Blog Nordenau: twee tests en een nieuwe podiumplek

Een oud gezegde luidt dat je het ijzer moet smeden als het heet is. Met het goede gevoel dat ik meenam uit de Craft Bike Transalp (en een aantal daaropvolgende wegraces en -trainingen) besloot ik daarom afgelopen zaterdag een extra wedstrijd mee te pakken: de MTB Marathon Nordenau. Het risico om daarbij al mijn kruit voor de rest van het seizoen te vroeg te verspelen, schoof ik daarbij (verstandig danwel onverstandig) terzijde.

Nordenau is een bekende wedstrijd voor veel Nederlandse marathonbikers, ook voor mij, aangezien deze marathon in het Duitse Sauerland de afgelopen jaren een paar maal onderdeel was van de SforZ MTB Marathoncup. Dat was het nu niet. Daardoor kreeg ik toen bijschreef in het kleine tentje op het idyllisch gelegen grasveld naast het dorpje startnummer veertig.

Een klein deelnemersveld dus maar op de lange afstand van 90 kilometer en 2400 hoogtemeters. Niet dat ik daar echt mee bezig was. Het goede gevoel vasthouden en een leuke uitslag rijden was namelijk niet het enige  doel. Met het oog op de door mij geliefde Sauerland Marathon in Grafschaft (aanstaande zaterdag) wilde ik twee dingen uittesten: de vaste vork in mijn Ninth Stiffy (vering is iets dat je in de minst technische marathon van Europa absoluut niet nodig hebt) en een rappe start.

Nu heeft Nordenau de perfecte start om gruwelijk diep te gaan. Ten eerst: een gezamenlijk vertrek met de korte en middellange afstand. Ten tweede: een poefje van 100 hoogtemeters het dorp uit, dan via een ruime lus (met nog een kort stukje bergop) weer terug en dan nog een keer hetzelfde klimmetje. Vervolgens ga je de eerste ronde van iets meer dan 30 kilometer, met een aantal lekkere, niet al te steile beklimmingen. Nouja, lekkere. Nadat ik in de startlus met het zuur in de poten en het snot achter in de keel met moeite mijn wagonnetje had aangehaakt bij de kopgroep van een man of twintig, kreeg ik daar veel eerder dan gehoopt de rekening voor gepresenteerd.

De eerste keer de startklim…
…en de tweede keer. Foto: Kristinas Radsport-Fotos

Amper twintig minuten na de start verruilde ik mijn alles-of-niets tactiek al voor iets dat veel weg had van een uitrijmodus. Was ik blijven hangen in het groepje waarin ik reed, dan had ik mijn fiets bij de eerste doorkomst waarschijnlijk tegen een boom geparkeerd en was ik linea recta in de iets verderop gelegen forellenvijver gedoken. Mijn keel deed pijn, ik had het benauwd, mijn benen blokkeerden en ik zakte door het deelnemersveld heen als een warm mes door de boter.

Om niet helemaal voor niets de hele reis naar het Sauerland te hebben gemaakt en vanwege het experiment met de vaste vork, besloot ik maar de tweede lus van 26 kilometer (aan de andere kant van het dorp) in te gaan. Ik dacht nog eens goed na, herinnerde me weer de Transalp-tactiek van rustig aan een klim beginnen, ritme zoeken en tempo maken en dat bleek wonderwel te werken. Toen ik na iets meer dan een uur weer terug was voor nog een rondje constateerde ik dat ik nog wel energie had voor iets van een versnelling.

Toen ik op mijn klokkie keek en zag dat ik op schema lag voor een tijd onder de vier uur (het jaar daarvoor goed voor een top tien plek) was mijn moraal weer bijna op het niveau waar hij hoorde te zijn. Het laatste zetje kreeg ik toen ik op de steile eerste klim richting een skipiste twee concurrenten voorbij reed alsof ze stil stonden en vervolgens nog een aanstaand slachtoffer (ik werd wat overmoedig) voor me zag rijden.

Die man van het Duitse GT-team bleek namelijk een taaie. Een kilometer of 15 hield ik ‘m in het zicht, zonder echt dichterbij te komen. Pas op de laatste lange beklimming kon ik bij ‘m aansluiten. Vervolgens nam ik ‘m mee naar de Nederlander Peter Heuschen, die daar weer een meter of vijftig voor reed. Met zijn drieën begonnen we zo aan de laatste 800 meter (á 13 procent) naar de top. De GT-man was door een versnelling van Heuschen snel gelost en toen die laatste ging zitten en ook stilviel besloot ik nog een kleine demarrage te plaatsen. Wonderwel zat er nog wat jus op en zo kwam ik met een mooie voorsprong boven. In de lange afdaling richting finish besloot ik maar niet achterom te kijken. Daarmee kwam ik goed weg, want op de streep hield ik na 3 uur 53 minuten maar 8 seconden over.

De laatste meters zonder om te kijken. Foto: Sportograf.com

Het voorbijrijden van deze twee mannen (dankzij een snellere derde ronde) bleek onbewust wel een zeer belangrijke zet: zo werd ik niet zevende overall en vijfde in mijn klasse, maar vijfde overall en derde in mijn klasse (30+). In een veld van ergens tussen de 30 en 40 starters (er stapten er een aantal onderweg uit) geen heel bijzondere prestatie, maar wel weer een mooie podiumplek, een heuse (soort van) bronzen medaille en een paar mooie sokken!

En de twee tests? Die van de snelle start was – zoals al te lezen was – niet zo geslaagd, die met de vaste vork wel. Afdalen ging bijna net zo goed (of slecht, het is maar hoe je het bekijkt) als met verende voorvork en klimmend was het wel heel erg prettig. Dus voor Grafschaft blijft-ie zitten! Nu nog bedenken wat ik daar met de start doe…

Related posts

Rhens: wakkergeschud door een spaarzame modderpoel

by Juul van Loon
5 jaar ago

Blog Transalp (1): we zijn er klaar voor!

by Juul van Loon
8 jaar ago

Longread Craft Bike Transalp: de ultieme duo-race

by Juul van Loon
8 jaar ago
Mobiele versie afsluiten