat gaat echter niet zo hard als dat we in onze mars zouden moeten hebben – anders had Bart ook wel op kop gereden – en hoe dichter we bij de top komen, hoe moeilijker mijn teamgenoot het krijgt. Met behulp van wat zetjes mijnerzijds houden we toch prima stand. We finishen in 4.02u als 14e bij de mannen (16e overall) en schuiven door de vijf minuten die MijnBad aan hun broek krijgt aan het einde van de dag nog een plekje op (13e dus).

Hier nog in het blauw, maar de taaie Zwitserse vijftigplussers waar we hier bij zitten in de eerste afdaling hadden al snel het ‘groen’ van het Grand Masters klassement te pakken. Meestal zaten we er net voor. De andere twee zijn twee Costa-Ricanen waarvan de een de cursus ‘hoe rij ik mijn maat in de eerste etappe  volledig kapot’ tot in perfectie uitvoerde. Die zagen we pas weer terug toen we geparkeerd stonden op de Gavia.

Etappe 2

Met een dubbel gevoel focussen we ons op de tweede rit, de koninginnerit richting Livigno. In ons begeleidingsteam was iedereen tevreden met de prima klassering, zelf zijn we vooral verbaasd dat we in zo’n verre van ideale etappe dit nog voor elkaar hebben gekregen en zit in ons achterhoofd dat er nog veel meer in zit. Eén ding is zeker: het startvak A1 en het worden opgeroepen bij de start kunnen we afvinken. Toch wel een momentje in mijn vierde Transalp. 

We zitten op de openingsklim daarom meteen van voren. Ik moet als eerste van de ‘Nederlanders’ een gaatje laten op de kopgroep en niet lang daarna zakt ook Bart er doorheen. Het is al snel duidelijk dat we vandaag verder gaan hoe we gister zijn geëindigd: de verkoudheid van mijn teamgenoot is er niet minder op geworden en hij krijgt veel minder lucht dan hij nodig heeft. Hij piept (letterlijk), maar kraakt niet. Ons tempo is namelijk nog best aardig: vlak onder de top zien we Gerben en Robbert een minuut of drie voor ons rijden, en we rijden Thom en Roel zelfs weer voorbij.

Ook op dit prachtige stukje boven Nauders hielden we vast aan onze vaste daalvolgorde. Ik kan Bart blind volgen (hier niet helemaal) en dat scheelt enorm in ons tempo. Een paar meter na deze foto passeren we via een stukje van de bijzondere Maginot-linie (anti-tank) voor het eerst de even de grens met Italië.

De rest van de etappe gebeurt weer vanalles. Langs de Reschensee hangen we met onze neus op het stuur in het wiel van de (zoals gepland) teruggekeerde Roel en in de vallei daarna herpakt Bart zich wat (maar we sparen ons zoveel mogelijk). In de beklimming naar Doss Radond (en het prachtige Val Mora) heeft Bart het moeilijker dan ooit. We moeten onze nieuwe teamverhouding echt even een plekje geven. Op de momenten dat ik denk dat Bart helemaal gaat breken trekt hij zich telkens op een of andere manier staand weer naar een acceptabele snelheid. Omdat zijn tempo daardoor wisselvallig is vraagt hij of ik een meter of vijf voor ‘m wil gaan rijden als richtpunt.

De wattages die ik trap om maar niet te ver bij hem weg te rijden zijn niet bijzonder hoog en als ik achterom kijk in de ogen van mijn teamgenoot zie ik dat hij het mentaal moeilijk heeft. Ik zie ook de verbazing in dezelfde ogen als de teams voor ons amper bij ons wegrijden, we een paar Colombianen inhalen en ook Roel en Thom (die ook een zware dag heeft) terugpakken en vrij vlot achter ons laten. Als boven op Doss Radond ook nog onverwachts mijn broer Dick staat te supporteren (wat een topactie!) zijn we er met zijn tweeën weer een beetje bovenop. Val Mora en zijn schoonheid doet daarbij nog een extra duit in het zakje. Tip: ga daar een keer fietsen!

