Hoewel de Bike Transalp van 2010 voor mijn teamgenoot Tibor en mij niet zo verliep als gehoopt, was dat voor ons geen reden om de afterparty te skippen. Sterker nog: we hadden na een meerdaagse vol tegenslag wel zin in een feestje. We hadden daarbij het geluk dat we niet de enige Nederlanders waren met die insteek. Om een lang verhaal kort te maken: het werd een chaotische avond, mede dankzij een van onze concurrenten van die week. Hij werd al snel de kartrekker van de avond en zijn destructieve manier van feestvieren zorgde ervoor dat Tibor en ik de volgende ochtend niet alleen met een groot aantal sterke (maar waargebeurde) verhalen in de bus terug naar startplaats Fussen zaten, maar ook met een gigantische kater .
Hoewel het een avond om nooit te vergeten was, moet de aanvoerder van dienst toch iets van een schuldgevoel overgehouden hebben aan de manier hoe hij een stel brave bikers in een paar onmogelijke situaties had gebracht. Want als ik hem – inmiddels zes jaar na de bewuste avond – vraag of ik tijdens de wegcyclo La Velomediane Claudy Criquiélion gebruik mag maken van de verzorging van zijn Cycloteam is het antwoord meteen ja. En dat terwijl hij tijdens de De Hoogmis van het cycloseizoen als drijvende kracht achter Nederlands grootste en gezelligste wielerteam al meer dan vijftig coureurs van bidons moet voorzien. Maar goed, net als toen in de dubieuze kroegen van Riva del Garda kan dat ene extra drankje er nu blijkbaar ook nog wel bij.
Het is mijn redding, omdat de er in La Roche-en-Ardennes temperaturen zijn voorspeld van boven de 30 graden én omdat ik in de wereld van het wegjeanetten helaas geen beroep kan doen op (een van mijn vaste) verzorgers. Inderdaad, ‘De Criq’ is een beetje vreemde eend in de bijt in Project Elite powered by 9thwave, maar het is een welkome, supergave onderbreking in al het mountainbikewerk die ik iedereen kan aanraden.
De Criq heeft een prachtig parcours en entourage (de omgeving, motorrijders voor grote groepen etc). Hij bestaat uit een mooie opeenvolging van schitterende Ardennen-beklimmingen tussen de 100 en 350 hoogtemeters, waarbij het zwaartepunt halfweg koers ligt met achterelkaar de Mur de Maboge (steil!), de Haussière (een van de zwaarste beklimmingen van België) en de Samree (een loper). Daarna volgt een relatief snel stuk (met tussendoor een paar flinke kuitenbijters) en een pittig toetje: de Cote de Beffe en zijn ellendige uitlopers.
Voor een goede uitslag moet je aanhaken in het begin, volhouden of opschuiven in de pittige klimzone om via een goeie groep zo snel, maar ook zo fris mogelijk aan de voet van De Beffe zien te belanden. Daar kan namelijk nog veel gebeuren. Vorig jaar reed ik de 164 kilometer en 3000 hoogtemeters vanuit het flink vertragende tweede startvak in 5.05u en ruim in de top honderd. Omdat ik daardoor nu in het ‘Priorité’-vak mag starten is het doel om onder de 5 uur te gaan, en te kijken of een plek in de top 30 of top 20 mogelijk is. Door die ambities en omdat het toch allemaal net wat anders is dan tijdens een marathon ben ik toch wat meer gespannen voor de start.
Ik ga al vroeg het startvak in en ben ook bij het afgeven van mijn bidonnetjes aan de begeleiding van Cycloteam ongeduldig. Ze komen laat langs in het startvak, maar alhoewel ik voor de gelegenheid een opvallend pakje aan heb ben ik (onterecht) bang dat ik ze misloop. Om het zekere voor het onzekere te nemen leg ik er alvast twee neer in de bocht tegenover de startlijn, tevens de voet van de Haussiere. De twee bidons die ik over heb gaan met Cycloteam mee in de bus naar de Beffe. Als ik het zo uitreken kan ik ze daar wel eens heel hard nodig hebben. Daardoor drink ik ook maar mijn voor-de-start-bidon helemaal leeg. Gevolg: ik sta tijdens het wachten een keer of drie te pissen in de Ourthe. Of waren dat de zenuwen?
Na het startschot is de spanning weg en richt ik me meteen op mijn plan. Zorgen dat ik op de eerste beklimmingen in het eerste peloton zit. Dat lukt in het begin perfect, aan het tiental coureurs dat wegrijdt schenk ik geen aandacht. Ik merk dat ik ietwat vermoeide benen heb, maar ik haal zonder al te veel problemen in het eerste peloton van zestig renners de zone van de waarheid. Ik draai binnen de eerste twintig de Mur van Maboge op. Op deze (voor wielerbegrippen) zeer steile poekel kan ik ondanks mijn ietwat zure benen goed mee. Boven zijn we nog met een man of twintig over. Alles gaat volgens plan richting de voet van Haussiere.
