NK Marathon: de kers op de taart van Project Elite/9thWave

“Goed gereden jongen!”. Met een grote glimlach komt klasbak Jeroen Boelen van Stappenbelt Specialized na afloop van de Bart Brentjens Challenge naar me toe. Aan zijn ogen zie ik dat hij het oprecht gaaf vind dat ik hem rond het zeventig kilometerpunt van het NK Marathon voorbij ben gevlogen. Met een ferme handdruk neem ik de felicitaties in ontvangst. Langzaam begint het tot me door te dringen dat ik mezelf deze dag heb overtroffen. Maar dat dit NK echt de kers op de taart van Project Elite powered by 9thWave is besef ik pas als jurylid Hubert Emans me niet veel later een printje van de uitslag onder ogen drukt. Daar staat het echt: veertiende. 

Veertiende van Nederland. Oké, zo zwart/wit is het natuurlijk niet en voor velen klinkt veertiende misschien niet als een heel bijzondere prestatie. Maar zo voelt het voor mij wel. Toen ik precies een jaar geleden de eerste plannen maakte om mezelf in een ‘eliteproject’ te gaan meten met de (inter)nationale mountainbiketop had ik niet verwacht dat dit mogelijk zou zijn. Ook niet toen ik gedurende dit jaar merkte dat ik door alle extra inspanningen toch wel een flinke stap voorwaarts aan het maken was. Zelfs tijdens de 110 (prachtige!) kilometers door Zuid-Limburg had ik niet in de gaten dat ik zo goed in koers lag, ook niet toen ik veel concurrenten met een lekke band tijd zag verliezen.

Wat ik wel wist is dat ik er absoluut niet meer in zat dan wat ik er in deze 4 uur en 5 minuten had uitgeperst. Hoe ik dat deed?

De weken vooraf
Mijn zelfvertrouwen groeit en groeit. Ik voel me fris, uitgerust en sterk. Een twee uur lange training op de weg raffel ik zonder problemen af met een gemiddelde van 34,7 en tijdens de dinsdagavondritten met de helden van de Wedrenners kan ik meer dan ooit mee ‘de koers maken’. Met dank aan mijn flexibele werk, een redelijke weersvoorspelling en mijn eigen Hotel Combi Camp besluit ik op het laatste moment een aantal dagen eerder naar Zuid-Limburg af te reizen om nog wat extra te kunnen verkennen. De dagen voor vertrek slaat echter de twijfel toe. Heb ik in laatste trainingsweken (van telkens tegen veertien uur) mezelf niet over het randje getild? Mijn benen voelen tijdens de laatste lange training (toertocht Venray) zwaar, ik begin te dubben over mijn banden, over alles eigenlijk. Eenmaal aangekomen op Camping de Bosrand wordt dat gevoel niet minder.

Na de paar laatste (rustige) verkenningen op het parcours maak ik me weliswaar geen zorgen meer over het materiaal (extra dikke banden it is!), maar wel over mijn fysieke gesteldheid. Ik heb het idee niet voldoende te herstellen en ik voel een lichte verkoudheid opkomen. Ik stop het weg onder de noemer ‘als je in vorm bent, ben je overal gevoelig voor’. Voor de rest vertrouw ik op het schema van coach Guido Vroemen. Ik weet zeker dat hij me op het juiste moment zal laten pieken, denk ik bij mezelf als ik tijdens de laatste training mijn benen toch nog wat zwaar aanvoelen.

Voor de start
En dat klopt. Als ik als in het uur voor de start van het NK ga warmrijden met trainingsmaat Bart Classens ben ik opgelucht. Geen last van mijn verkoudheid en belangrijker: frisse benen! Benen waarmee ik met plezier een paar goede sprintjes afwerk in het wiel waar ik dit jaar al zo vaak heb gezeten. Eenmaal warm leef ik relatief ontspannen naar de start toe. Ik weet dat ik vanwege mijn UCI-punten uit Portugal en Albstadt als twaalfde word opgeroepen en kan me permitteren laat bij het startvak aan te komen. Pas als ik op de tweede rij mag plaatsnemen naast kleppers als Hans Becking en Rudi van Houts beginnen mijn zenuwen toe te nemen. Ik prent mezelf in mijn hoofd dat ik niks te verliezen heb, en neem nog eens mijn raceplan door. Dat is eigenlijk heel simpel: volle bak en op het randje in het begin, als ‘underdog’ zoveel mogelijk profiteren van de rappe elite-renners die bij me in de buurt starten, hopen op een snelle groep vanaf kilometer 60 en dan in de finale (vanaf kilometer 90) maar zien waar het schip strandt.