Ondanks dat gruwelijk aan het afzien was, had Bart eerder door dat op Doss Radond mijn in Zwitserland woonachtige broer Dick ons stond op te wachten. Dat hij de Van Loon met misschien wel het meeste fietstalent is bewees hij door mét zware rugzak die klim vrijwel aan dezelfde snelheid als ons op te fietsen.

Op die manier houden we in het (nog best wel lastige) slot van de etappe onze positie vast. We finishen in 5.09u op plek 13e bij de mannen. Een kwartiertje achter KMC-Inntal, maar 20 minuten voor Mijnbad. Opnieuw: dubbel gevoel. We liggen op schema voor ons doel. Maar hoe lang gaat dit nog goed? En wat was er fit mogelijk geweest?

Etappe 3

De hoogte van Livigno (1900m) is niet bevorderlijk voor Barts herstel. Met wat extra medicatie probeert hij zijn verkoudheid de kop in te drukken, maar het lijkt niet echt te helpen. Hij snottert en rochelt wat af. Toch staan we weer gemotiveerd in het startvak voor misschien wel de lastigste beklimming van deze Transalp. Vanuit Livigno gaat het richting de 3000 meter via een beklimming met een passage van 1 kilometer en 200 hoogtemeters, die in het hoogteprofiel wordt aangegeven als loopstuk.

Richting dat stuk rijden we een degelijk tempo. Roel en Thom hebben hun tactiek aangepast (Roel vlamt de eerste klim omhoog, Thom rijdt zijn eigen tempo) en op die steile strook laten we die laatste ‘alleen’ achter. Ik kan alles nét fietsen, Bart moet een stukje lopen. Als het afvlakt pik ik ‘m op. We zien Robbert en Gerben amper anderhalve minuut voor ons rijden. We komen niet echt dichterbij, maar winnen richting de top wel wat tijd op onze andere concurrenten.

Het is wel een bijzondere klim. Volledig kaal, best fris, en tussen de bizarre bergtoppen wordt een strijd van team tegen team geleverd. Als we eenmaal de Cima Coppi van deze Transalp hebben gerond volgen tien vette kilometers over één lange flowtrail terug richting Livigno. Door een kleine suikerdip daal ik niet superlekker, maar het is onmogelijk niet van deze kilometers te genieten. Het pad slingert op een geweldige manier de berg af. Het gaat dan weliswaar nog niet zoals we willen, het parcours van deze Transalp vergoedt een hoop.

En dit ging zo een minuut of twintig door… amai!

In de rest van de etappe is het opnieuw overleven en we persen er het maximale uit. Op een opnieuw schitterende singletrack met flink wat steile stukken bergop vechten we een verbeten strijd uit met Roel en Thom. Het siert Bart dat hij zich helemaal de graftakken fietst om het verschil te maken. De soms onmogelijke klimmetjes kunnen hem gestolen worden (en ze krijgen het verbaal flink te verduren), maar onder het motto ‘hier wil ik zo snel mogelijk’ vanaf blijft hij pushen. Ze komen in korte afdalingen nog een paar keer terug, maar uiteindelijk rijden we daardoor voldoende weg bij onze concurrenten.

De laatste 15 kilometer kunnen we goed samenwerken (ik bergop voorop, Bart bergaf) en dat is voldoende om in 3.22u als 13e over de meet te komen, slechts 5min na KMC. We staan inmiddels stevig op de 13e plek in het klassement en hebben zelfs de 11e plek in het zicht. Hoewel ik er niet aan wil denken, weet ik in mijn achterhoofd dat we er nog lang niet zijn. In de herstelperiode na afloop zijn bij Bart namelijk amper tekenen van herstel te zien. Sterker nog, zijn kortademigheid lijkt hier in Bormio alleen maar erger te worden.

Niet de volgorde zoals we het vooraf hadden gepland… Foto: Gerrie Dijkink

Etappe 4

Misschien wel tegen beter weten in rijden we voor de vierde etappe weer uitgebreid warm. De Gavia staat op het programma en die kennen we van twee jaar terug. Toen draaide het daar bijzonder lekker, met dat in gedachte hopen we dat deze beklimming ons er nu doorheen helpt. Ik heb het geloof dat dat gaat lukken als op de eerste klimmende meters van de etappe de gaskraan ook bij Bart vol open gaat.

