John Vos: ‘Ik ben gruwelijk op mijn bek gegaan’
AADORP – Een jaar nadat hij op Bikesight.nl vooruitkeek op zijn rentree in het mountainbikecircuit, kijkt John Vos terug op een seizoen dat hem niet heeft gebracht waarop hij had gehoopt. De mountainbiker die aan het begin van dit millennium bij de amateurs alles won wat er te winnen viel, kon na meer dan tien jaar afwezigheid nog niet meedoen om de prijzen. En die ambitie had hij wel duidelijk uitgesproken, voordat hij aan zijn avontuur begon. “Het is me heel erg tegengevallen”, geeft de 34-jarige coureur uit Aadorp toe. “Eigenlijk ben ik gewoon gruwelijk op mijn bek gegaan, dat durf ik best te zeggen.”

Toen hij vorige winter bezig was met de voorbereidingen zijn eerste mountainbikejaar in meer dan een decennium wist Vos één ding: hij moest oppassen voor een bij hem bekende valkuil. “Ik ben koppig en fanatiek”, vertelt hij. “Als er bij mij eenmaal iets in mijn hoofd zit, dan komt het er niet zo maar uit. Tegen beter weten in heb ik mijn lichaam veel te veel belast. Ik maakte te lange trainingsweken, nam geen rust, ook niet als ik ziek was, ook niet als iemand zei dat het nodig was. Als ik nu zo terugkijk dan had ik mijn eerste piek al in februari. Een korte, want ik had natuurlijk totaal geen basis. Ik ben gewoon dom geweest en stond bijna altijd te vermoeid aan de start van een wedstrijd. Ik had het veel anders aan moeten pakken.”
Hij gaat nog even door met zijn zelfevaluatie. “Ik heb me er op verkeken”, is hij eerlijk. “Een wedstrijd rijden is toch heel iets anders dan trainen. Ik miste de échte hardheid, kwam tijdens wedstrijden dingen tegen waar ik tijdens trainingen geen last van had. Relatief simpele dingen: door mijn auto-ongeluk kan ik met een voet niet goed meer uitklikken, waardoor ik aan de andere kant van de fiets moet afstappen. Door de knieblessure die ik aan het motorcrossen heb overgehouden kan ik niet meer hardlopen. Het helpt allemaal niet. Zeker niet als je door de modder veel moet rennen. Die hele optelsom maakte het een stuk lastiger dan ik vooraf had gedacht.”
Toch bleek zijn eigen fanatisme zijn grootste probleem. Halverwege het seizoen, na een reeks teleurstellende resultaten, bleek uit een test dat Vos overtraind was. Hij mocht van de arts eigenlijk niet starten op het NK, maar deed dat toch. Tijdens de wedstrijd waarbij hij voor zijn rentree had gehoopt om de podiumplekken mee te doen, fietste hij in het achterveld rond. “Wie een grote bek heeft, moet daar ook de consequenties van aanvaarden”, stelt Vos. “Ik moest daar gewoon starten, ook al wist ik dat het niks ging worden. Punt. Thuis blijven had ik laf gevonden.”
Door het signaal van overtraindheid ging er bij Vos wel een lampje branden. Hij ging beter naar zijn lichaam luisteren. Aan het einde van seizoen reed hij in Oldenzaal en Apeldoorn zijn beste races van het jaar. Twee keer eindigde hij in de top tien. Het deed hem goed, maar als motivatie voor 2015 was het niet nodig. “Ik ben het plezier nooit kwijt geweest”, vertelt de Overijsselse renner. “Ik blijf het mountainbiken zo’n mooi spelletje vinden. Ondanks dat het niet ging zoals ik had gehoopt, heb ik van mijn rentreeseizoen genoten. Ik heb zo ontzettend veel geleerd. Over banden, over bandendruk, qua techniek, trainen en ga zo maar door. Die bagage neem ik allemaal weer mee op weg naar komend seizoen.”
Want Vos is al weer volop in de weer voor 2015. “Ik pak het allemaal net wat anders aan”, legt hij uit. “Ik train niet meer met oogkleppen op, leg nu een goede basis en zorg ervoor dat ik niet te vroeg piek. Pak nu een hersteltraining als dat nodig is. Daarnaast heb ik een paar goede mensen om me heen verzameld die me goed helpen. Een masseur waar ik mijn verhaal kwijt kan. Dat heb ik gewoon nodig. Ik heb nieuwe sponsors, nieuw materiaal. Ik kijk echt echt heel erg uit naar een nieuw wedstrijdseizoen.”
Daarbij maakt hij een opvallende keuze. Hij laat zijn geliefde-amateurcategorie voorlopig voor wat het is: hij gaat rijden bij de Masters 30+. “Dat past op dit moment gewoon beter bij me. Ik geef eerlijk toe: de amateurs rijden harder dan ik vooraf had gedacht, en de top is heel erg breed. Er zijn jongens van een jaar of twintig die in een andere levensfase zitten dan ik. Daar kan ik op dit moment gewoon niet tegenop. Het zal voor mij makkelijker zijn om bij de Masters voorin mee te draaien. Ik onderschat het niet hoor, weet dat het niet makkelijk zal worden. Maar ik leg de lat wel weer hoog voor mezelf. Ik wil er nog steeds het maximale uithalen.”