Hans Becking, Bram Rood, David Nordemann, Bas Peters, Gerben Mos en dan is de eerste rij nog niet eens in beeld. Toch handig die UCI-punten!

De eerste kilometers
Startschot. Sprinten, gaskraan open. Hectiek. Chaos. Slippende banden. Hoor ik nu al een valpartij achter me? Rustig blijven, rustig blijven. Blijf maar aan de buitenkant! Voor de eerste bocht schieten rappe wegrenners als Bert-Jan Lindeman en Marco Minnaard (de latere nummer twee) me voorbij. Het is dringen op de eerste onverharde passage. Ik verlies wat plaatsen, maar kies voor zeker en zit nog niet aan mijn tax. Op het brede asfalt richting de eerste flessenhals bij ‘het weiland’ hou ik me zonder problemen staande, ook als we met het hele peloton om een auto heen moeten. Vlak voor het oprijden van het gras pas ik mijn truc toe van voorgaande jaren: via de buitenbocht pak ik een paar plaatsen winst. Ik gok dat ik rond positie veertig á vijftig rij. Tijd om vast te stellen of ik daar tevreden mee ben heb ik niet. Links en rechts komen de eerste coureurs uit de achter ons gestarte Masters-categorieën me voorbij. Aj, dat is wat ik wilde voorkomen.

“Chaos. Slippende banden. Hoor ik nu al een valpartij achter me? Rustig blijven, rustig blijven”

Gelukkig poets ik deze mentale tik snel weg. In het zog van Niels Boon (de latere kampioen bij de Masters 30+) stel ik op de eerste beklimming orde op zaken. Ik schiet een hoop gasten weer voorbij en sluit bovenaan aan bij onder meer de Belg Robby de Bock van KMC-Fruit to Go. Dat is geen pannenkoek! Er valt op een of andere manier een last van me af. We zijn begonnen, ik heb de start goed verteerd en ik ben aan het doen wat ik wilde doen: aan het strijden met de andere elitecoureurs. Nu is het zaak dit vol te houden in de zware eerste vijftig kilometers.

De koers valt in zijn eerste plooi. Ik had íets reserve, maar ook niet veel en was dusdanig gefocust op de wielen voor me dat ik niet in de gaten had dat de lekgereden kanshebber Hans Becking (57) ons hier alweer inhaalde. Later kwam hij (met een nieuw wiel) overigens nog een keer voorbij. Aanpikken was geen optie.

De Voerstreek
Het geplande spel van op het randje van mijn kunnen naar boven rijden, de juiste tactische keuzes maken en zo weinig mogelijk tijd verliezen bergaf is aangebroken. Dat gaat meteen voortvarend. Op de eerste klimmetjes schuif ik nog wat verder op, op een lang vlak stuk bovenop haak ik aan in de juiste wielen en op de eerstvolgende afdaling win ik zelfs wat tijd – met dank aan de extra verkenningen. Op de eerste lange poekel van de dag kan ik mezelf permitteren iets onder de rode streep omhoog te rijden. Ik rij in een groep met mannen als Roy Beukers, Pim van der Marel, Micha Gankema, De Bock en zijn teamgenoot Stefan Vreugdenhil en dat is ‘according to plan’. Achter me valt een gat, hetzelfde gebeurt voor ons. De race begin in zijn plooi te vallen.

Op het wortelpad na de eerste verzorging zit ik in het tweede wiel en die positie bevalt me eigenlijk prima. Het korte asfaltklimmetje dat volgt rij ik op kop. Achter me zie ik dat groep iets gegroeid is  met diverse bekende coureurs (ik herken onder meer Gijs Derksen, meen ook de altijd gesoigneerde Maarten Janssen nog te zien zitten). Ik ga als eerste de afdaling in en kan ook op kop aan de volgende steile rakker beginnen. Het is op dat moment dat ik even met mezelf in conclaaf moet. Mijn benen voelen bijzonder sterk. Ik merk dat er meer inzit dan alleen aanhaken en wieltjeszuigen. Durf ik het aan én is het verstandig om meer initiatief te nemen? De keuze is snel gemaakt na een innerlijk juichmomentje: go with the flow waar ik mezelf ingefietst heb. Gas erop!