We lossen Bonder meteen, gaan ook de leiders bij de veertigplussers voor het eerst voorbij. Ik zie dat Bart veel moet geven, maar krijg er wel moraal van en nestel me naast de blauwe leiderstrui van Massimo de Bertolis op kop van het zojuist gevormde groepje. Is dit het begin van de langverwachte verbetering?

Nee.

Het is het tegendeel.

Bart heeft een alles-of-niets poging gewaagd en het is het laatste geworden. Hij valt helemaal stil en zijn kortademigheid wordt nog erger dan de drie dagen hiervoor. Het klinkt en ziet eruit alsof hij via een rietje een tweepersoons luchtbed aan het opblazen is. Zijn luchtwegen zitten helemaal dicht en gaan ook door deze dappere wanhoopspoging niet open. Ik zie dat mijn teamgenoot niet alleen fysiek knakt, maar er nu ook mentaal helemaal doorheen zit.

Tegen beter weten in proberen we richting de voet van de Gavia onze positie nog een beetje vast te houden, maar dat lukt eigenlijk voor geen meter. Ik probeer Bart nog wat te ondersteunen door hem hier en daar wat te duwen, maar moet ‘m soms ook alleen laten in al zijn frustratie. Hoe graag ik ook wil: ik kan hem niet echt meer helpen. We worden ingehaald door teams die we de hele Transalp nog niet gezien hebben en als we even naast elkaar rijden op een wat vlakker stuk komt het hoge woord eruit.

“Dit heeft zo geen zin meer”, puft Bart.

Meteen de handdoek in de ring gooien zit niet in zijn aard en ik spreek met hem af dat we bij zijn vader, die aan de voet staat met bidons, zullen stoppen om rustig een beslissing te nemen over hoe nu verder. Misschien komt het door de opvrolijkende bidon-actie van de twee Willier-gasten, maar eenmaal bij Mart aangekomen rijdt hij eigenlijk op de automatische piloot door. Ik ben het er niet mee eens, maar laat het maar gaan.

De drie kilometer die volgen zijn verschrikkelijk. Ik zie mijn teamgenoot voor me op alle manieren worstelen en kan het op d’n duur niet meer aanzien. Dit heeft inderdaad geen zin meer. Ik ga naast ‘m rijden en hak de knoop door: we stoppen ermee. Voor zover dat mogelijk is met de lucht die hij binnenkrijgt, slaat Bart een grote zucht van verlichting. Niet lang daarna stamelt hij met de tranen in zijn ogen wat verontschuldigingen.

Die zijn natuurlijk nergens voor nodig. Ik bel Mart (die al op weg is naar de top) of hij Bart op komt pikken en ik geef aan mijn teamgenoot aan dat de eerstvolgende haarspeldbocht het definitieve einde is van Team ThijsHendriks-Bikesight in deze Transalp. Daar gooien we onze fietsen in het gras en gaan we zitten, met een bizar mooi uitzicht voor onze neus. Bart komt weer wat boven water. Ik weet niet meer precies wat de letterlijke woorden zijn die hij uitspreekt als hij zijn bril heeft afgedaan, maar ‘we gaan hier volgend jaar zo gruwelijk hard joekelen’ vat het denk ik een heel end samen.

Het uitzicht hielp een beetje in de uitgesproken hoop om zeker nog een keer terug te komen in de Transalp. Wat een omgeving!

In de tien minuten die het duren voordat Mart met de bus bij ons is aangekomen hebben we de kans om de eerste teleurstelling een plek te geven. Ik ga vanzelfsprekend alleen verder en krijg van Bart de opdracht mee om de komende dagen ‘een en ander recht te zetten’ en met dat in het achterhoofd rij ik de etappe op reserve uit. Het voelt raar, helemaal als ik in Ponte di Legno alleen over de streep rij.   

Etappe 5

Het is niet vreemd dat ik met wat door de teleurstelling gevoede frustratie begin aan mijn eerste solo-etappe. De hoofdmoot van de dag – de beklimming naar en het nemen van de heerlijke singletrack van de Alta Via Camuna – ken ik van eerdere Transalps en omdat daarna het zwaarste van deze rit er wel opzit heb ik maar een doel: alles uit de kast halen. Ik heb niks meer te verliezen, het knopje maximaal staat aan.

