Een marathon rijden is mooi. Een meerdaagse marathon rijden is nog mooier. Maar een meerdaagse marathon rijden als duo is het allermooist. Dat wist ik al, maar dat werd tijdens de zeven dagen van de Craft Bike Transalp powered by Sigma nog maar eens bevestigd.
Van Ruhpolding naar Riva del Garda, 611 kilometer, 19012 hoogtemeters. Altijd met mijn fietsmaat Bart – bijna tien jaar jonger dan ik – vlak voor, achter of naast me. Als mentale steun en toeverlaat, als extra motor, als waterdrager en windvanger. Als de ideale teampartner die het mogelijk maakte er voor ons samen een geweldige ervaring van te maken. Van een moeizaam begin tot een top einde: een verslag per etappe van team Bikesight.nl powered by SforZ. Een, zo bleek, meer dan toepasselijke naam.
Etappe 1: Ruhpolding – Saalfelden
Tijdens mijn eerste deelname aan de Transalp, in 2010 samen met goede vriend Tibor, maakten we een grote fout in: in de relatief vlakke aanloop naar de eerste lange beklimming vlogen we er als gekken in. Gevolg: op de eerste de beste meters bergop stonden we gigantisch geparkeerd. In de aanloop naar mijn tweede deelname heb ik vaak gezegd dat me dat niet nog een keer zou gaan overkomen. Toch trap ik er weer een klein beetje in. Mijn benen voelen goed aan en op de eerste vlakke kilometers haken we ons wagonnetje bij het eerste peloton aan. Mijn hartslag zit tegen het omslagpunt aan, soms er zelfs even boven. Tegen beter weten in negeer ik deze alarmsignalen.
Op de eerste beklimming van de dag (450 hoogtemeters) hoef ik daar de tol nog niet voor te betalen. Op de tweede (650hm) al een klein beetje. Het is daar dat ik de eerste keer geduwd wordt door Bart en soms ook mijn hand op zijn schouder leg om me door hem vooruit te laten trekken. Bart is sterk, we handhaven ons op deze manier op een mooie positie. Maar in de afdaling richting het laatste lange vlakke stuk richting finish krijg ik de rekening volledig gepresenteerd. Als ik op een technische passage over gladde keien van de fiets moet, schiet de kramp in mijn benen.
Op het vlakke stuk zet Bart zich op kop. Harder dan 31 per uur mag hij van mij niet rijden, anders moet ik simpelweg lossen. Mijn benen blokkeren, mijn longen doen pijn, mijn hartslag wil niet meer omhoog. We worden ingehaald door meerdere teams. Na een half uur ben ik weer een beetje hersteld. Precies op tijd om het grote peloton dat aangevoerd wordt door Rob van der Werf (hij rijdt samen met Sanne van Paassen) bij te kunnen houden. De snelheid vliegt omhoog richting de 40, we staan nog even stil voor een spoorwegovergang en worstelen ons over een laatste kleine klimmetje.
Na 4 uur en 16 minuten komen we als 42e over de streep. Valt niet mee, valt niet tegen.
Etappe 2: Saalfelden -Mittersil
De avond vooraf, een paar uur na de niet super verlopen eerste etappe, bespreek ik met Bart het plan van de tweede rit. Onze taakverdeling is na mijn ineenstorting helemaal duidelijk: Bart is de motor, ik bepaal hoe hard er wanneer gereden word. Ik geef bij Bart aan dat het me verstandig lijkt het andersom aan te pakken. Rustig beginnen op mijn tempo, en dan later als het goed gaat eventueel nog wat te versnellen, al dan niet met zijn hulp. Hij is het er helemaal mee eens.
Het plan werkt super. Na een chaotische neutralisatie rijden we op de eerste lange beklimming gestaag naar voren in het veld, zonder over onze toeren te gaan. Bovenaan sluiten we aan bij het eerste vrouwenteam in koers, Sally Bigham en Christina Kollman. Ook zien we het Nederlandse Habitat-team rijden. Teams die een dag eerder allemaal ruim voor ons zaten. Op de top volgt echter een technisch pad over wortels en daarna ook nog een pittige flow-trail naar beneden. We verliezen wat tijd ten opzichte van de behendige teams om ons heen.
