Een extra lesje dat ik vandaag al vroeg in de tweede etappe van de BeMC meepikte: zo’n alles-of-niets tactiek tijdens een openingsetappe hakt er toch iets meer dan een meer gereserveerde start. Maar goed, toen het zure gevoel in de benen er een beetje uit was en ik na de twee openingsklimmen kits aan het vangen was achter de brede dijen van Tim Smeenge, ik ook het heftige gehijg van Robby de Bock kon horen en ik het tweetal zonder al te veel problemen passeerde omdat ze een gat lieten vallen op een groepje met andere kleppers waar ik mijn oog op had laten vallen kon ik niets anders dan vaststellen dat ik er weer aardig bijzat.
Helaas was dat nog in de eerste tien kilometer van de koers en één ding was zeker: het ging met 100 kilometer en 3000 hoogtemeters verpakt in steile beklimmingen en technische afdalingen van rivier naar rivier een zwaar dagje worden. Even overwoog ik nog om toch maar weer voor de dood of de gladiolen te gaan, maar aangezien ik na elke lastige downhill (en die waren talrijk) bergop een gaatje moest dichten met een wattage dat ik zéker geen vijf uur ging volhouden won mijn marathonverstand het van de wil om weer ‘mee te zitten’.
Om eerlijk te zijn gingen de gasten waar ik bij reed überhaupt (zeker bergaf) te hard voor me en dus ging ik op zoek naar een voor mij juiste positie in het veld. Het duurde niet lang ik werd links en rechts werd gepasseerd door mannen die ik liever niet laat rijden. Tijdens de passage van het wereldbekerparcours in Houffalize mocht ik nog even genieten van wat mooi geblaat van Henk Jaap Moorlag. “Vroeger reed ik hier op het buitenblad omhoog”, zei hij op een steil stuk, juist toen ik het nummertje 1 van mijn allerlichtste verzet op het lcd-schermpje zag oplichten.
Om een lang verhaal kort te maken: het duurde verschillende groepen en veel te veel concurrenten voordat ik op mijn plek was met wat mannen die bergaf iets rapper waren, maar die ik bergop kon hebben. Ik probeerde zo constant mogelijk te blijven rijden, goed te eten en dat alles met het oog op de laatste zware twintig kilometer, waarin ik hoopte nog wat plekken terug te pakken. Het was zwaar, het deed pijn, het bleef maar bergop gaan maar toch: dat ging niet onverdienstelijk. Ondanks dat ik enkele gasten met downhill-skills meerdere keren moest lossen, reed ik al mijn vrienden van de dag los én passeerde ik nog een man of vijf extra. Het bracht me op de 41e plek in het dagklassement.
En het plan voor morgen? Ik denk een mix tussen dag één en twee. Want dat is uiteindelijk altijd het snelste.