Het Snowbike Festival (verslag volgt nog!), een perfect trainingskamp op Gran Canaria, mijn eerste klassiekers op de weg, nog een paar andere (trainings)koersen en vooral heel wat intensieve trainingen rondom het prachtige Cuijk aan de Maas. Ze zitten allemaal in de benen en ik geloof dat ik daarom wel klaar ben voor een nieuw seizoen. Opnieuw als elite-renner, opnieuw in ons eigen Team ThijsHendriks-Bikesight. Opnieuw op een fantastische door het Wanroijse Thijs Hendriks Tweewielers gesponsorde Specialized S-Works full-suspension mountainbike, opnieuw ook met de supersnelle wielen van 9th Wave Cycling.

De Specialized zoals-ie in februari door Thijs Hendriks Tweewielers aan ons werd opgeleverd. Neem van mij aan: wat een fiets! En dan komen er nog de wielen van 9th Wave in (lichter en sneller is er niet)…

Na het zo succesvol verlopen NK Marathon – de laatste keer dat ik een blog schreef op deze site – was de motivatie hoog om er nog een jaar op dezelfde manier aan vast te knopen. Ik stond na een maandje broodnodige rust te popelen om te beginnen aan Project Elite 3.0. Toch zocht ik ook naar nieuwe prikkels en uitdagingen. Na twee meer dan prima verlopen seizoenen als ‘amateur’ tussen de ‘elites’ besloot ik niet verder te gaan met coach Guido Vroemen.  Niet dat het me niet meer beviel. Maar: m’n ‘serieuze’ mtb-carrière is nog jong, ik zelf ben echter geen achttien meer; ik wil graag nog verder kijken, voordat ik in de toer-modus ga.

Twijfel
In eerste instantie had ik de gedachte om te kijken of ik het ook helemaal alleen kon, met dat wat ik de laatste twee jaar heb geleerd als basis. Een mooie uitdaging waar ik ongetwijfeld veel van geleerd had en die me ook in de portemonnee goed had gedaan, maar ik kwam er na een paar weken toch van terug. Ik merkte dat ik de structuur van Guido’s schema’s miste. Twijfel sloeg toe en ik durfde het niet aan om de kapstok waar ik mijn progressie van de laatste twee seizoenen aan heb te danken zo maar aan de kant te zetten. Ik overwoog om toch gewoon op dezelfde voet verder te gaan (Guido is immers een hele goede trainer), totdat ik bij een informatie-avond over powermeters bij mijn vaste fitnesscentrum 1.2.bfitt triatleet Hidde Bekhuis tegen het lijf liep. Hij werkt samen met en volgens dezelfde principes als Guido, maar wel met zijn eigen draai.  Hij bleek – na een kennismakingsgesprek – de juiste persoon om mij voor dit seizoen te begeleiden: hetzelfde, maar toch anders. Ideaal!

Doelen stellen
Over hoe Hidde me in de afgelopen maanden precies heeft klaargestoomd voor dit seizoen daar blog ik later nog wel een keer over. Voorlopig is het belangrijkste dat ik me misschien wel sterker dan ooit voel en ik niet kan wachten om de uitdagingen die ik voor dit seizoen heb aangestipt aan te gaan. Bij het zetten van die doelen heb ik een paar zaken in gedachte genomen. Ten eerste: de kwalificatiepogingen voor het WK (via UCI-marathonseries) leveren meer frustraties op dan plezier. Dat mogen geen hoofddoelen meer worden. Daarnaast zijn meerdaagse marathons simpelweg het leukste, helemaal als duo, helemaal met team- en trainingsmaat Bart Classens. En ook wielrennen op de weg vind ik toch wel mooi én ik denk dat het me wel ligt. Wat kan ik daar nog bereiken?

Teamwork in optima forma tijdens de Transalp in 2016. Gaan we dit jaar weer doen!

Dat heeft er voor gezorgd dat ik dit jaar drie meerdaagse marathons met Bart heb gepland als hoofddoelen: de 4-Islands Stage Race (UCI.S2) in Kroatië (volgende week al), de Portugal Tour MTB (UCI.S2) in mei en de enige echte klassieker: de Bike Transalp (juli). Globaal gezien is de top vijftien telkens het doel, het belangrijkste: weer een stapje competitiever zijn dan vorig jaar.  Daarnaast hebben Bart en ik ons afgelopen winter aangemeld bij wielerclub Tempo-Hoppenbrouwers uit Veldhoven, om ook enkele grotere wegwedstrijden te kunnen rijden in onder meer de clubcompetitie. Het voornaamste is daarbij zoveel mogelijk ervaring opdoen. Daarnaast staan er natuurlijk diverse andere mooie marathons en wedstrijden op het volledige programma (te beginnen zondag met de Hel van Groesbeek – Bikesight Bokaal).

Gran Canaria
Een belangrijke pijler in de voorbereiding daarop was het vaste trainingskamp in februari met Bart. Nadat we onszelf goed hadden uitgeleefd in het plaatselijke carnaval vlogen we twee dagen later allebei met een goede verkoudheid en nog in lichte feestroes richting Gran Canaria. Ons eerste bezoek aan dit Canarische eiland bleek een schot in de roos. Vanuit ons ietwat donkere, maar ruime appartementje (met dakterras) leefden we ons dertien dagen uit in verschillende gebieden. Bizar gaaf, en in mijn ogen mooier dan Tenerife en zéker mooier dan Lanzarote.