Onderaan voelen we ons allebei nog goed en op de tweede klim van de dag rijden we al iets meer door. Bart heeft inmiddels een tie-wrap onder zijn zadel zitten, waar ik makkelijk aan kan gaan hangen. Zo nu en dan maak ik er gebruik van. Niet omdat ik er doorheen zit, maar puur om snelheid te maken. Het werkt, want we rijden meerdere teams voorbij zonder al onze reserves aan te spreken. De beklimming eindigt in een loopstuk.
Het landschap is adembenemend, maar dat omhoog klauteren op een berg ligt me simpelweg niet. Bart wandelt zonder problemen omhoog, ik zie ‘m uit het zicht verdwijnen. Boven moet hij wachten en we verliezen wat plekken. Dat doen we ook op het technische pad dat na de kam volgt. Daardoor komen we met onze tijd van 4 uur en 2 minuten maar twee plekken (40e) beter over de streep dan een dag eerder, terwijl er meer in had gezeten. Bart baalt van het tijdsverlies bergaf. Ik ook, maar in mijn achterhoofd ben ik blij. We komen namelijk allebei fris over de finish en ik heb gemerkt dat het bergop wel goed zit. En dat is een prettige gedachte met de koninginnenrit in aantocht.
Etappe 3: Mittersil – Sillian
‘Ritme’ is inmiddels het codewoord geworden. De manier hoe we een dag eerder de beklimmingen hebben aangepakt – rustig beginnen, cadans zoeken, snelheid maken – is ons allebei goed bevallen. Daarom besluiten we de koninginnerit ook op deze manier in te gaan. Dat gaat erg soepel. Het nutteloze, harde tok-geluid dat ik ooit geleerd heb met mijn tong te maken, komt deze Transalp al vanaf het begin van pas. Bart rijdt elke klim vlak voor me. Zodra hij te hard gaat en het gat te groot wordt, ‘tok’ ik hem terug. Het klinkt oneerbiedig, maar het werkt perfect en scheelt mij de extra energie die roepen of praten kost.
Op de eerste lange klim van de dag (eindigend in een lang loopstuk) hebben we onze cadans al snel gevonden. We merken dat de eerste etappes bij sommige teams al hun tol beginnen te eisen, maar wij voelen ons nog goed. We halen verschillende koppels in die voor ons staan in het klassement, passeren het eerste vrouwenteam en rijden ook de mannen van Habitat voor het eerst voorbij. En ik hoef er niet eens voor bij Bart aan de tiewrap te hangen. Sterker nog: op de wat vlakkere stukken lukt het me te versnellen, ook het gevolg van goed samenwerken. Bart geeft aan als het iets afvlakt, wacht totdat ik ‘ja’ zeg en verhoogt dan langzaam – en zeker niet te snel – het tempo. Op die manier rijden we weg bij andere teams, een truc die we de rest van de Transalp toe blijven passen.
Het loopstuk dat volgt is pittig. Anderhalf uur klauteren we over rotsen en losse stenen naar boven in een opnieuw schitterend Alpenlandschap. We verliezen wat tijd, maar we weten de schade te beperken. In de lange afdaling zit een klein stukje vlak. Bart is omdat hij zijn bril af moest zetten even achterop geraakt. Het geeft mij de tijd om om me heen te kijken, richting een absurd mooie gletsjer. Ik krijg er een moraalboost van.
Die moraal wordt nog groter als we wat geluk hebben met een neutralisatie bij een stoplicht voor een tunnel. Met een flink lang vlak stuk in aantocht komen we daardoor in een grote groep terecht. Er volgen wat chaotische kilometers in dat peloton, maar die komen we super door. Op een moment dat het kan rijden we naar voren en net daarna komt een lastige singletrack met onderin een bruggetje. Daardoor komen we met voorsprong uit op het asfalt. Heel veel nut heeft dat niet: iedereen sluit weer aan, niemand wil werken.