Poooh en dat is genieten. De opeenvolging van beklimmingen in de Voerstreek verteer ik perfect. Ik rij soms op kop bergop, zit soms in het wiel van mannen als Beukers, Sven Broekaart, Sem Huitema (alledrie van Milremo) en De Bock, maar nooit verder dan de derde positie van de groep. We pikken nog wat gasten op, halen ook (bizar) veel lekrijders in en ik zie dat het achter ons op een lint gaat. Sterker nog: een fiks aantal klasbakken waait er simpelweg af.

Vol gas door het Belgische De Plank, richting een nieuwe scherprechter. Ik zat op dat moment al in de fase dat ik niet meer omkeek: ik had geen idee meer wie hier op dit moment in mijn wiel zitten. Zag na afloop op deze foto pas dat onder andere Timmer hier ook al even meezat. XC-topper Maikel Govaarts hangt er hier ook aan, maar ik heb nooit gezien. Overigens maakte ik kort hierna opnieuw optimaal gebruik van mijn parcourskennis door een bruggetje over te slaan en te kiezen voor een rivierdoorsteekje. Foto: Paul Classens

Op weg naar Het Plateau
Het attent voorin koersen, niet ‘op het lint’ terechtkomen en op eigen tempo klimmen werkt perfect. Waar ik in voorgaande jaren merkte dat ik in dit stadium veel aan het geven ben, merk ik nu dat ik nog een paar procent marge heb. Die ook inzetten om nog wat verder op te schuiven in koers heeft geen zin: voor ons zijn de gaten te groot. Als we bij Epen Nederland weer inklimmen krijg ik de eerste tik te verwerken. Broekaart en Beukers (al kunnen het ook andere Milremo-gasten zijn geweest; ze waren met veel) zetten aan op het steile rotsenpad. Ik passeer De Bock en rij met hem in het wiel het gat op ze dicht. Achter ons breekt het, maar als we bovenop een breed gravelpad opdraaien ketst om onverklaarbare reden m’n ketting eraf. Dju! Het duurt misschien tien seconden voordat ik weer verder kan, maar de groep is gevlogen. Ik sluit aan bij de eerste achtervolgers. Dat zijn Huitema en de sterke Belgische veertigplusser Kurt Tempst, die ik dan pas voor het eerst zie rijden.

“Waar ik in voorgaande jaren merkte dat ik in dit stadium veel aan het geven ben, merk ik nu dat ik nog een paar procent marge heb”

Dan passeert Bart me, die al vroeg lek heeft gereden. Hij baalt als een stekker, vooral vanwege ‘de hele goede benen’ die ook hij heeft. Dat merk ik als hij aanzet op de eerstvolgende beklimming. Ik probeer met hem mee te gaan in de hoop nog bij de gasten die ik net heb moeten laten rijden aan te sluiten. Dat is teveel gevraagd en ik realiseer me dat zij bovenop gaan profiteren van het werk van Bart. Samen met Tempst kom ik boven en ik besluit bij hem te blijven, ook als ik vlak voor de verzorging even bij hem wegrijd. Tempst is geen concurrent en ik probeer hem een beetje duidelijk te maken wat er nu komt en dat het verstandig is om samen te werken.

We verstaan elkaar prima, doen om de beurt een beklimming op kop houden op die manier het tempo hoog. Ik weet wel dat het in dit tussenstuk richting kilometer 65 wel zaak is om ergens een nieuwe groep te vinden. Op de Koning van Spanje zie ik achter ons een groep met Huitema en voorzover ik kan zien ook onder meer Thijs Al rijden. Die zie ik liever niet terugkomen, maar wie bij de groep wegrijdt herken ik duidelijk en dat is een brommer waar ik wél bij in het wiel wil zitten: Rob van der Werf, de nummer drie van vorig jaar die ook lek gereden heeft.