Hij is inmiddels wat verstandiger geworden, maar tijdens carnaval kan het geen kwaad om Bart op de plee van de lokale kroeg te blijven herinneren aan een belangrijk doel van deze zomer.

Zo koos ik voor de eerste lange training een willekeurige klim uit. Amper vijf minuten van huis viel ons mond open van verbazing van de schoonheid van de natuur. De weg volgde een diepe, steeds smaller wordende kloof. Prachtig! Naarmate de stijgingspercentages heftiger en heftiger werden (ik had op de weg de 34-50 nodig), werden de vergezichten er ook niet lelijker op. Uiteindelijk bleken we per toeval de befaamde Valley of Tears (later voor ons: Tears of Valley) te zijn opgereden.

Het was een opmaat naar een week vol prima wegtrainingen en ook schitterende mountainbikeritten. We reden diverse bizar gave flowtrails (in het noorden en zuiden), maar hadden soms ook wat pech met het weer. Onze laatste traditionele afsluitende training van zeven uur viel daardoor in het water. Nadat we een andere vallei (zoals gepland) met de fiets op de rug in de stromende regen uitgeklauterd waren (desondanks geen straf) besloten we eenmaal op de top dat het verstandiger was om rechtstreeks terug te keren. Dat was nog een hele operatie. De wind was zó striemend hard dat haarspeldbochten soms levensgevaarlijk waren. Maar goed, daar word je hard van.

Zoek Bart!
Ogen op het paadje of het uitzicht?
De laatste rit had geen 7 uur nodig om heroïsch te zijn…

Check voor alle Gran Canaria ritten Strava.

Coureur worden!
Maar waar je pas echt hard van wordt is een paar keer meejagen in een groot peloton vol gekke wegjeanetten. Maart was namelijk de maand van mijn debuut in de wereld van de wegklassiekers. Ik heb natuurlijk al wel wat omlopen en criteriums gereden, maar dit ‘echte wielrennen’ met ploegleidersauto’s en zo was nieuw voor me. Ik kreeg de kans van Tempo om te starten in zowel de Ronde van Zuid-Holland, de Omloop van de Houtse Linies en de Grote Omloop van de Veenkoloniën. Een groot succes werd het niet, maar één ding is zeker: in die drie koersen (waarvan de eerste twee met continentale teams) ben ik wel weer wat meer coureur geworden.

Op de weg gaat het namelijk niet om vier uur lang een mooi strak vermogen leveren, zoals ik als marathonbiker gewend ben. Nee, het is zoals ploegleider Hans ons telkens op het hart drukte, een strijd van gladiatoren waarin geen cadeautjes gegeven worden, je als ploeg moet samenwerken, je schijt moet hebben aan de concurrentie en vooral ook lef moet hebben. Oftewel, in Hans bewoordingen, ‘er vol in moet hakken’.

Mijn angst om met 50 per uur onzacht in aanraking te komen met het asfalt omdat ze voor je in elkaar haken bleek tot nu toe een te grote belemmering om ook maar iets van een rol te spelen. Daarnaast is de rust van een bos in pak ‘m beet de Ardennen heel wat anders dan al het getoeter, gefluit, geroep, gepiep, gejammer en gescheld tijdens een gemiddelde klassieker. Ondanks enkele pogingen om vooraan te komen, koos ik er wijselijk voor om telkens aan ‘de laatste mem’ te hangen. Daardoor lag ik er in Zuid-Holland halverwege af (toen het op de kant ging), in de Houtse Linies na twee kilometer (toen het op de kant ging) en in de Veenkolonieën pas in de laatste 1,5 kilometer (toen ik een rotonde aan de verkeerde kant nam).

Niet hélemaal in het laatste wiel tijdens de Veenkoloniën. Foto: HomanFotografie.nl

Maar nu: mountainbiken
In hoeverre dat wegjeanetten smaakt naar meer? Daar ben ik nog niet uit. Ik merk wel dat ik het interessant vind om zo’n nieuw wereldje te ontdekken en er ook zeker conditioneel wat van opgestoken heb . In de Ronde van Oploo van afgelopen weekeinde (een gewone omloop voor elite en amateurs) hield ik stand in het peloton, terwijl ik op het moment dat de deur aan de staart wagenwijd open stond veel te ver van achter zat. Ik kon echter nog opschuiven en mijn wagonnetje net aanhaken, waar meer dan de helft van de concurrentie eraf waaide en de finish niet haalde.

Ook in een clubwedstrijd van Licht Verzet en de openingstraining van De Wedrenners merkte ik dat het met de benen wel goed zit. Ik weet echter ook: dat is nog lang geen garantie op succes. Over een week weet ik waar ik nu sta, in Portugal wil ik pas écht voor de eerste keer pieken. Maar hoewel zo goed mogelijk presteren een groot onderdeel van mijn hobby is geworden en ik ook echt de honger voel naar mooie prestaties, blijft het belangrijkste om van het fietsen an sich te blijven genieten.

Uitzichten, paadjes, modder, stof, verzuring, cadans, kramp, de smaak van kleffe gelletjes en te zoete sportdrank, hoge sokken, de zenuwen voor de start, het snakken naar het einde, het uit de wind zitten bij Bart, het concurrenten lossen bergop, het kamperen, de hotels en al het ouderwetse geouwehoer (al dan niet onderweg)…

Ik heb er zin!