Ik moet een tactisch besluit nemen. Laat ik Bart op kop rijden, of moet ik hem sparen. Hij geeft zelf echter aan dat hij zich goed voelt en nestelt zich zonder morren (eerder op eigen initiatief) voorop. En zo rijdt hij 25 kilometer lang met 30 man in zijn wiel tegen de 40 kilometer per uur. Voor mij is het ideaal, want in tweede positie verspeel ik amper energie, hou ik overzicht en kan ik rustig eten en drinken. Dan volgen nog de laatste veertig kilometers met 1600 hoogtemeters.
Het is daar dat ik merk dat het met mijn conditie toch echt wel goed zit. Het eerste beklimmingkje richting het slot van Lienz vliegen we op. We lossen iedereen uit onze groep. Later sluit alleen het eerste vrouwenteam nog aan. Bart werkt zich weer een slag in de rondte om onze goede positie vast te houden. Hij pakt water voor me als ik een bidon mis, moet een gaatje dichtrijden met maar een hand aan het stuur en betaalt daar op een pittige poekel zijn tol voor. Hij valt even helemaal stil, moet zelfs lopen. Ik weet niet zo goed wat te doen en besluit mijn eigen tempo vast te houden en bij hem weg te rijden. Even vrees ik dat al ons werk in de 100 kilometer daarvoor voor niks is geweest.
Maar even snel als hij stil viel, is hij er – met behulp van een klets water over zijn gezicht – weer bovenop. Daardoor kunnen we in de laatste kilometers een mooi tempo houden. Ik voel me nog sterk, doe zelfs regelmatig kopwerk. De vlakke slotfase is echter weer voor Bart en hij loodst ons naar een 35e plek, na 6 uur en 38 minuten koers. Het is bijltjesdag en we maken flink wat tijd goed op de concurrentie, klimmen richting de top dertig van het klassement.
Etappe 4: Sillian-Alleghe
Vaak heb ik na een marathon een wat raar gevoel in mijn maag, een zuur gevoel in de benen en een – hoe kan ik het het beste omschrijven – moe gevoel in mijn hoofd. Het begint me echter op te vallen dat ik daar tijdens deze Transalp amper last van heb gehad. Ook na de pittige derde rit van bijna zeven uur sta ik met een goed gevoel in het startvak voor etappe 4. Na de zoveelste hectische neutralisatie en een stukje bergop lopen op schotter, merk ik dat het goede gevoel in het startvak overeenkomt met het gevoel in mijn benen.
We beginnen door het filelopen te ver van achteren aan de eerste klim van ongeveer 400 hoogtemeters, maar halen zonder te diep te gaan erg veel teams in. Die positie verbeteren we nog iets op een tweede klimmetje en daarna is het woord weer aan Bart, op de passage van de Passo Cimabanche. Tien kilometer lang maar slechts 350 hoogtemeters hoog en hij rijdt alles weer op kop met een grote groep in zijn wiel. Puur omdat hij er de energie voor heeft én we niet willen dat teams uit de achtergrond terugkeren. Hij kan harder, maar ik hou hem koest. Ik verteer het vals platte namelijk niet lekker en besluit wat energie te sparen voor de laatste lange beklimming van de dag.
Het blijkt een goede keuze. Vanuit Cortina d’Ampezzo gaat het over asfalt omhoog. We beginnen er met de grote groep aan. We zoeken weer ons ritme en zien vrijwel alle teams uit het peloton ons voorbijrijden. Zodra we echter onze cadans gevonden hebben – en dat is gelukkig al snel – schieten we ze weer voorbij. Na een steil eerste stuk volgen een paar flauwe haarspeldbochten over asfalt en daar houden we op een heerlijke manier snelheid in het wiel van wat kleine Italiaantjes. Terwijl ik tijdens lange beklimmingen vaak bezig ben met ‘hoe ver is de top nog’, kan deze beklimming wat Bart en mij betreft niet lang genoeg doorgaan.