Daar word ik echter gestraft voor mijn ongeduldigheid van voor de start. Ik moet even van mijn fiets om mijn bidons te wisselen. Ik maak me totaal geen zorgen over de paar coureurs die me weer inhalen en het gaatje dat ik op mijn groep moet laten. ‘Dat rij ik wel weer dicht’, denk ik. Ik kom bedrogen uit. Ik ben te overmoedig geweest en ik raak wat in paniek als ik op de Haussiere (met wat voorwerk bijna 4 km en 350hm) niet zo soepel naar boven rij als gehoopt. Voor het eerst voel ik de dampende hitte van de dag. Ik krijg de 39×28 met moeite rond. Zie het zweet overal van mijn lichaam afdruppen. Fuck, dit kan wel eens een lange, loodzware dag gaan worden! Met moeite wring ik mezelf voorbij een paar afwaaiers, maar verder voor me verdwijnt iedereen langzaam maar zeker uit het zicht.
In de korte afdaling richting de Samree kom ik weer een beetje op adem, maar heb ik wel een probleem: ik zit nog maar met twee andere renners, vlak voor de 40 kilometer lange zone waar een grote groep essentieel is. Gelukkig zien ook mijn twee concurrenten de ernst van de situatie in. Kop over kop jagen we deze goed te rijden beklimming (3,9km, 4%) op. We pikken twee nieuwe lossers op en zien gelukkig nog nét een groep van acht renners voor ons rijden. Zonder al te veel woorden vinden we elkaar en door een mooi staaltje samenwerking rijden we in een kilometer of vijf het gat van een seconde of dertig dicht. Oké, het liep niet volledig volgens plan, ik heb niet de topbenen waarop gehoopt en ik heb meer energie verspild dan nodig, maar ik lig nog steeds prima in koers (top dertig hoor ik langs de kant) en ik zit in een goede groep.
Nu is het zaak om na de ongewenste inspanning van hiervoor fatsoenlijk aan de voet van De Beffe te belanden.
De hitte wordt er echter niet minder om. Anderhalf uur lang ben ik bezig met zo goed mogelijk eten en drinken en zomin mogelijk energie te verspillen. Omdat ik daarom zelf ook redelijk laf koers kan ik me er niet heel druk om maken dat het tempo in de groep niet heel strak is. Pas als we een kilometer of tien voor de laatste scherprechter zien dat een peloton ons van achteren met rasse schreden nadert, schiet de gang er echt in. Ik ben dan bezig aan mijn laatste restjes drinken (kan gelukkig nog wat water pakken bij een verzorging), maar voel me weer redelijk opgelapt en van kramp (dank aan een ampul Sponser Magnesium) is geen sprake.
Ik heb wel zin in de Beffe, om te kijken of ik die plek in de top dertig kan veilig stellen.
Ik weet precies wat ik moet doen. Een klein beetje reserve overhouden op het steile gedeelte, zodat ik een versnelling aankan op de uitlopers (De Laidprangeleux van 2,8km en de Dochamps van 1,7km). Dat gaat perfect. Ik lig mooi voorin als ik bij de verzorging van Cycloteam twee bidonnetjes aanpak. Maar dan bedenk ik me dat ik er maar één nodig heb richting de streep. In plaats van die als een volleerd wegrenner meteen de berm in te gooien, vraag ik meerdere keren aan mijn vluchtmakkers of er nog iemand drinken nodig heeft. Ik laat me daardoor wat terugzakken en heb niet in de gaten dat er vooraan een man of vier wegrijden. Niemand hoeft mijn bidon en als ik hem dan toch in de berm heb laten vallen (750 gram extra meenemen is geen optie) rij ik op het laatste steile stukje het gaatje op het weggesprongen viertal dicht.
Shit.
‘Shit shit shit’, gaat er door mijn hoofd als ik daar op mijn hartslagmeter kijk. Ik heb me door mijn bidonnenweelde en mountainbike-achtig deelgedrag laten afleiden en me niet goed aan mijn koersplan gehouden. Ik tik het rood aan op het verkeerde moment. Blokkerende benen. Hartslag in de keel. Bonkend hoofd. Het vlakt af, maar ik moet lossen bij het viertal. Kan niet aanpikken als er vanachter nog een paar renners inhalen en mijn pogingen om de onnodig opgelopen schade te beperken zijn bijna catastrofaal. Net voordat ik mezelf als tijdens de afterparty in Riva volledig over het randje til, vind ik door het aanhaken bij een nieuw groepje mijn tempo weer een beetje terug.
De gasten voor me zijn gevlogen, maar met een paar andere renners hou ik de snelheid er tot de streep gelukkig nog aardig in. Ik mis een plek in de top dertig, maar met mijn veertigste plek (van bijna 1500 finishers) in 4.55u (tien minuten sneller dan vorig jaar) ben ik meer dan tevreden.
Na een zeer welkome douche ga ik nog even bij de tent van Cycloteam langs om ze te bedanken voor de hulp. Daar krijg met de snelheid als toen in Riva een heerlijk koude Kwaremont in mijn handen gedrukt. Tot een inferno als die bewuste avond komt het niet: ik heb de Combicamp al achter de auto hangen voor de terugreis. En dat is misschien maar goed ook. Dat had ik na 5 uur koers in deze hitte waarschijnlijk niet overleefd.