Op het Plateau
Helaas gaat die vlieger niet op, ik rij een kilometer op een paar centimeter van achterband van Van der Werf als hij opnieuw lekrijdt. Daarna gaat het snel. We halen een stilgevallen belofte in, maar van achter komt de jonge, maar zeer rappe David Nordemann (ook lek) en Jochem Hoekstra, een wegrenner van Parkhotel opzetten. Nordemann rijdt op de laatste lange beklimming richting het plateau weg, maar Tempst en ik kunnen ons wagonnetje op het nippertje aanhaken bij Hoekstra. Het is hier dat ik voor het eerst écht niet harder kan. Ontploffende benen! De Parkhoteller vraagt ‘of het vanaf nu af aan makkelijk is’. Nadat hij twee keer ‘hè’ zegt op mijn duidelijke uitleg (‘hou wat over voor de laatste twintig kilometer’) zeg ik maar ‘ja’ al hij zijn vraag herhaalt en dat is voor hem het teken om op de razendsnelle paden volle bak op kop te gaan rijden. Gebrek aan parcourskennis: eigen schuld!

Het voorkomt niet dat later onder meer Al, Huitema en Paul Timmer (de latere kampioen bij de amateurs) aansluiten. Prima, want het tempo in de groep blijft mooi hoog: we pikken Nordemann weer op en passeren onder meer Boelen, Lindeman en uittredend kampioen Ronan van Zandbeek alsof ze stil staan. Nog wil het niet doordringen dat we nu wel erg goed in koers moeten liggen.

Ik ben te gefocust bezig met deze koers tot een goed einde te brengen. Ik draai mee, zorg dat ik op de juiste momenten (het tunneltje) voorop zit en neem ook de tijd om te herstellen; iets dat ook wel nodig is want op een of andere manier krijg ik toch wat lichte krampaanvallen. Als bij Cadier en Keer de eerstvolgende zware stroken bergop zich weer aandienen vormen we een groep met Tempst, Huitema, Timmer, Al, Nordemann en Hoekstra. Twee keer mist een van die gasten voorop een bocht. Voor mij niet alleen een manier om op ideale plekken op kop te komen, maar ook een extra boost voor mijn zelfvertrouwen. Ik weet dankzij mijn extra verkenningen van deze mannen als beste wat er gaat komen en hoe ik dat ga indelen. Come on!!.. ze gaan niet meer bij me wegrijden!

Vol gas richting de finish, hier in het laatste wiel.

De Finale
De kramp is weg, ik voel me nog goed en dus besluit ik opnieuw initiatief te nemen. Ik heb na een afdaling al even weggezeten met Timmer (Hoekstra liet een enorm gat vallen) en neem me voor om in de finale in de afdalingen voorop te blijven. Daarmee voorkom dat ik eventueel een gaatje moet dichtrijden. Die keuze betaalt zich al meteen uit: de eerstvolgende downhill (die ik drie keer heb verkend) jaag ik volle bak af. De groep breekt, komt weer bijelkaar maar op de kuitenbijter die volgt rij ik in een strak tempo naar boven. Niemand komt me voorbij en als ik achterom kijk zie ik dat Al en de wegrenner moeten lossen.

Inmiddels hebben we ook klimmer Gijs Dohmen opgepikt en hij is mijn enige concurrent in het eliteklassement. Hij zit er volgens mij aardig doorheen en ik heb wel vertrouwen dat ik hem in de sprint kan hebben. In mijn groepje strijden Nordemann en Huitema nog om een goede eindklassering bij de beloftes en als ik goed opgelet heb rijdt Timmer op kop bij de amateurs. Op de vlakke tussenstukken doet Nordemann veel werk – allez het is ook de bíjna winnaar van de Benelux Cup – en ook Timmer begint zich volgens mij langzaam te realiseren in wat voor goede uitgangspositie hij zit. Het valt daarom niet stil. Op de op twee na laatste beklimming zorgt dat ervoor dat ik er bijna af moet. We rijden verschroeiend hard bergop. Het enige wat ik kan is de pijn in mijn benen negeren en tegen mezelf zeggen dat ik niet ga lossen. Niet op dit moment! Het lukt maar nèt….