De klim wordt weer smaller, steiler en eindigt met wat korte stukjes lopen, maar we rijden meerdere teams voorbij. Voor ons gevoel liggen we op de top ruim in de top dertig. De afdaling die volgt is absurd mooi. Twintig kilometer lang, vrijwel alleen maar singletrack zonder ook maar een stukje lopen ertussen. Over rotsen, wortels, door alpenweides, bossen. Met prachtige uitzichten, langs afgronden, over de erven van boerderijtjes. Alles wat mountainbiken zo mooi maakt. Aan de ene kant kunnen we er van genieten, aan de andere kant kan de finish ons nu niet snel genoeg komen. We merken nog meer dat we nu tussen klasbakken rijden en worden veel ingehaald. Beiden met pijn in onze handen, Bart krijgt ook wat last van zijn rug. We zien daardoor tot onze frustratie onze top 30 plek in rook opgaan.
Maar, en dat is onze doelstelling, we komen wel zonder kleerscheuren en lekke banden beneden en verbeteren ons opnieuw ten opzichte van de dag ervoor. Na 4 uur en 18 minuten komen we als 33e binnen.
Etappe 5: Alleghe – San Martino di Castrozza
Na vier etappes hebben we in de gaten dat het klimmend wel in orde zit en daardoor hebben we allebei veel zin in deze rit: niet al te lang, wel veel hoogtemeters en niet al te veel technisch dalen. Door de rit van gisteren is mijn zelfvertrouwen toegenomen en ik besluit onze tactiek iets aan te passen. Weliswaar zoek ik op de eerste beklimming eerst mijn ritme, maar daarna kies ik ervoor om, zonder Bart dat te vertellen, met een iets hogere hartslag naar boven te rijden.
We lossen daardoor al vroeger dan eerdere etappes een aantal van onze vaste concurrenten. Het eerste stuk gaat echter flink op en af en echt groot zijn de verschillen niet als we aan de tweede lange beklimming van de dag beginnen, richting de Passo San Pellegrino. De klim begint als een loper, maar al snel volgt er een loopstuk van ongeveer tien minuten. Daar maak ik de tactische beslissing om de kracht van Bart in te zetten.
Hij had al een keer aangegeven dat hij zich sterk genoeg voelde om ook mijn fiets omhoog te kunnen duwen en daar is dit het moment voor. Als ik het vraag twijfelt hij geen moment en wat ik dan zie is indrukwekkend. Met mijn fiets in zijn linkerhand en zijn eigen fiets in zijn rechterhand ‘spolt’ hij naar boven. Ik heb een bidon in mijn hand, maar kan daar amper slokken van nemen omdat ik moeite heb hem bij te houden. Als ik omkijk, kijk ik in de verbaasde ogen van een Italiaan. Die heeft dan al meer dan tien meter achterstand.
Dat gat wordt richting het moment dat we weer kunnen fietsen nog iets groter. Ik heb ons tactisch plan in mijn hoofd: nog even veel geven richting de top, dan de twee volgende beklimmingen ‘op ritme’ op rijden en dan alles geven op de laatste poekel van de dag. Bart ziet het op deze manier ook zitten en het komt allemaal super uit. Na het loopstuk kan tot mijn verbazing geen enkel team ons meer volgen. Op de twee klims daarna zien we zelfs twee andere teams voor ons rijden. Van een team weet ik dat ze 20e staan in het klassement. Onze motivatie wordt alleen maar groter, zeker als we merken dat we er zonder in het rood te gaan naar toe rijden.
We gaan er voorbij. Ze pakken ons nog terug op een wortelafdaling, maar in de laatse klim gaan bij ons alle remmen los. Bart houdt me op het eerste stuk uit de wind, als de klim over gaat in haarspeldbochten en we lossen ze opnieuw. Ik ga bijna net zo diep als op de eerste dag, maar het voelt veel anders. Aan de ene kant snak ik naar de top, aan de andere kant mag die opnieuw nog even duren, om het gat zo groot mogelijk te maken. “Wat kan afzien soms toch lekker zijn”, zeg ik tegen Bart als ik onze concurrenten vier bochten terug zie rijden.
Die voorsprong blijkt genoeg om in de laatste technische afdaling vast te houden. Daardoor komen we na 4 uur en 18 minuten als 23e over de streep. Tien plekken beter dan onze beste prestatie daarvoor. Die pakken ze ons niet meer af!
