Terugblik project Elite/9thWave: vijf keer balen en vijf keer juichen
Na dertien jaar marathons rijden op de mountainbike besloot ik in de winter van 2015 dat ik zin had om er een schepje bovenop te doen. Het resultaat was Project Elite powered by 9thWave. In 2016 reed ik voor het eerst met een elite-licentie en voor het eerst met de trainingsschema’s van een professionele trainer. Het werd een topjaar.
Ik heb uitgebreid verteld over dat wat ik allemaal heb meegemaakt. Van mijn eerste UCI-punten in de Portugal Tour MTB, mijn deelname aan de UCI World Cup in Albstadt, het op een haar na mislopen van WK-kwalificatie in de UCI-Marathonseries in Meda, een zeer geslaagde Bike Transalp met teampartner Bart Classens en een dikke kers op de taart tijdens het NK Marathon. Het zijn de grote dingen die een plan een succes maken, maar het zijn vaak de kleinere details die voor het grote plezier zorgen. En die het soms ook wat minder leuk maken.
Het Project Elite powered by 9tWave-jaaroverzicht aan de hand van vijf bijzonder leuke én vijf een stuk minder leuke momenten
Vijf keer balen
Het verfrommelde A4-tje in Meda
Joaquim Amando Santos is een uiterst aardige, flamboyante Portugees. Hij is de enthousiaste speaker van dienst in de Portugal Tour MTB en nodigt ons na dat evenement uit voor de UCI Marathonseries in ‘amazing’ Meda. Die wedstrijd wordt een bijzondere. De hemelsluizen staan open, het is een waterballet waarbij de renners bij bosjes uitvallen. Ik heb na een moeizame start een topdag, maar heb niet in de gaten op welke positie ik lig. Pas in de avond, als ik de modder van me had afgespoeld heb, tovert Joaquim bij de inschrijving een verfrommeld A4-tje uit zijn broekzak. Daarop zie ik dat ik 21e ben geworden, waar 20ste genoeg was geweest voor WK-kwalificatie. Het verschil: 30 seconden. Ik zag nummer twintig vlak voor de finish nota bene rijden. Ik geloof niet dat ik dit jaar harder gevloekt heb.

Baaldag in Houffalize
Het eerste kleine weekje weg met mijn nieuwe ‘hotel’ Combicamp is heerlijk. Ik vermaak me, ondanks matig weer, prima in Limburg en Houffalize, waar ik zondags start in de Roc d’Ardennes. Vanwege mijn UCI-punten uit de Portugal Tour mag ik in het eerste vak starten, maar het opgeroepen worden is het enige moment van genieten die dag. Op de modderige paden van het Belgische plaatsje ben ik door al het kamperen van de dagen ervoor er met mijn hoofd niet bij. Nog meer dan anders rij ik domme lijnen, mis ik bochten en heb ik een paar narrow escapes. Bij de eerste verzorging besluit ik er mee te kappen om erger te voorkomen. Mijn enige opgave van het seizoen.
Een verloren remblokje in Grafschaft
Deze had misschien ook wel bij de hoogtepunten gekund, maar het is toch wel klote als ik op een van mijn favoriete parcoursen in het Duitse Grafschaft (waldautobahn to the max) te kampen krijg met materiaalpech. Mijn ketting heeft wat kuren (dat kost me een mooie groepje) en in de laatste afdaling van de eerste ronde verlies ik mijn achterremblokje (huh?). Even denk ik aan opgeven, maar dat is geen optie. Met de hulp van mijn trouwe Britse vrienden wissel ik in vijf minuten mijn remblokjes van voor om naar achter en daarna vind ik op een of andere manier de moraal voor een inhaalrace. Het levert me, ondanks tijdverlies in de afdalingen, een negende plek overall op. Had veel meer ingezeten!

Het missen van Daags na de Tour
Soms laten ze bij het meest bekende na-Tour-criterium van Nederland, in het nabijgelegen Boxmeeer, een lokale renner starten bij de profs. Omdat ik veel schrijf voor de regionale krant De Gelderlander én ik nu in het bezit ben van een elite-licentie heb ik dit seizoen lang de hoop om daar voor in aanmerking te komen. Ik krijg met potlood toestemming van de organisatie, maar helaas steekt wielerbond KNWU er een stokje voor. Balen!

Een lekke band in ‘s-Heerenberg
Ook deze had misschien wel bij de juichmomenten gekund. Op een dag dat ik thuis op het laatste moment nog mijn pompje in mijn tas gooi en ‘m vervolgens in de wedstrijd alsnog vergeet, rij ik lek. Het enige lastige punt van het parcours, een trapje bergop, kost me een erg mooie klassering in de Montferland Marathon in ‘s-Heerenberg. Geluk bij een ongeluk: het is net voor de verzorging. Ik kom er net na de post achter, draai om, pomp m’n band op en kon gelukkig mijn weg redelijk snel vervolgen. Het soepele treintje met klasbakken als Jan Weevers, Tibor Zwaan en Lars Lindemann waar ik tot dan toe met alle plezier deel van uitmaak zie ik echter nooit meer terug.