In mijn sprint op weg er naar toe krijg ik nog een welgemeende aanmoediging van Robbert (‘goed bezig jongen’). Even ben ik alle ellende van de vorige dag vergeten als ik een paar honderd meter na het einde van de neutralisatie het laatste wiel van de kopgroep te pakken heb.

Amai.

Ik zie nog de topteams van Vaude, Bulls en Willier, Roel Paulissen en z’n maat en ook Roel (die elke dag de eerste klim met een bruut tempo op vlamt). Maar heel veel meer mannen zijn het niet. En ik zit erbij. En het gaat stevig omhoog. En het gat achter ons wordt alleen maar groter.

Kick. Kick!

Dat ik misschien iets te optimistisch bezig komt door die euforie niet echt in me op. Na twee kilometer en 200 hoogtemeters beginnen m’n longen en m’n bovenbenen toch enige alarmsignalen af te geven. Ik moet een meter laten, dat worden er al snel vijf en ik besluit wijselijk een tand terug te schakelen. Ik val wat stil, maar stel vast dat ik me gelukkig niet helemáál heb opgeblazen en dat is maar goed ook want ik heb vandaag een taak te verrichten: voor Robbert en Gerben finishen.

Die twee sluiten precies bij het begin van het tweede gedeelte van de beklimming bij me aan en dat is begin van een strijd die ik in ieder geval met mezelf voer. Ze rijden een kilometer of vijf/zes een meter of 20 voor me, maar richting de top dicht ik het gat en kan ik Gerben voorbij. Robbert, die wat versnelt, laat dat niet toe en voor het begin van de afdaling laat ik ook zijn teamgenoot maar weer terug voorbij om ze niet in de weg te rijden op de Alta Via Camuna. Dat is een kilometerslange, vette singletrack met een uitmuntend uitzicht waar je maar weinig van kan genieten omdat er een pittige afgrond aan de rechterkant ligt.

Deze foto heeft niet alleen een prachtige achtergrond, het is ook het bewijs dat ik voor ‘Mossie’ zat op de top én dat Roel Verhoeven toch best wel een aardig stukje kan snokken. Hier stond hij rustig foto’s te maken en te wachten op Thom, terwijl hij zelf kort achter de kopgroep boven was gekomen. Foto: Roel Verhoeven

Als die achter de rug is, zie ik mijn ‘concurrenten’ nog rijden maar dan slaat voor het eerst de pech toe. Ik heb een leeglopende achterband. Die kan ik pluggen, maar de vogels zijn gevlogen. Ik joekel het tweede gedeelte van de etappe (lang afdalen, een smerig poefje) nog zo hard mogelijk en kom met mijn tijd van 2.38u op een positie net buiten de top tien van de mannen binnen. Satisfying, maar ook weer niet helemaal.

Hier heb ik net m’n lekke band gefixt (kostte me in totaal twee minuten). Een slechter moment kon niet, want ik reed een bizar snelle afdaling van 20 kilometer vrijwel helemaal alleen. Toch hield ik de schade nog redelijk beperkt. Hier had ik, gezien ook het wat moeilijke gezicht dat ik trek, nog de hoop bij twee rappe Masters aan te sluiten.

Etappe 6

Over deze etappe kan ik eigenlijk kort zijn. Ik probeer op de eerste beklimming nog hetzelfde trucje als een dag eerder uit te halen (aanhaken bij Gerben en Robbert) maar ik heb geen topdag. De etappe is verder prachtig, maar na de eerste top schakel ik langzaam maar zeker wat tanden terug. Ik rij op 90% de etappe uit. Voor het eerst krijgen we ook een flinke bak regen over ons heen, maar dat doet weinig af aan de schoonheid van het parcours. Een kort loopstuk na een alpenweide met een blauw bergmeertje, wat mooie singletracks, een bizar steile stenige afdaling om je remmen volledig af te fikken en ga zo maar door: net als in de rest van de Transalp zit in deze rit weer alles. Ik finish in Roncone na 4.13u, nog altijd voldoende voor een plekje in de top vijftien bij de mannen (voor wat het waard is).