Etappe 6: San Martino di Castrozza – Levico Terme
Na onze topdag van gisteren lijkt het me verstandig om weer even een pas op de plaats te maken. De eerste beklimming hou ik daarom marge. Ik moet Bart regelmatig afremmen, maar toch rijden we op de top weer veel verder naar voren dan de eerste dagen. Een van de lastigste afdalingen van de Transalp volgt en dat blijkt wel uit het aantal teams dat met lekke banden langs de kant staat. Wij houden onze vooraf afgesproken ‘no-risk’-tactiek aan. Achter een nog langzamer Italiaans team gaan we naar beneden en met een flinke groep in ons wiel komen we zo aan de voet van een twintig kilometer lange beklimming.
Daar blijkt dat de behoudende tactiek een goede keuze is geweest. We maken snelheid en winnen wat posities, maar zo’n vijf kilometer onder de top krijg ik het zwaar. Doordat ik niet al te diep gegaan ben in het eerste gedeelte van de rit, vallen we gelukkig niet helemaal stil. Ook omdat ik voor het eerst sinds drie etappes weer even gebruik maak van de tiewrap aan het zadel van Bart. Tegen de top kom ik er weer bovenop en sluiten we aan bij de leiders in het mix-klassement. Daar zijn we nog nooit voor gefinisht!
In de laatste kilometers moeten we nog een asfaltklim op richting Levico Terme. Daar lukt het me weer om flink wat te geven. Ook omdat ik merk dat het mix-team, dat in ons wiel zit, het moeilijk heeft. Althans, het meiske maakt een geluid dat nog het meest wegheeft van een snel leeglopende binnenband die tevergeefs wordt bijgepompt. Bart doet weer topwerk. De klim van ongeveer zeven procent gemiddeld is een kolfje naar zijn hand. Op maximaal vijf centimeter van zijn achterwiel rij ik ‘m op. Als het gat groter wordt, maak ik mijn tok-geluid en houdt hij zich trouw in. Op die manier breken we, met een kleine versnelling, de leiders bij de mix en komen we meer met een prima gevoel over de streep bij een mooi meertje in Levico Terme, na 4 uur en 5 minuten op de 25e plek.
Etappe 7: Levico Terme – Riva del Garda
Zes dagen koersen zitten erop en wat Bart en mij betreft mag het nog wel even doorgaan. Zeker na de twee voorgaande supergoede dagen hebben we er nog zin in. De laatste etappe is een mooie gelegenheid om nog een keer te knallen, met een gruwelijk lange, steile beklimming (1200hm in de eerste 9km) als hoofdmoot. Als ik naar de start fiets en bij het hotel een klein klimmetje opmoet, lopen mijn benen echter compleet vol.
Voor het eerst deze Transalp neem ik daarom driekwartier voor de start al een energiegelletje met caffeïne. Het helpt, want kort na de start merk ik dat mijn vermoeide benen verleden tijd zijn. Op het klimmetje van 300 hoogtemeters rijden we harder dan eerdere etappes naar boven. De twee leidende Masters-teams – die finishten gemiddeld twintig minuten voor ons – hebben we in het zicht, achter ons vallen gaten. Bart geeft aan dat de beste Nederlanders in koers, Niels Boon en Onno Reijnhout, maar amper honderd meter voor ons rijden. Ik krijg er een kick van en we beginnen vol moraal aan de beklimming van 1500 hoogtemeters naar de top van de Monte Bondone.
Maar dat is een pittige. Steiler dan steil. Al na vijftig meter hang ik met mijn neus op het stuur, probeer ik op mijn lichtste verzet grip te houden en schiet mijn hartslag omhoog. Het blijft maar doorgaan over een onmogelijk karrepad. Soms zit er niets anders op dan lopen. Zodra hij de kans krijgt, pakt Bart mijn fiets. We handhaven daardoor onze goede positie. Zodra de klim wat afzwakt, halen we Massimo de Bertolis – een zeer rappe Italiaanse ex-wereldkampioen – en zijn teamgenoot in. De leiders bij de Masters. Oké, zij hebben een mindere dag, maar ik ga er nog lekkerder van klimmen.