Vijf keer juichen
Bishop en Kleinhans voorbij in de Transalp
In een meerdaagse voor duo’s bewaren Bart en ik het beste vaak tot het laatst. Zo ook in de zevende etappe van de Bike Transalp. Op de laatste lange beklimming (1400hm) rijden we mensen voorbij die we daarvoor niet konden volgen. Na het passeren van een paar rappe Colombianen zitten we in het viel van een sterk duo van profteam Topeak-Ergon: Jeremiah Bishop en Erik Kleinhans. Op een iets vlakker stuk zet de eerste van de twee flink aan. Handjes op het stuur, dat soort werk. Aan de blik van Bart heb ik genoeg. Ik geef een knikje en hopla: met mij op een paar centimeter van zijn achterwiel jagen we ze aan de linkerkant voorbij én laten we ze achter. We komen als tiende team boven op de laatste hoge top van deze prachtige meerdaagse. Puur fietsgenot!

De reactie van Mart in de Portugal Tour
In hetzelfde rijtje past de vijfde en laatste etappe van de Portugal Tour MTB. Het is gruwelijk slecht weer, de Zuid-Europeanen om ons heen hebben er niet zoveel zin meer in maar Bart en ik hebben nog wel wat over. Op de eerste vals platte beklimming van de dag kunnen we verbazingwekkend genoeg mee met de kopgroep van zeven teams. Het wordt nog mooier. Als het stilvalt zet Bart zich op kop. Als ik na tien minuten omkijk zie ik nog maar vier teams in ons wiel. Bij de verzorging staat onze trouwe verzorger Mart kalmpjes te wachten, totdat hij zich overduidelijk een hoedje schrikt als blijkt dat zijn zoon Bart op kop rijdt, met mij in zijn wiel. Het wordt daarna nog mooier (we liggen tot voorbij halverwege derde met een mooie voorsprong op nummer vier), maar halen uiteindelijk het podium helaas net niet: vierde.

Het leren kennen van Christopher en Lomas
Door de UCI-punten die ik in die Portugal Tour MTB verdien ben ik startgerechtigd voor de UCI World Cup. Ik besluit die kans niet te laten liggen en schrijf me in de voor de manche in Albstadt. Het wordt een onvergelijke ervaring op een voor mij lastig parcours, met mijn internationale tv-debuut en bizar veel toeschouwers. Het mooiste is echter het leren kennen van mijn buren op de camping: vader Christopher en zoon Lomas, in Duitsland woonachtige Britten. Alhoewel ik ze pas net ken moedigen ze me tijdens de World Cup met hart en ziel aan. Het zijn meteen vrienden voor het leven, en later in het seizoen bezoeken we meerdere marathons samen: zij met hun kleine campertje, ik met mijn vouwwagen. Inmiddels hebben Lomas en ik ons ingeschreven als duo voor de Portugal Tour MTB. That’s what racing is about!

Het openklappen van mijn Combicamp
Vroeger hadden we in ons gezin een combicamp, een vouwwagen waarvan je het hoofdgedeelte heel makkelijk (in tien seconden) opzet, en zonder haringen. Het was afgelopen winter dat ik me ineens realiseerde dat dat wel een heel gaaf, goedkoper en misschien zelfs handiger alternatief zou zijn dan een kleine camper. Via marktplaats tik ik voor 300 euro een oud exemplaar op de kop en ik monteer een trekhaak op mijn oude, kleine Peugeote. Dat blijkt een meesterzet. De combicamp geeft me de vrijheid om veel wedstrijden op een comfortabele, goedkope en vooral erg leuke manier te bezoeken. Het openklappen van mijn combicamp ergens op een mooie plek, heerlijk… net zo gaaf overigens: de Transalp doen met een (gehuurde) camper. Kamperen combineren met marathonbiken is het mooiste wat er is!

Het ‘beantwoorden’ van een demarrage in Wiesbaden
Gewoon een wedstrijd waarin het onverwachts bijzonder goed loopt. De Wiesbaden Bikemarathon is met drie ronden van 40 kilometer (3200 hm totaal) een loodzware. Als laatste test voor de Transalp besluit ik om puur op mijn wattagemeter te gaan rijden en dat pakt heel erg goed uit. Ik zie hoe mijn concurrenten onnodig met hun krachten aan het smijten zijn op de relatief korte beklimmingen. Aan het begin van de derde ronde, het valt inmiddels met bakken uit de hemel, zit ik in het wiel van een Duitser als hij een bizarre demarrage plaatst. Hij gaat staan op de pedalen, sprint als een gek weg en oogt alsof dit wel even tot het einde gaat vol houden. Nog geen minuut later valt hij compleet stil. Ik neem over en ik rij in de laatste dertig kilometer erg makkelijk (twintig minuten!) bij hem (en een paar anderen) weg. Ik ben zeiknat, zit van boven tot onder onder de modder en moet er hard voor werken, maar ik vermaak me op en top. Het levert na 5 uur en 32 minuten mijn beste overall-klassering van het jaar op in een marathon (oké, wel met een klein startveld): vijfde, en derde bij de dertigplussers.