Op de eerste klim geloofde ik er nog wel in, maar daarna vond ik het even mooi geweest.

Etappe 7

Mijn matige rit van vrijdag zorgt ervoor dat ik extra scherp sta voor de slotrit richting Arco. Een korte en twee lange beklimmingen, wat regenachtig weer: een ding is zeker, ik ga vlammen en dan wat slimmer dan de vijfde etappe. Omdat ook Thom vanwege een valpartij heeft moeten opgeven en ik een solo-Roel absoluut niet kan volgen heb ik als doel om eerder dan KMC-Intal in Arco te zijn.

Als vaker tijdens de slotdag van een meerdaagse voel ik me gelukkig prima. Dat blijkt ook op het openingspoefje. Die rij ik tegen het randje aan op, maar boven zit ik wel bij teams waar ik (en we) deze Transalp nog niet vaak bij hebben gezeten, zoals de leiders in de Masters en twee van hun ‘supportteams’. In de korte afdaling staan Gerben en Robbert, die ik tijdens de beklimming nog net kon zien rijden, met pech (zij zullen de finish ook niet als team halen). Daarmee verdwijnt m’n hoofddoel van de dag – op deze manier voor ze finishten telt niet – maar mijn racemodus staat gelukkig volledig aan. Ik wil zo snel mogelijk naar de streep.

Dat gaat lekker. De tweede beklimming rij ik met twee rappe Masters-teams op; ze rijden echt het perfecte tempo en om de beurt rijdt er iemand van onze groep van vijf op kop. De trail bovenop en afdaling zijn modderig geworden. Het is daardoor dusdanig technisch, dat het ieder voor zich is. Het is echter weer een wonderschoon pad en op een of andere manier heb ik de juiste vibe te pakken. Ik glibber naar beneden over allerlei onmogelijke rotsen en keien, maar heb amper narrow escapes en hou redelijk goed stand. 

Toch rij ik alleen naar de voet van de laatste lange klim van deze week. Ik heb zin om nog één keer all-out te gaan en mede door die motivatie hou ik het relatief hoge wattage dat ik beneden inzet (rond de 320 watt) tot de top vol. Qua cadans is dit misschien wel de lekkerste beklimming van deze Transalp. Ik pak nog twee teams terug, maar kom net tekort om terug aan te sluiten bij de leiders van de Masters.

We krijgen de finish niet cadeau. De laatste afdaling is een breed, zeer grof pad en gruwelijk lang. Tegen het einde wordt de pijn in m’n armen haast ondraaglijk, maar daar hebben er meer last van: ik haal onderaan nog een team uit ‘onze’ categorie in. Daarna is het via wat korte poekeltjes full gass naar Arco.  Daar kom ik in 3.12u  kort na het 9e team bij de mannen binnen, verder naar voren dan alle dagen hiervoor. Het is voldoende om de Transalp met toch nog een beetje een positief gevoel af te sluiten.

Het traditionele eresaluut voor m’n pa, alias De Generaal. Voor de rest kom ik semi-ongesoigneerd over de streep met m’n windjackie (daar was het wel weer voor) op half elf. Het filmpje dat ik maakte viel ook tegen. Afijn, het doet er ook niet toe: ik reed hier alleen, waar we met tweeën hadden moeten rijden.

Na afloop

Tja, hoe kijk je terug op een Transalp waar je zelf een meer dan goede vorm te pakken had, maar waar je door overmacht als team niet optimaal hebt kunnen presteren en zelfs de finish niet hebt gehaald. Het woord dat in het stuk hierboven al vaak gevallen is past er denk ik het beste bij: dubbel. Als als als, wat was dan mogelijk geweest. We kopen er niks voor, het is simpelweg klote dat de koers waar we het hele seizoen zo naar toegeleefd hebben in zo’n deceptie moest eindigen. Helemaal voor Bart, die misschien wel tegen beter weten in diep in zijn reserves heeft moeten gaan en de finish helemaal niet heeft gehaald.

Of ik hier nu moeilijk kijk of juist aan het lachen ben dat weet ik even niet. Ik hou het op het laatste, gezien de omgeving.