De klim gaat verder op asfalt. Waar teams in onze buurt dat gebruiken voor wat herstel, versnellen Bart en ik eigenlijk automatisch op de manier die we al de hele Transalp gebruiken. Als we onder andere het leidende Grand Masterteam voor ons zien rijden vraag ik aan Bart: “Denk jij wat ik denk?” “Ik denk het wel”, zegt ie. “Juist, die gaan we ook nog pakken”. Dat lukt, inclusief nog een paar teams waar bij we de eerste dagen niet bij de in de buurt kwamen. Op de top liggen we voor ons gevoel in de top 20 overall.
Het laatste stukje van de Transalp, richting Riva del Garda, bestaat nog uit een paar technische afdalingen en een klim van ongeveer 250 hoogtemeters over asfalt. De eerste technische afdaling kom ik heelhuids beneden, op straffe van opnieuw wat plekken verlies. Onderaan staan echter twee helden op hun fiets op ons te wachten: Frank van Hoof en Harold van Gerven, twee ervaren marathonbikers die bij Riva op vakantie zijn. Ze duiken in ons wiel en geven ons nog een beetje extra moraal. De asfaltklim rijden we volle bak op, zelfs zo hard, dat die mannen moeite hebben om ons te volgen (sorry mannen, dit moest er in).
Helaas volgt nog een erg lastige afdaling. Hier zijn we allebei aan het kloten (ik omdat ik met mijn gedachte al bij de finish ben) en omdat het nog een verdomd lange en lastige downhill is, komen een paar teams die we op de lange beklimming op grote achterstand hebben gezet ons tot onze ergernis weer voorbij. De leidende Masterteams echter niet.
Op het vlakke stuk richting de finish is Bart er helemaal klaar mee. Hij zet met volle bak wind tegen de teller op 38 en houdt dat aan tot de finish. De Belgen die onderaan ons wiel hebben gevonden (22e in het klassement) denken niet eens aan overnemen. Ja, een van de twee, vlak voor de finish. Maar die maak ik snel en in misschien wat te lompe bewoordingen duidelijk dat dat hem niet gaat worden. Hij houdt zich vervolgens in en zo kunnen we na 4 uur en 21 minuten rustig de laatste honderd meter rijden, met opnieuw een 23e plek als resultaat.
Niet veel later maken we de verdiende duik in het Gardameer in en na ons nog even volgegeten te hebben bij de finishverzorging werpen we een blik op de eindrangschikking. We zijn 30e geworden bij de mannen en houden net iets over op de mannen op de 31e plek, een jong, sterk team van Texpa/Simplon dat erg wisselvallig reed. We komen echter ook 11 (!) seconden tekort op plek 29 (volledige uitslag). Ach, bij de beste 30 is bij de beste 30. Daar hadden we vooraf allebei onze handtekening onder gezet!
Daags na de Transalp: Boxmeer – Boxmeer
Voor de Transalp had ik voor de zekerheid mijn racefiets al in orde gemaakt en als ik zondagavond na de Transalp na een autoreis van 12 uur thuiskom, hak ik de knoop door: ik ga maandags meedoen aan het na-Tour-criterium in Boxmeer, Daags na de Tour. In de gecombineerde wedstrijd voor sportklassers en junioren. Zonder verwachtingen, maar puur omdat het een thuiskoers is en ik er zin in heb.
Als ik maandagochtend met een volle rugzak van Cuijk naar Boxmeer fiets – ik moet later op de dag ook nog verslag doen voor dagblad De Gelderlander – voel ik me echter verrassend fris. Alsof mijn benen blij zijn weer een trapbeweging te mogen maken. Tot kies ik in het startvak voor een behouden tactiek en besluit ik eerst even de kat uit de boom te kijken. Het regent echter en in een peloton wielrenners rijden is dan niet relaxt. Ik moet achteraan starten, maar voordat ik het weet rij ik daarom door wat handige manoeuvres bijna voor in het peloton.