Gelukkig hakt het tempo er ook bij de rest in. Het valt bovenop stil en uit een instinctieve reactie demarreer ik. Ik pak een meter of tien, voel mijn benen vollopen en besluit deze kansloze actie te beëindigen. De afdaling richting de op één na laatste beklimming ga ik wel weer als eerste in en op de steile poekel langs de camping waar ik al een paar dagen heb gestaan besluit Huitema zijn cartouche te verschieten. Ik zit in zijn wiel en boven zit alles nog bijelkaar, en dat is ook op de top van de laatste beklimming (die opnieuw veel pijn doet) het geval. We gaan met zijn zessen de finale rijden.

Timmer zet zich vanwege zijn inmiddels bij mij gecheckte positie bij de amateurs op kop in de laatste vijf vlakke kilometer richting de finish. Ik moet een paar keer een gaatje laten na een bocht, maar zit in de laatste rechte lijn in een prima uitgangspositie. Van voorgaande jaren weet ik dat vroeg aangaan kan lonen en ik besluit niet te twijfelen. Hop, twee tandjes erbij. Vol op de pedalen. Pijn de benen negeren, alle registers open richting de meet. Ik sprint de rest staan voorbij, moet gaan zitten en voel ze naderen. Een kleine extra versnelling – ergens uit het topje van mijn grote teen – is voldoende om het sprintje te winnen. Saluté, hoppa, deze pakken ze me niet meer af!

Even nadenken in de laatste rechte lijn, dan aanzetten….
… volhouden….
… en hoppa! Deze was de weer voor De Generaal!

Achteraf
Als ik een paar uur later alle uitslagen bekijk doe ik toch even iets wat ik van mezelf eigenlijk dit seizoen niet meer mocht: mijn tijden vergelijken met die uit de Masters- en amateurcategorieën. Zien dat je met deze benen zonder problemen op het podium had gestaan in de categorieën waar je vorig jaar reed levert toch wel een lekker gevoel op. De veertiende plek op het NK en de negentiende overall (niet zo gek ver achter een aantal gerenommeerde toppers) levert me echter veel meer voldoening op , ondanks dat er veel gasten voor me met een lekke band terugvielen. Waar ik misschien nog wel het meest blij mee ben zijn de waardes op mijn powermeter. Ik trapte ‘normalized’ 332 watt over meer dan 4 uur, gemiddeld 297 watt. Waardes die ik nog niet eerder gehaald heb. Op een of andere manier kon ik deze dag echt iets extra’s, kon ik mijn tempo tot het einde volhouden én er zelfs nog een sprintje uitpersen. Later zie ik dat ik vrijwel alle beklimmingen significant (tientallen secondes) harder ben op gereden dan vorig jaar.

Anders gezegd: ik heb het beste voor het laatst bewaard, met dank aan coach Guido kunnen pieken op het juiste moment en écht sterker geworden. Een heerlijke afsluiter van Project Elite powered by 9thWave. Ik schrijf over tijdje een algehele terugblik op dit zo gave avontuur, zal de komende periode zo nu en dan nog wat winterkoersjes rijden (bijvoorbeeld op het strand) en eens goed gaan nadenken. Want dat ik in de laatste maand van ‘mijn project’ steeds progressie heb gemaakt is voor mij een bevestiging dat er nog wel wat meer inzit. Maar ga ik proberen dat er in 2017 uit te persen?

Wattages 4.05 uur  110 km / 2000 hm
Gemiddeld Normalized Hartslag
297 332 166

Voeding Bart Brentjens Challenge Gem. temperatuur: 8 graden 
Sponser Energy Plus 60ml 3
Sponser Energy Plus 40ml 4
Sponser Magnesium 1
Sponser BCAA 60 ml 0
Sponser Activator (vooraf) 1
Sponser Cereal Energy Reep 0
Bidon (750ml) Sponser  4

Related posts

Op marathontempo achteraan bungelen in Berlicum

by Juul van Loon
7 jaar ago

Mountainbike van Vlaanderen: hard koersen in het hart van de koers

by Juul van Loon
5 jaar ago

Bike Transalp: als een plan werkt en een droom werkelijkheid wordt

by Juul van Loon
4 jaar ago
Mobiele versie afsluiten