Maar was het dan alleen maar ellende? Nee, zeker niet, en dat valt denk ik ook wel te lezen in en tussen de regels van het verhaal hierboven. De Transalp had ons qua entourage en vooral ook parcours vanaf het eerste moment weer te pakken. Wie denkt dat deze klassieker net als pak ‘m beet tien of vijftien jaar geleden vooral uit saaie paden bestaat heeft het gruwelijk mis. De parcoursen van de edities van tegenwoordig zijn een aaneenschakeling van alles wat je als mountainbiker maar voor je wielen wilt hebben: goed lopende klimmen, onmogelijk steile poekels, beruchte cols, flowy singletrails, snelle schotterafdalingen, joekelstukken over asfalt, technische trails over rotsen, technische trails over bosgrond en paadjes over bergweides.

You name it, en je komt het in de Transalp tegen. En dan kun je daar nog de fantastische omgeving (hallo uitzichten!) bij optellen. Zeker het middelste gedeelte (Stelvio Nationalpark) is om je vingers bij af te likken. Je zou bijna vergeten dat je toch wel aardig moet bikkelen om een en ander tot een goed einde te volbrengen. Alhoewel in het middelste gedeelte de etappes niet superlang zijn, het is meer dan zwaar genoeg om als marathonbiker je ei volledig kwijt te kunnen.

Een ander verschil met het verleden is dat de hectiek wel een beetje van het evenement af is. Er doen pak ‘m beet 100 teams minder mee dan in het verleden en dat scheelt een hoop in camperchaos of wachtrijen bij de pastaparty. Eigenlijk heb ik de organisatie op weinig logistieke missers kunnen betrappen. Zeker gezien de moeilijkheden die zo’n A naar B-wedstrijd in de Alpen met zich meebrengt steekt alles gewoon meer dan prima in elkaar.

Zelf hadden hadden we de randvoorwaarden met zijn allen ook heerlijk op orde. De teleurstelling van de voor ons wat tegenvallende prestaties (omdat er voor ons gevoel veel meer inzat) sloeg in ieder geval niet over op hoe Moti, De Generaal, Bart en ik als team (ook met de fantastische hulp van Gerrie en Joan, die de verzorging de laatste etappes overnam van Mart) met plezier de Alpen over trokken. Elke dag alles prima op orde in het kleine campertje, onze tentjes en het busje (op prachtige campings en camperplekken). Soms wat behelpen, soms in de ochtend wat koud maar eigenlijk allemaal goed te doen.

Het liep wat dat betreft zo lekker, dat er eigenlijk geen reden is om volgend seizoen niet een en ander recht te gaan zetten. Een kleine slag om de arm, maar ik denk dat we met zijn tweeën volgend jaar gewoon weer in dat startvak staan. Dan met maar één doel:

De top tien.

Ons standaard kampement, hier in Livigno. Het grijze kampertje van Dick (rechts) even niet meegeteld. Hoe het was geweest als het wat meer had geregend is de vraag, maar nu voldeed het meer dan prima.
Dit is de top van de Gavia, mijn blik verraadt dat ik nog niet zo goed weet wat ik aanmoet met het feit dat ik mijn teamgenoot in de beklimming heb moeten achterlaten. Hier begint overigens een singletrack die in het verhaal verder niet voorkomt maar wel het vermelden waard is, want het meest technische van de Transalp. Lang, rotsen, keien etcetera. Ook omdat ik een stuk verder naar achter reed was het vooral naar beneden lopen. Kon me er niet druk om maken.
Dat we maar weinig foto’s samen hebben  heeft natuurlijk een duidelijke reden, maar bij deze foto lag het aan mij. Ik denk dat ik in Val Mora even was afgeleid door het mooie natuurschoon, maar ik verloor per ongeluk de aansluiting op Bart en door de vele mtb-toeristen op dit pad (geef ze eens ongelijk) kreeg ik dat niet één-twee-drie dicht.
Fijne foto samen met De Generaal (kijk ook even naar z’n hippe broek). Toch ook wel een beetje trots hoe ik zelf conditioneel deze Transalp zonder ongemakken (en misschien wel sterker dan ooit) ben doorgekomen.