Ik zie dat er een man of drie proberen weg te springen en besluit om de benen eens te testen het gat dicht te rijden. Maar als ik aansluit zie ik niemand meer in mijn wiel zitten. We zijn met zijn vijven, zitten pas in de tweede ronde, maar draaien meteen volle bak kop over kop. Op de enige rotonde in het rondje gaat het echter mis. Ik schrik me helemaal kapot als ik ze voor me één voor één onderuit zie schuiven. Ik rij gelukkig in het laatste wiel en kan door een voet uit te klikken overeind blijven, samen met slechts een andere renner.
Een bocht later hebben we elkaar gevonden en zijn we met zijn tweeën weg. Een halve ronde later sluiten ook twee andere coureurs uit de kopgroep weer aan. Ik reken erop dat het peloton er door de valpartij niet ver achter zit, maar hoor door de speakers dat het gat al meer dan 30 seconden is. Het tempo in ons groepje vliegt omhoog en een van mijn concurrenten moet eraf. Ik ben verbaasd, het kost moeite, maar ik kan volgen.
Met zijn drieën is de samenwerking super. Ik merk dat ik de minst explosieve ben, maar kan wel de wat langere rechte stukken op kop rijden. Langzaamaan hoor ik onze voorsprong oplopen boven de minuut en realiseer ik me dat een podiumplek erin zit. Daar ben ik al zo blij mee, dat ik het totaal niet erg vind als ik er in de eindsprint niet aan te pas kom. Twee dagen na een vermoeiende, maar mooie Transalp ook nog eens mijn eerste podium pakken in een wegkoers van de KNWU, en dan ook nog eens in thuiskoers Boxmeer: ik had het nooit durven dromen!
Teamwork
Bart stond natuurlijk langs de kant tijdens het criterium om me aan te moedigen. Daamee kwam er een einde aan een prachtige week samen op de fiets. Een week van teamwork. We hebben het tijdens de Transalp regelmatig tegen elkaar gezegd: de samenwerking is onze kracht. Om ons heen zagen we maar weinig teams zoveel samenwerken als wij. Regelmatig kwamen er eenlingen ons bergop voorbij, zagen we na een afdaling renners wachten op hun partners en zagen we vooral renners elkaar kapot rijden. Een sterke partner die de zwakkere te lang en te veel duwt, te ver vooruit gaat rijden of hem mentaal totaal niet ondersteunt: dat gaat een paar dagen goed, maar dan gaat dat zijn tol eisen.
Dat bleek ook wel in het tweede deel van de Transalp, waarin het ons lukte om veel hoger te eindigen dan in de eerste paar etappes. Dat kwam misschien wel door ons teamwerk, misschien wel omdat we allebei hitte goed verteren, maar dat kwam zeker door de fantastische ondersteuning van Mart, de vader van Bart. Hij zorgde ervoor dat we alleen maar bezig hoefde te zijn met fietsen, eten en slapen. Hij controleerde en poetste onze mountainbikes, pikte ons op bij de finish, bracht ons naar de start indien nodig en stond vaak op meer dan twee plekken onderweg met bidons. Daarnaast hadden we onderweg in Paul, Dorette en Jim ook nog eens drie vaste supporters staan. Helpt allemaal!
Mijn materiaal hield het daarnaast super. De Ninth Stiffy is zeker klimmend de fijnste mtb waar ik ooit op gereden heb, ook met dank aan de stijve en lichte carbon 9thwave-wielen. Die gaven tijdens de zeven van de Transalp geen krimp. Ik kreeg ondewreg regelmatig jaloerse blikken van andere fietsers, vooral ook van een aantal dames (hoe zou dat komen?). Tijdens de Transalp reed ik voor het eerst een wedstrijd met schoenen van Lake Cycling (MX331). Die zaten vanaf het begin als gegoten en hielden zich erg goed, ook op de loopstukken. Een uitgebreide review volgt later.
Dat Bart en ik regelmatig met elkaar trainen en vaak met elkaar richting marathons reizen, dat was ook in ons voordeel. We wisten wat we tijdens en na de koers aan elkaar hadden, zijn gewend om met elkaar in een hotelkamer (en een bed) te slapen. Onderweg probeerden we lol te trappen waar mogelijk en hebben we nauwelijks onenigheid gehad. Ja, één keer heb ik Bart verzocht om minder vaak aan me te vragen hoe het met me ging. Dat was meer dan goed bedoeld, maar waar hij genoeg lucht over had om te praten, had ik dat vaak niet. We hebben toen de afspraak gemaakt dat ik aan zou geven als het níet goed ging. Iets dat vervolgens maar één keer voor kwam: in de lange beklimming van de zesde etappe.
Qua manier van fietsen kozen we voor een behoudende tactiek. Oftewel: geen risico bergaf om de boel heel te houden. Dat kostte ons bergaf tijd, maar daardoor kwamen we de Transalp wel door zonder ook maar één seconde stil te staan vanwege pech. Ook het aantal valpartijen bleef beperkt. Bart schoof een keer of drie zonder erg onderuit in een lastige afdaling, ik geen enkele keer.
Ook op het gebied van voeding deden we niet te gek. Tijdens de koers reden we beiden met simpele isotone dorstlessers (ik maakte mijn bidons minder sterk aan dan normaal) en zo nu en dan een bidon met water. Ik maakte zelf ook veel gebruik van isotone gelletjes. Die zijn namelijk niet zo belastend voor je maag als de geconcentreerde versies. Bart eet zich tijdens een marathon een slag in de rondte aan mueslirepen, maar dat doe ik minder. Soms sprak ik met hem voor of tijdens het fietsen af dat hij me op een bepaald moment een halve reep gaf. Zo kreeg ik ook op tijd wat vaste voeding binnen.
Bij het ontbijt at ik meestal vier broodjes in ons hotel, meestal gewoon met kaas of vlees, soms met mijn eigen meegebrachte vruchtenhagel. Waar ik in het verleden me vaak compleet volvrat voor een marathon met een opgeblazen gevoel als gevolg, deed ik dat nu niet. Puur om mijn maag niet te overbelasten. Na het fietsen aten we in het hotel vaak onze zelf meegebrachte noodles of bouillonsoepjes (hulde aan de meegenomen waterkoker). Goed voor de energie, de zoutvoorraad en meer dan voldoende om de tijd tot aan de pastaparty ‘s avonds te overbruggen.
Review Craft Bike Transalp powered by Sigma
Tijdens die pastaparty’s krijg je een mooi beeld van de Craft Bike Transalp. Een gigantisch, prachtig, strak georganiseerd evenement waarin wereldtoppers, fanatieke amateurs en recreatieve bikers als een familie over de Alpen trekken. Het ene team overnacht in het camp, de ander in een camper of net zoals wij, in hotels. Het evenement heeft iets bombastisch, maar ook weer iets subtiels. Ja, er zullen meerdaagse marathons zijn met een mooier parcours. Ja, er zullen meerdaagse marathons zijn waar je meer waar voor je geld krijgt. Of waar je makkelijker een hotel kunt vinden, of waar het minder hectisch is in de eerste kilometers. Maar de combinatie van alles maakt de Transalp juist een uniek evenement.
En over dat parcours: dat is echt verrassend mooi. Landschappelijk minstens net zo prachtig als de editie van vier jaar geleden, maar technisch een stuk lastiger. Bijna elke etappe kregen we wel een flinke portie technische singletracks voor je kiezen. Genoeg om – als je goed kunt sturen – flink verschil te maken. De route van deze editie was vrijwel nieuw en kenmerkte zich door lange etappes (net zo lange ‘overal-distance’ als vier jaar geleden, maar dan met een etappe minder) en flink wat loopstukken. In vier van de zeven etappes moesten we flink wat hoogtemeters bergop klauteren. Dat was meestal niet voor niets, met vaak een mooie singletrack als beloning.
En dat maakt de Transalp de Transalp. Ik denk een van de gaafste meerdaagse marathons in Europa. Bijzonder vanwege zijn concept als duo-race. Eéntje die je als marathonbiker eigenlijk minimaal één keer gereden moet hebben.
Ik hoop in ieder geval nog veel vaker aan de start te staan.